“Nieuw woninglabel op komst dat milieu-impact bouwmaterialen zal beoordelen”
Europa richt vanaf 2030 ook zijn pijlen op de ecologische voetafdruk van gebouwen
Wat staat de bouwsector te wachten? Als er één persoon is die hierop een verduidelijkend antwoord kan geven, dan is het energiedeskundige en architect Luc Dedeyne wel. Onder andere voor Bouwunie werkt hij mee achter de schermen aan een vereenvoudigd beleid inzake energetisch en duurzaam (ver)bouwen. “EPC en EPB zullen worden samengevoegd en versimpeld, maar er komen ook nieuwe uitdagingen op ons af. Europa wil dat nieuwe gebouwen vanaf 2030 een minimale milieu-impactscore halen. Hiervoor zal dus ook een beoordelingstool op poten worden gezet.”

Bezeten door energie
In 1984 zette Luc Dedeyne als pas afgestudeerde architect zijn eerste stappen in de bouwwereld. “Hoe kun je met zo weinig mogelijk energie je gebouw verwarmen en sanitair warm water produceren? Dat was al van meet af aan een grote bezorgdheid van mij, een bezetenheid in feite”, aldus Luc Dedeyne. Zijn eigen woning was tientallen jaren geleden al het toonbeeld hiervan. Vandaag is Luc Dedeyne nog op een laag pitje werkzaam als architect om de voeling met de praktijk te behouden. Hij is hoofdzakelijk actief als energieconsulent bij Bouwunie en als lesgever over EPB en EPC bij SBM en Vives.
De aandacht voor energie is de afgelopen jaren alsmaar groter geworden. Alle gebouwen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd of een melding wordt gedaan, moeten sinds 2006 aan (steeds strenger wordende) energieprestatienormen voldoen, de zogenaamde EPB-eisen. Vandaag geldt in Vlaanderen E30 voor nieuwbouw en E60 voor doorgedreven renovatie. Een EPB-verslaggever doet de berekening of het gebouw de EPB-eis haalt.
"Europa heeft nu al beslist dat je bestaande gasketels vanaf 2040 niet meer zal mogen vervangen"
Sinds 2019 moet er bij de verkoop of verhuur van een gebouw in Vlaanderen een energieprestatiecertificaat worden opgemaakt die met een label A, B, C, D, E of F aangeeft hoe energiezuinig het gebouw is. Een EPC-verslaggever stelt het EPC op. Residentiële gebouwen met EPC-label E of F moeten na verkoop verplicht binnen de 6 jaar gerenoveerd worden tot label D. Het verdere verstrengingspad (dat gepland was vanaf 2028) werd door de nieuwe Vlaamse regering afgeschaft.
“Dergelijke eisen terugschroeven, is nefast voor de bouwsector”, aldus Luc Dedeyne. “Het verandert ook niks aan de Europese verplichting. Die blijft namelijk hetzelfde: verplicht label A voor iedere woning of appartement tegen 2050.”
“Er zijn momenteel wel wat achterpoortjes om je label snel te verbeteren. Voor 3.000 euro maak ik van elke woning met label F, een label D. Kies voor een multisplit warmtepomp. Voorzie één binnenunit en plaats die in de nachthal. Volgens EPC worden alle op de nachthal aansluitende ruimtes indirect door die binnenunit verwarmd, en zo krijg je een enorme verbetering van je EPC. Maar dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.”
"Voor 3.000 euro maak ik van elke woning met label F, een label D"
EPB en EPC zullen samensmelten
“Mede daarom zijn we vandaag achter de schermen druk bezig met het herbekijken van de EPB- en EPC-procedure. Tegen ten laatste 2030 zullen EPB en EPC worden samengevoegd”, aldus Luc Dedeyne. “De hoofddoelstelling is om de procedure goedkoper te maken en te vereenvoudigen. Nu zijn er twee softwarepakketten en twee adviseurs nodig.”
“Daarbij komt dat de gegevens onderling niet uitwisselbaar zijn. De persoon die het EPC opmaakt, is eigenaar van de gegevens. Is er een nieuw EPC nodig, dan moet een andere EPC-verslaggever vanaf nul herbeginnen. In feite moeten de EPC-gegevens toegankelijk zijn. Al verwacht ik hiertegen veel gelobby van grote EPC-bureaus. Zij hebben duizenden EPC’s in hun portefeuille, en willen die natuurlijk behouden. Dus anders gezegd, het eigen belang primeert - alweer - op het algemeen belang.”

Vereenvoudiging is nodig
“Ook de procedure is, zeker voor wat betreft EPB, veel te complex geworden. We verliezen ons in details, mede onder druk van fabrikanten die via deze details willen bewijzen dat hun producten beter scoren dan die van de concurrent. Hier moeten we van af.”
“Zo is het warmtepomplabel, bijvoorbeeld, perfect geschikt als beoordelingscriterium. Al die warmtepompdetails ingeven, maakt de procedure nodeloos complex. Maar dat geldt niet alleen voor het installatieluik. Waarom de volledige muuropbouw ingeven in de software, van façade tot pleisterwerk, als vooral de eigenschappen van de isolatie ertoe doen? Waarom zo veel moeite steken in het berekenen van de oververhittingsindicator? Alle gebouwen met veel isolatie hebben last van oververhitting. Voorzie standaard buitenzonnewering op alle ramen van minstens 1 m² die niet noordelijk georiënteerd zijn. Dat is meteen ook klare taal voor de particulier, de architect en de aannemer.”
Beoordeel gebouwen op energieverbruik
Luc Dedeyne is geen fan van de boetes die worden opgelegd bij het niet behalen van de EPB-vereisten. “Er worden vandaag nog zeer veel boetes betaald. Een huis met veel glas bijvoorbeeld, kan onmogelijk voldoen aan het S-peil. Gevolg, er wordt een boete betaald, en wie vaart daar wel bij? De bouwsector die alsmaar duurder wordt, wellicht niet.”
“Beter zou zijn om de woningen te beoordelen op hun energieverbruik. Met dank aan de digitale meter is dat perfect mogelijk. Er zijn zelfs toestellen op de markt die kachels kunnen verbinden met de digitale meter om na te gaan hoeveel energie ze verbruiken. Als je na een aantal jaar bewoning het gemiddelde energieverbruik berekent en dit dan in verhouding zet tot het volume van de woning, kom je tot een waarde die je kan gebruiken om de energieprestatie te beoordelen. En om later eventueel ook extra belastingen te heffen bij een overmatig energieverbruik.”

Dit verandert in de EPB-regelgeving vanaf 2025
De EPB-eisen worden vanaf 2025 opnieuw wat strenger. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen:
- Voor nieuwbouw is een gasaansluiting vanaf 2025 niet langer een optie. De gebouwverwarming kan enkel nog met een warmtepomp, een warmtenet, een biomassaketel of directe elektrische verwarming (al is die laatste nadelig voor het E-peil).
- Een nieuwbouwwoning moet minstens in 15 kWh/m² aan hernieuwbare energie voorzien. Onder hernieuwbare energie wordt geen warmtepomp meer verstaan. Hieronder valt enkel nog eigen productie via thermische en fotovoltaïsche zonne-energiesystemen.
- Voor ingrijpende energetische renovaties en nieuwbouw is een minimaal installatierendement van 130% vereist. Een condensatieketel alleen haalt dit niet, dus is er sowieso (een combinatie met) een warmtepomp vereist.
“Voor grootverbruikers zijn condenserende pelletketels een prima alternatief"
Wat is de beste verwarmingsoplossing?
“De voorbeeldwoning voor 2050 is goed geïsoleerd en zo luchtdicht mogelijk, verwarmt met een warmtepomp, beschikt over zonnepanelen en vraaggestuurde ventilatie, en heeft buitenzonnewering. En is bij voorkeur gebouwd of verbouwd door aannemers en niet door doe-het-zelvers.”
“Dat een warmtepomp in een nieuwbouw de beste keuze is, is een vanzelfsprekendheid. Het is eveneens een prima oplossing voor doorgedreven renovaties. De ketel in een energieverslindend huis één-op-één vervangen door een warmtepomp lijkt me echter een stap te ver. Oké, om de planeet te behoeden van extra CO2-uitstoot, is het de juiste keuze, maar als gebruiker betaal je je wel blauw aan elektriciteit. Van zodra de buitentemperatuur zakt onder 2 °C, fungeert de lucht-water warmtepomp immers puur als elektrische verwarming. Ik heb dezelfde bedenkingen bij hogetemperatuurwarmtepompen. Is dat hoge elektriciteitsverbruik te rechtvaardigen?”
“Voor huizen die niet zo goed geïsoleerd zijn, zie ik voordelen in een multisplit toestel met één buitenunit en meerdere binnenunits, bv. in de woonkamer en in de keuken, en in de slaapkamers om ‘s zomers te koelen. Dat eventueel aanvullend op de bestaande ketel. Al heeft Europa nu al beslist dat je bestaande gasketels vanaf 2040 niet meer zal mogen vervangen. Daarbij komt dat je binnenkort geen label A meer kan halen als je nog fossiel verwarmt.”
“Voor grootverbruikers, zoals sanitaire blokken op campings met een verbruik van 8.000 liter per dag, is een warmtepomp geen optie. Hiervoor zijn condenserende pelletketels een prima alternatief. Ze hebben een hoog temperatuurbereik, een beperkt elektriciteitsverbruik (van rond de 50 watt) en een lage uitstoot, vergelijkbaar met vijf keer barbecueën op jaarbasis.”

Koop elektrische auto als zonnebatterij
“Een belangrijke hindernis in het succes van warmtepompen is de hoge elektriciteitsprijs. Maar, naar mijn mening hoeft een taxshift van elektriciteit naar gas niet. Ik ben voorstander van een goedkoper tarief voor wie een warmtepomp gebruikt. We kunnen mits de installatie van een energiemeter exact weten hoeveel elektriciteit de warmtepomp verbruikt. Daarbij komt dat de elektriciteitsprijs toch voor twee derden bestaat uit taksen en door de overheid opgelegde kosten. Maar tegen het einde van deze legislatuur heeft de overheid wat meer marge om taksverlagingen te financieren. Er lopen dan immers heel wat groenestroomcertificaten ten einde.”
“Het is binnen dit verhaal ook belangrijk om zelf opgewekte elektriciteit zoveel mogelijk te benutten. Eerst en vooral is de positionering van de zonnepanelen belangrijk. Vroeger werd aangeraden om je panelen op het zuiden te installeren, vandaag gaat de voorkeur naar het zuidoosten en het zuidwesten. Zo capteer je meer zon ‘s ochtends en ‘s avonds, op de momenten dat je de elektriciteit ook werkelijk gebruikt.”
“De besparing die je realiseert met een thuisbatterijsysteem is zodanig gering dat je de investering in de batterij voor het einde van zijn levensduur moeilijk kan terugverdienen. Wel interessant is de aankoop van een elektrische auto met een bidirectionele batterij. De capaciteit van de autobatterij is met 70 à 80 kW een pak hoger dan die van een thuisbatterij, en door de omkeerbaarheid van de autobatterij kan je de elektriciteit buiten de zonuren benutten voor huishoudelijk gebruik.”
“Verder loont ook het gebruik van een slim energiebeheersysteem dat de opgewekte zonne-energie stuurt naar de toestellen die er op dat moment gebruik van kunnen maken.”

Label voor milieu-impact gebouw op komst
“Sinds 2006 is de energieprestatie van woningen veel verbeterd. Maar er komen nog nieuwe uitdagingen op ons af. Europa wil dat de milieu-impact van alle bouwmaterialen voor alle bouwaanvragen vanaf 1 januari 2030 wordt ingecalculeerd. Wellicht zal er ook een label worden uitgewerkt die zal aangeven hoe groot de milieu-impact is van het gebouw, en zullen er vereisten worden geformuleerd die over de tijd strenger zullen worden.”
“In se is het een logische volgende stap. Uit een simulatie die ik heb gemaakt bij een nieuwbouwwoning blijkt dat 80% van de milieu-impact van een gebouw wordt teweeggebracht door de bouwmaterialen. Elk materiaal heeft immers een ecologische voetafdruk. Slechts 20% is te wijten is aan het energieverbruik over een periode van 60 jaar.”
“Maar dat wil zeggen dat er voor ieder product een analyse naar milieu-impact zal moeten worden gemaakt, die dan vervolgens ook nog moet worden gerapporteerd per gebouw. Dat zal vermoedelijk extra druk leggen op de bouwsector, en bouwen wellicht niet goedkoper maken.”