VerwarminginstallatiesPremium

HOE HOU JE EEN STOOKOLIEKETEL IN TOPVORM?

stookolieketel
De verbrandingswaarden vormen een belangrijke indicator voor eventuele problemen. Bij de meeste (moderne) ketels worden zij via de daartoe voorziene meetopeningen in de rookgasafvoer gemeten

 

Dat een regelmatig onderhoud voor de veiligheid en levensduur van een verwarmingsketel een cruciale pijler is, is gemeengoed. Die evidentie gaat uiteraard ook op voor stookolieketels. Problemen laten zich hier namelijk niet altijd meteen merken, maar werken ondertussen wel zware vervuilingen en een verlaagd rendement in de hand. De wettelijke verplichting ligt bij stookolieketels niet voor niets op een jaarlijkse onderhoudsbeurt. Maar volstaat dat ook? Eén ding is alvast zeker: wie het beste uit een stookolieketel wil halen, moet verder kijken dan de ketel alleen. 

OMGEVINGSFACTOREN

Elk onderhoud start met een controle van de omstandigheden waaronder het toestel functioneert. Hoewel deze niet noodzakelijk onder de verantwoordelijkheid van de onderhoudstechnicus vallen - indien er non-conformiteiten optreden, zijn deze doorgaans het gevolg van ontwerp- of gebruiksfouten - dienen zij wel door hem opgemerkt en aangestipt te worden. Gebreken aan de luchttoevoer en -afvoer zijn immers nefast voor de goede werking en veiligheid van de ketel. Meld inbreuken daarom altijd rechtstreeks - via het attest of een aangetekend schrijven - aan de eigenaar of gebruiker.

Stooklokaal

De meeste bestaande stookolieketels halen hun lucht rechtstreeks uit de verbrandingsruimte. Een goede verluchting van het stooklokaal is daarom essentieel en dient volgens de wettelijke bepalingen (gewestelijke besluiten) en normen voorzien te zijn. Voor een stookruimte met een totaal geïnstalleerd nominaal vermogen van minder dan 70 kW geldt norm NBN B61-002; voor een stookruimte met een totaal geïnstalleerd nominaal vermogen van 70 kW of meer geldt norm NBN B61-001.

Controleer vóór het onderhoud:

  • of de voorziene verluchtingsopeningen voldoende groot zijn;
  • of deze openingen rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht; en
  • of ze niet afgesloten of geblokkeerd zijn. Ook verluchtingsopeningen die eenvoudig afgesloten kunnen worden, zoals ramen, afsluitbare roosters, ... voldoen niet!

stookolieketel

Rookgasafvoer

Voor de rookgasafvoer gelden volgende aandachtspunten:

  • zijn de lengte, diameter en materialen van de rookgasafvoer conform de voorschriften?
  • bevindt de uitmonding van het rookgasafvoerkanaal zich ver genoeg van de luchttoevoer?
  • zijn er geen condensatiesporen in de rookgasafvoer? Rookgassen die in de schoorsteen condenseren en niet correct afgevoerd worden, kunnen de nodige schade teweegbrengen;
  • is er geen overmatige roetafzetting en bevinden er zich in de schoorsteenkanalen geen obstructies?

Het controleren en reinigen van de schoorsteenkanalen is voor de goede werking van stookolieketels een absolute noodzaak. Dat moet jaarlijks en idealiter vóór elk ketelonderhoud gebeuren, maar mag wel door een schoorsteenveger uitgevoerd worden. Vraag in dat geval vóór aanvang van het onderhoud het reinigingsattest op. 

VERBRANDINGSWAARDEN

Problemen in een installatie manifesteren zich in principe eerst in afwijkende verbrandingswaarden. Naast een wettelijke verplichting, is het meten van deze waarden dan ook een cruciale verrichting om de staat van het toestel te kunnen evalueren. Bovenop de O2-, CO2- en CO-concentraties, die bij alle keteltypes gemeten of berekend moeten worden, is bij stookolieketels ook het meten van de roetindex een verplicht onderdeel. 

stookolieketel
Een condenserende stookolieketel behoeft normaliter minder reiniging ter hoogte van de rookgasafvoer, maar vergt wel een grondigere controle op lekken én een tijdige reiniging van de sifon

Net als bij gasketels is het van belang dat de metingen correct gebeuren. Bij recente toestellen zijn daarvoor al de nodige meetopeningen voorzien, doorgaans aan de start van het rookgasafvoerkanaal. Oudere toestellen zijn niet standaard van die openingen voorzien, al zouden ze in principe wel al bij een eerdere onderhoudsbeurt aangebracht moeten zijn. Controleer in dat geval minstens of ze zich op de juiste plaats bevinden en volg de 'Code van goede praktijk voor het aanbrengen van meetopeningen', voorgeschreven door het gewest. Noteer de gemeten verbrandingswaarden steeds op het verbrandingsattest.

POMPDRUK

Naast de verbrandingswaarden moet bij stookolieketels ook de pompdruk gecontroleerd en genoteerd worden. Die meting gebeurt op de drukzijde van de pomp.

Op de aanzuigzijde wordt met behulp van een vacuümmeter en met de brander in werking verder de aanzuigkracht of onderdruk gemeten. Treedt er een te grote of te kleine onderdruk op, dan wijst dat op problemen met de brandstoftoevoer en zal de goede werking van de ketel verstoord worden. Meestal geeft de fabrikant als maximum - 0,4 bar aan.

Mogelijke oorzaken voor een te grote onderdruk (tussen - 0,5 bar en - 1,0 bar), en de bijhorende maatregelen, zijn:

  • verstopping: ten gevolge van vervuiling in of oxidatie van de stookolietank, kunnen onzuiverheden met de brandstof meegevoerd worden. In de meeste gevallen zullen zij zich vastzetten in de stookoliefilter; in extreme omstandigheden kunnen ze ook de leidingen zelf verstoppen. Controleer in geval van onderdruk dan ook zeker of de stookoliefilter verstopt zit en reinig of vervang waar nodig. Bij toestellen met een vergassingsbrander (blauwe vlam) is de filter doorgaans trouwens zo fijn dat reinigen geen zin heeft. Meteen vervangen is hier de boodschap;
  • dimensionering: als de leidingen tussen tank en ketel door een conceptiefout te lang zijn, of het hoogteverschil tussen tank en brander is te groot, dan kan de pomp dit niet optrekken. Dit euvel wordt verholpen door er een transferpomp tussen te plaatsen;
  • voetklep: ook een geblokkeerde voetklep in de stookolietank kan de vlotte doorstroom van brandstof verhinderen. Hiervoor moet de tankspecialist gecontacteerd worden.

Een te kleine onderdruk (bijna of gelijk aan 0 bar) op zijn beurt, duidt op luchtaanzuiging. Dat kan het gevolg zijn van een lege opslagtank of van een lek in de aanzuigleiding. Maar let op: staat de opslagtank hoger dan de brander, dan zal ook dat aanleiding geven tot een lage onderdruk!

VERBRANDINGSKAMER

Reiniging

Bij elke verwarmingsketel kan zich vervuiling door verbrandingsresten voordoen. Het reinigen van de verbrandingskamer is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Dit zijn daarbij de voornaamste handelingen:

  • reinig de vuurhaard grondig en volgens de aanbevelingen van de fabrikant. Gebruik daarvoor de juiste borstel en zuig het roet na afloop met de stofzuiger op. Naspoelen met water mag niet!
  • reinig ook de rookgaskanalen in de ketel. Doe dat met een staalborstel (bij gietijzeren stookolieketels) of een nylonborstel (bij inox of stalen ketels);
  • controleer de brander en reinig indien nodig;
  • controleer ten slotte ook de ventilator. Is deze zichtbaar vervuild, volg dan de voorschriften van de fabrikant voor de reiniging. Perslucht en zachte borstels zijn daarvoor de meest gebruikelijke instrumenten.

stookolieketel

Controle

Het onderhoud van de verbrandingskamer houdt tevens een aantal kleine maar belangrijke controles in. Het vlambeeld is een eerste bekommernis, maar ook onderstaande mechaniek verdient de nodige aandacht.

  • verstuiver: controleer aan de hand van het vlambeeld de staat van de stookolieverstuiver. Vervang waar nodig of, beter nog, preventief bij elk onderhoud. Zorg daarbij dat steeds het door de fabrikant voorgeschreven type geïnstalleerd wordt, met het juiste merk, debiet, verstuivingsbeeld, hoek …
  • elektroden: de elektroden van een stookolieketel zijn, gezien de grote vonk en dus hoge spanning die voor de ontsteking noodzakelijk zijn, vatbaar voor slijtage. Meet daarom bij elk onderhoud de afstand tussen de elektroden na en vervang ze van zodra de tussenafstand de aanbevelingen van de fabrikant overschrijdt. Versleten elektroden kunnen immers aanleiding geven tot ongewenste vonkoverslag of schade aan de transformator. Controleer tegelijk ook of de stand van de elektroden ten opzichte van de verstuiver nog steeds conform is;
  • fotocel: controleer ten slotte ook de kwaliteit en goede werking van de fotocel. Bij recente toestellen kan dat mogelijk aan de hand van een verklikkerlampje op de elektronische IR-cel. Blijkt dat er vervanging nodig is, gebruik dan in ieder geval het juiste type, zoals voorgeschreven door de fabrikant. Voor branders met een klassieke gele vlam is dat meestal een LDR-cel; voor branders met een blauwe vlam doorgaans een IR-cel.

 HYDRAULICA

VuilfIlters

Het aangeraden hydraulisch onderhoud van een stookolieketel is sterk vergelijkbaar met dat van een gasketel, met dat verschil dat er maar weinig doorstromers op de markt zijn en er doorgaans dus geen SWW-filters te controleren, reinigen of vervangen zijn. De filters in het cv-circuit moeten uiteraard wel gecontroleerd en, indien nodig, gereinigd worden.

Waterkwaliteit

Uiteraard vereist ook de kwaliteit van het cv-water de nodige controle. Is daar een zichtbare vervuiling op te merken, voer dan een wateranalyse door. Dat kan snel en eenvoudig - met teststrips voor o.a. de hardheid en pH - of, bij sterkere vervuiling, op basis van een volledig labo-onderzoek. Verifieer ook de geleiding van het water en vergelijk met de waarden vermeld in de handleiding van de ketel.

stookolieketel
De technicus controleert de pompdruk van een condenserende stookolieketel. Deze moet samen met de verbrandingswaarden op het reinigings- en verbrandingsattest vermeld worden

Volg bij een sterke verontreiniging volgende procedure:

  • voeg een aangepast reinigingsmiddel aan het water toe;
  • laat de installatie enige tijd met het reinigingsmiddel draaien;
  • spoel het volledige circuit; en
  • vul het opnieuw bij.

Bijvullen gebeurt in principe met stadswater, eventueel met toevoeging van een aangepaste protector. Volg hiervoor in ieder geval de voorschriften van de ketelfabrikant!

AFREGELING

Sluit elke onderhoudsbeurt af met een controlemeting van de verbrandingswaarden en een finale afstelling van de brander. Voldoen de verbrandingswaarden na afloop nog steeds niet aan de wettelijke voorschriften, dan geeft dat aanleiding tot een afkeuring. Neem alle non-conformiteiten duidelijk in het onderhoudsverslag op.  

stookolieketel

 WAT MET EEN CONDENSERENDE STOOKOLIEKETEL?
Het onderhoud van een condenserende stookolieketel loopt in grote mate gelijk met dat van een klassieke stookolieketel. Toch gelden er een handvol specifieke handelingen en aandachtspunten.

Rookgasafvoer
Op één vlak vraagt een condenserende stookolieketel alvast minder aandacht dan haar klassieke tegenhanger: de reiniging van de schoorsteenkanalen. Die is, afhankelijk van de aansluiting in B of C, slechts beperkt noodzakelijk.

Condensatie
Er dient daarentegen wel verhoogde aandacht besteed te worden aan eventuele lekken. Lekkend condenswater kan namelijk rechtstreeks in de ketel terechtkomen en kan aldus ernstige schade aanrichten aan elektronica, isolatie ... Net als bij condenserende gasketels moet bij deze ketels overigens ook de sifon van het condenswater gecontroleerd worden. Zorg dat deze tijdig gereinigd wordt, opdat er ten gevolge van verstoppingen geen bijkomende lekken ontstaan.

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Geschreven door ELISE NOYEZ

Meer weten over

Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
In dit magazine