Aandachtspunten bij gebruik tapes
Geen enkele tapekwaliteit kan een foute applicatie compenseren. We staan daarom stil bij enkele toepassingsgebonden vuistregels.
Check de ondergrond
De correcte evaluatie en eventuele voorbereiding van de ondergrond voorkomt veel narigheid achteraf: zuiver en stofvrij vormen de basis. Sommige ondergronden zijn bijzonder onregelmatig of zelfs ruw: toch zijn ook voor dit type ondergrond aangepaste tapes ontwikkeld. Er bestaan vandaag bovendien tapevarianten die op drogende verflagen mogen worden aangebracht - vaak vaktechnisch als 'gevoelige, delicate of kwetsbare ondergrond' beschreven. Het gros van de mogelijke ondergronden staat via de kleurcodesystemen van de leverancier beschreven, maar sommige vragen hoe dan ook speciale aandacht. Kwelduivel nummer één is bijvoorbeeld natuursteen, die als gekend dagelijks mee evolueert met de elementen. Het maskeerproces moet in dat geval zo kort mogelijk zijn, indien men 'inbranding' van de tape in de steen wil vermijden. De afdruk verdwijnt in dat geval zeer traag of zelfs niet meer.
Kleefproefje
Een test duurt hooguit 24 uur, maar levert een schat aan belangrijke informatie op. Op basis van de leveranciersvoorschriften (zie kleurcodesysteem) kies je best een tapekwaliteit met ietwat te sterke kleefeigenschappen. Breng de maskeertape correct aan op een proefstuk, overschilder deels en wacht vervolgens 24 uur alvorens te verwijderen. Indien geen materiaal meekomt, de ondergrond niet is beschadigd, de aflijning strak is en er bovendien geen lijmresten achterblijven, is het in orde en mag je zeker zijn van de originele keuze.

Aanbrengen en verwijderen
Belangrijk is uiteraard dat men de tape vooraf goed aandrukt, zodat een goede hechting met de ondergrond ontstaat. Duw er stelselmatig de opgehoopte lucht van onderuit. Het aanbrengen is cruciaal, het verwijderen echter ook: de hoek bij het lostrekken moet 45° bedragen, en dient langzaam en gelijkmatig te gebeuren.
Werk bij de juiste temperatuur
Het aanbrengen van de tape dient binnen een bepaald temperatuurbereik te gebeuren. Voor de meeste tapes is dit tussen de 5 °C en 40 °C. Dat geldt ook voor de temperatuur van de ondergrond. Net als met de condities naar bewaring toe, respecteert men deze maar beter. Vooral de lijm kan bij het werken buiten die range wel eens raar gaan reageren. Bij te hoge temperatuur vloeit de lijm beter, wat de kleefkracht verminderd. Een te lage temperatuur vermindert de hechting bij het aanbrengen en maakt dat de tape moeilijker aan te brengen is.
Respecteer de gebruiksaanwijzing
Naast het verifiëren van de eerder besproken uv-karakteristiek van sommige tapesoorten, blijft het nalezen van de rest van de technische beschrijving (datasheet, technische fiche, enz) steeds een goed idee.

VERMIJDBARE FOUTEN
1 Ondergrond onvoldoende evalueren en voorbereiden2 Onaangepaste tape kiezen (zie kleurcodes/technische fiche)
3 Geen kleefproef doen
4 Onzorgvuldig aankleven (lucht!)
5 De tape te snel of onder de foute hoek verwijderen
6 Tape te koud of te warm verwerken (zie technische fiche)
7 Bij langdurige buitenprojecten geen uv-bestendige tape gebruiken
8 De gebruiksduur niet overschrijden (zie etiket of technische fiche)