Prefab vs. stortbeton
Prefabelementen zijn tegenwoordig meer en meer in zwang. Die manier om het beton te maken kent in vergelijking met stortbeton immers diverse troeven, doch ook enkele beperkingen. Tegenwoordig worden gevelelementen dan ook vooral uit prefabbeton vervaardigd.
Werksnelheid
Het verschil in de werksnelheid tussen beide types (stortbeton en prefabbeton) is frappant. Wie alles goed plant, kan tot drie keer sneller werken met prefabbeton. Als je dan een groot project moet uitvoeren, zoals de constructie van een flatgebouw, dan spreek je over maanden – zo niet jaren – tijdswinst en is de keuze soms snel gemaakt: met prefabbeton rendeert de gemaakte investering sneller.
Planning
Daartegenover staat dan wel dat het voorbereidende werk met prefabbeton een stuk intensiever is. Idealiter is de engineering van het laatste element klaar, vooraleer het eerste geproduceerd wordt. Als de bestelling tijdig geplaatst wordt kan de voorbereidende fase samenvallen met de grond- en funderingswerken.

Bovendien heb je geen excuus om niet efficiënt te werken: als je op voorhand weet dat een paneel op de tiende verdieping dezelfde is als een paneel op de eerste etage, dan moet je dat correct inplannen. Zo hoef je maar één keer te bekisten – al moet je dat bewuste paneel een tijdje stockeren en op het juiste moment vervoeren naar de werf.
Er moet dus heel wat meer aandacht gaan naar timing en planning.
Vormvrijheid
In principe kun je zowat elke vorm maken met beton. Een belangrijk aandachtspunt is dat het uitgeharde beton ook ontkist moet worden.
Gaat het dan om een element dat om een hoek grijpt, dan kan dat voor de nodige hoofdbrekens zorgen om het er netjes uit te krijgen. Tegenwoordig bestaan er echter ook rubberen mallen om dat proces te vereenvoudigen.
Transport
Prefabbeton moet steeds in zijn geheel getransporteerd worden, wat betekent dat je een plafond hebt wat betreft afmetingen en gewichten. Conventioneel transport beperkt zich tot maximale lengtes van 10 à 13 m en hoogtes van 3,90 m. Rekening houdend met toleranties – je moet toch vlot onder alle bruggen of stroomdraden door kunnen – houdt men zich in de praktijk aan 3,70 m. Het maximale gewicht hangt af van het toegelaten gewicht van de vrachtwagen en de kraancapaciteit op de werf.
Wie dergelijke limieten overstijgt, zal zich moeten wenden tot uitzonderlijk vervoer en een geschikt traject uitstippelen, wat zal bijdragen aan de complexiteit van een project.