ArchitectuurPremium

Welke Impact heeft corona op gebouwontwerp?

Specialisten delen hun visie: Moet cultuurinfrastructuur anders vormgegeven worden?

Corona is het voorbije half jaar meer gebleken dan een medische, economische en zelfs maatschappelijke crisis. Met termen als lockdown en social distancing in het inmiddels gekende jargon, toonde het zich ook als een pertinent ruimtelijke crisis. De vraag dringt zich dan ook op of architectuur hierop een antwoord moet bieden. Sofie De Caigny (Vlaams Architectuurinstituut), Tom Cortoos (Stéphane Beel Architects), Sven Grooten (B-architecten), Wendy Metten (Inter.Vlaanderen) en Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs lichten hun visie op de problematiek toe, met bijzondere aandacht voor de cultuurinfrastructuur.

Plek van ontmoeting en beleving

Corona snijdt diep, in het bijzonder in de cultuursector. In de tweede helft van mei openden verschillende musea en bibliotheken weliswaar weer de deuren, maar voor veel theater- en concertzalen bieden zelfs de huidige versoepelde maatregelen weinig soelaas. Terwijl muzikanten, acteurs en theatermakers op zoek gaan naar creatieve alternatieven, kreunen de gebouwen aldoor onder regels rond afstand en publieksbeperkingen. En dat is heus niet enkel een kwestie van ruimte of rendabiliteit. Tussen de historische en maatschappelijke functie van publieke ruimte en cultuurinfrastructuur enerzijds en de huidige filosofie van social distancing anderzijds lijkt immers een inherente contradictie te bestaan.

Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester

Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester: “Publieke gebouwen, en dus ook onze cultuurhuizen, zijn er om ontmoetingen tussen mensen te genereren. Die functie verandert niet omdat er plots een virus circuleert. Integendeel, ik denk dat architectuur en de cultuursector nu meer dan ooit hun best moeten doen om die functie te vervullen. Terwijl iedereen zich terugtrekt in sociale media, zijn het deze gebouwen die ontmoetingen moeten organiseren.”

“Publieke gebouwen zijn er om ontmoetingen tussen mensen te genereren. Die functie is nu meer dan ooit aan de orde” – Eric Wieers, Vlaams Bouwmeester
(foto: © Dirk Kerstens)

Sofie De Caigny, directeur VAi: “Heel wat culturele instanties hebben het voorbije half jaar digitale initiatieven gelanceerd. Dat is een waardevolle evolutie, maar niet een die de bijzondere ervaring van een live voorstelling of de tactiliteit van een tentoonstelling kan vervangen. Die draait trouwens zelden om het culturele project alleen. De meest boeiende ruimtes hier in deSingel zijn degene die niet eendimensionaal benoemd zijn. Tussenruimtes waardoor het publiek circuleert, maar waar net zo goed een kleine tentoonstelling of receptie kan plaatsvinden. Dergelijke onverwachte confrontaties en ontmoetingen voeden de ervaring. Het zou erg jammer zijn mochten mensen nu als vee door een cultuurgebouw gejaagd worden.”

Tom Cortoos, project architect Stéphane Beel Architects: “Cultuurgebouwen zijn zwaar getroffen omdat er zo veel mensen samenkomen. Maar die ontmoeting en beleving zijn net de redenen waarom het van de mooiste plekken zijn om te ontwerpen. We moeten hiermee ongetwijfeld aan de slag, maar de beleving van het samenzijn moet overeind blijven.”

De Singel Antwerpen

“Digitale initiatieven kunnen nooit de bijzondere ervaring van een livevoorstelling of de tactiliteit van een tentoonstelling vervangen”, aldus Sofie De Caigny, directeur VAi (foto: Expo Re-Practice, Re-Visit, Re-Turn, deSingel – © Dries Luyten)

Op zoek naar verrijking

In het formuleren van een architecturaal antwoord op de huidige problematiek, is de grote uitdaging duidelijk: ingrepen moeten een verrijking betekenen voor de publieke functie van cultuurgebouwen. Met extra normen en beperkingen lijkt niemand gediend.

Wendy Metten, directeur Inter

Wendy Metten, directeur Inter: “Normen en richtlijnen hebben een pervers effect: zodra er een grens gedefinieerd is, wordt die bijna per definitie opgezocht. Toen er in maart een verbod werd opgelegd voor bijeenkomsten vanaf 1.000 personen, was er bijvoorbeeld de perceptie dat 999 mensen samenbrengen geen probleem was, wat uiteraard voorbijging aan de geest van de regel. Dat is in de bouwwereld niet anders.”

“Normen en richtlijnen hebben een pervers effect: zodra er een grens gedefinieerd is, wordt die bijna per definitie opgezocht” 
– Wendy Metten, directeur Inter

Erik Wieërs: “Stel dat we nu al onze publieke gebouwen zouden ontwerpen met 1,5 meter afstand als referentie, en binnen enkele jaren heerst er een nieuw virus dat een afstand van 10 meter kan overbruggen … Het is een misvatting dat we dit probleem één op één met architectuur kunnen oplossen.”

Tom Cortoos: “Nu krampachtig nieuwe regels en normen definiëren als reactie op dit ene particuliere virus zou zijn doel inderdaad voorbij schieten. Echter, dat neemt niet weg dat corona een impact zal hebben op onze architectuur. Ten eerste ontwerpt een architect vanuit zijn leefwereld en de maatschappelijke context. Recente veranderingen in de maatschappij zullen dus bijna per definitie in nieuwe ontwerpen doorsijpelen. Ten tweede is de kans groot dat besturen bepaalde zaken en verwachtingen in hun programma van eisen zullen opnemen. Het is echter aan ons om die zaken zodanig vorm te geven dat ze in de beleving van het cultuurwezen een bepaalde naturel kunnen behouden. We moeten dit op een positieve manier benaderen.”

Positieve mogelijkheden ziet overigens vrijwel iedereen. Als directeur van het Vlaams expertisecentrum in toegankelijkheid en Universal Design verwacht Wendy Metten bijvoorbeeld dat de huidige situatie meer aandacht en affiniteit zal scheppen voor gebruikscomfort voor iedereen.

Wendy Metten: “Het belang van hoe we ons in gebouwen willen, moeten en kunnen voortbewegen is meer dan ooit aan de oppervlakte gekomen. Zaken waarvoor we in het verleden tal van argumenten op tafel moesten leggen - de breedte van een doorgang, het belang van wayfinding … - lijken nu vanzelfsprekend, omdat iedereen er baat bij heeft. En dat kan dan weer in het voordeel spelen om van toegankelijkheid een automatisme te maken, een uitdaging van algemeen belang die met creativiteit benaderd moet worden, in plaats van enkel een probleem.”

Sven Grooten, mede-oprichter B-architecten: “Het functionalisme wordt soms zodanig toegepast dat er maar één functie meer mogelijk is voor een bepaalde ruimte, wat een enorme verarming betekent voor onze bebouwde omgeving. De voorbije maanden is echter duidelijk geworden dat een situatie snel kan veranderen. Het zou mooi zijn mochten we weer meer robuuste gebouwen ontwerpen, die zich zowel aan veranderende functies als culturele tendensen en mogelijke pandemieën kunnen aanpassen. Dat is duurzaam ontwerpen.”Cortoos, De Caigny en Grooten grijpen corona dan weer aan als aanleiding om de focus te verschuiven, van efficiëntie naar duurzaamheid en kwaliteit.

Ruimte creëren

Wat zo’n robuust gebouw in de eerste plaats nodig heeft, daar bestaat een duidelijke consensus over, is ruimte.

Sofie De Caigny: “Er ligt tegenwoordig veel nadruk op compacter bouwen en het beperken van het ruimtebeslag. Dat is niet onterecht. Maar net omdat we ons wonen compacter gaan organiseren, mogen we niet beknotten op publieke ruimte. Daar moeten we net ruimte genereren.”

Sven Grooten: “Een publiek gebouw moet altijd een beetje te groot zijn. Anders is het geen publiek gebouw. Vanuit die optiek moeten we ook cultuurhuizen vormgeven.”

deSingel Stéphane Beel Architects

“We moeten meer overmaat brengen in de circulatieruimtes”, meent Tom Cortoos van Stéphane Beel Architects
(foto: deSingel – © Luca Beel)

Overmaatse circulatie

Tom Cortoos: “De meest problematische ruimtes in onze publieke gebouwen, en dat blijkt nu meer dan ooit, zijn de circulatieruimtes. Dat zijn nochtans niet de duurste vierkante meters, dus we kunnen er gerust weer meer overmaat in brengen.”

Sven Grooten: “De huidige situatie dwingt ons om hier opnieuw over na te denken. Door het verhoogd aantal controles ontstaan er vaak wachtrijen op het openbaar domein, en in heel wat gangen is het quasi onmogelijk om afstand te houden. Net als in de negentiende-eeuwse operahuizen zouden we dus best gebaat zijn met grote loges en overmaatse ontvangstruimtes. Ik zou zelfs durven stellen dat we moeten evolueren naar cultuurgebouwen waarin ongeveer 50% van de ruimte wordt ingenomen door de museale of theaterruimtes en de overige 50% door circulatieruimte.”

Sofie De Caigny: “Zo’n overmaat biedt trouwens niet alleen veiligheid, maar creëert ook een culturele rijkdom. In geval van een epidemie laat ze inderdaad toe dat iedereen afstand houdt, maar in reguliere omstandigheden worden dergelijke circulatieruimtes multifunctionele verblijfsruimtes waar die essentiële ontmoetingen kunnen plaatsvinden. Het MAS is daarvan een mooi recent voorbeeld.”

Tom Cortoos (Stéphane Beel Architects)Tom Cortoos: “We mogen ons echter niet beperken tot gangen en ontvangstruimtes alleen. De KVS heeft weliswaar grote balkons en deSingel ruim bemeten foyers die zich rond de zalen nestelen, maar het probleem zit hem vaak in bottlenecks. Er zijn altijd plekken waar de verschillende publieksstromen elkaar toch weer ontmoeten en de circulatie eventjes genepen wordt. Trappenhuizen en in- en uitgangen zijn de moeilijkste plekken. Dat vraagt niet alleen een overmaat, maar vooral een zekere planefficiëntie, bijvoorbeeld door trappenhuizen verder uit elkaar te trekken.”

“Trappenhuizen en in- en uitgangen zijn klassieke bottlenecks. Zij vergen niet alleen overmaat, maar ook een doorgedreven planefficientie” – Tom Cortoos

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Stéphane Beel Architects

foto: Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Stéphane Beel Architects – © Luca Beel

Leesbaarheid

Meer dan ooit moet er dus ingezet worden op het creëren van leesbare ruimtes en een circuit.

Sven Grooten: “Neem het voorbeeld van de Kinepolisbioscopen. Daar kom je langs de ene zijde van het gebouw binnen, en moet je na de film via een totaal ander pad naar buiten. In het kader van corona is dat een erg goede organisatie, al moet er uiteraard wel evenveel geïnvesteerd worden in het ontwerp van de uitgang als in dat van de ingang.”

Wendy Metten: “Wayfinding is essentieel. Een gebouw moet voor zich spreken, er mag geen twijfel zijn over waar je heen moet gaan. Vroeger beschouwde de doorsnee bezoeker het misschien niet als een groot probleem wanneer hij drie keer een deur moest openen om de juiste richting te vinden, maar vandaag is dat problematisch. Signalisatie en bewegwijzering kunnen daarvoor ondersteuning bieden, maar een doordacht ontwerp dat vanuit gebruikersperspectief werd opgesteld is een essentiële basis. Zonder hindernissen je weg vinden, biedt voor iedereen meer comfort.”

Buitenruimte

Sofie De Caigny: “In plaats van ons enkel te richten op de binnenruimte, behoeft overigens ook de buitenruimte onze aandacht. In plaats van die als restruimte te beschouwen, kan ze namelijk waardevolle programmeerruimte worden. De binnenkoer van het STUK in Leuven is bijvoorbeeld zodanig geconcipieerd en vormgegeven dat er allerlei voorstellingen kunnen plaatsvinden.”

Sofie De Caigny, Directeur VAi

“We mogen buitenruimte niet langer als restruimte beschouwen. Ook deze plekken moeten als volwaardige (programmeer)ruimte ontworpen worden” – Sofie De Caigny, Directeur VAi (foto: © Dries Luyten)

Sven Grooten, B-architecten

Sven Grooten: “Bij de verbouwing van De Grote Post in Oostende enkele jaren geleden, moesten we enorm aandringen om een buiten­amfitheater te bouwen. Intussen blijkt dat echter een schot in de roos. En zo zijn er tal van mogelijkheden. Je kan werken met patio’s, binnentuinen, op een dak, onder grote luifels … We moeten investeren in goede en grote buitenruimtes die een publiek kunnen ontvangen.”

Sven Grooten, B-architecten: “Bij de verbouwing van De Grote Post in Oostende moesten we erg aandringen om een buitenamfitheater aan te leggen. Vandaag blijkt dat een schot in de roos”
- Sven Grooten, B-architecten (foto: © Ilse Liekens)

De Grote Post in Oostende

De Grote Post in Oostende – © Christophe Van Couteren

Technische ingrepen

Het creëren van een robuuste en leesbare basisstructuur moet dus voorop staan, maar ook technologische ontwikkelingen kunnen in zekere mate bijdragen aan veiligere cultuurinfrastructuur. Tom Cortoos: “We zullen ongetwijfeld meer gaan automatiseren, in het bijzonder ter hoogte van sanitaire installaties, onthaal en ticketing. Ik denk niet dat we in publieke gebouwen in de toekomst nog veel zaken met onze handen zullen aanraken.”

Sven Grooten: “In theater- of concertzalen kan je dan weer werken met een flexibele tribune. Je zou perfect een soort schuifsysteem kunnen gebruiken waarmee je de zaal volledig op maat van het publiek kan opbouwen, zodat elke bubbel in eigen gezelschap kan zitten en toch afstand kan houden ten opzichte van de rest van het publiek. Die technieken bestaan en zijn ook al effectief toegepast.”

“Op andere vlakken lijkt het dan weer goed om wat meer afstand te nemen van techniek. Heel concreet denk ik dat we in publieke gebouwen bijvoorbeeld terug moeten naar een soort natuurlijke ventilatie. Moeten alle ruimtes daadwerkelijk geklimatiseerd zijn of kunnen we, net zoals in het MAS, bepaalde (circulatie)ruimtes bijvoorbeeld een tussenklimaat geven?”

Organisatie en communicatie

Kan architectuur een antwoord bieden op de ruimtelijke uitdagingen die corona de voorbije maanden stelde? In zekere zin. Zoals Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs al aangaf, is de kwestie daar echter in geen geval tot te herleiden. Dat concludeert ook Wendy Metten. Wendy Metten: “Waar wij een enorme meerwaarde in zien, en wat duidelijk aan belang gewonnen heeft, zijn een goede communicatie en service. Zowel in het gebouw zelf - door middel van duidelijke signalisatie, klantvriendelijke onthaalmedewerkers, eventueel gehoorversterking ter hoogte van de alomtegenwoordige plexiglas schermen - als in de directe omgeving van het gebouw en bijvoorbeeld op de website. Door daar volledige en actuele informatie aan te bieden, kunnen bezoekers zich immers perfect op een veilig bezoek voorbereiden.”

“Kortom, het is niet alleen een verantwoordelijkheid van de ontwerpers om ervoor te zorgen dat de infrastructuur op bepaalde zaken voorzien is, maar net zozeer van de besturen, bedrijfsleiders en directeurs die moeten bepalen hoe ze erover communiceren, hoe ze hun diensten willen verlenen, hoe ze hun personeel opleiden, enzovoort. Het moet doorsijpelen in de hele werking van de organisatie of publieke dienstverlening.” 

Desired Spaces

Als reactie op de ruimtelijke dimensie van de coronacrisis lanceerden de drie gewestelijke architectuurinstituten al erg snel na de lockdown van 13 maart een oproep naar architecten en ontwerpers. Onder de naam Desired Spaces gingen VAi, CIVA en ICA-WB op zoek naar zowel erg concrete als geheel utopische oplossingen voor de ruimtelijke uitdagingen van de dag. Zo’n 175 landschaps-, interieur- en andere architecten, alsook kunstenaars, filosofen en grote stedenbouwkundige bureaus gaven uiteindelijk gehoor aan de oproep.

Sofie De Caigny identificeert enkele thema’s:

Urban Tree Network
Landschapsarchitect Bas Smets bracht met Urban Tree Network de Brusselse ondergrond in kaart en deed een voorstel voor de aanplanting van duizenden bomen
  • Nood aan groen: “De voorbije maanden hebben nogmaals scherpgesteld hoe belangrijk kwalitatieve publieke ruimte is, en in het bijzonder hoe groot de nood is aan groen in de stad. Dat was ook duidelijk de rode draad doorheen de inzendingen in het kader van Desired Spaces. Zo was er een voorstel om een wild park aan te leggen dat zich van het noorden tot het zuiden van Brussel uitstrekte, dwars doorheen de stad. Landschapsarchitect Bas Smets bracht dan weer de volledige Brusselse ondergrond in kaart en deed op basis daarvan een voorstel voor het inplanten van duizenden bomen.”
  • Leegstand: “De vzw Toestand berekende dat er in Brussel voor de coronacrisis al zo’n 6,5 miljoen vierkante meter leegstand was. Een oppervlakte die ondertussen, door het vele thuiswerken, aanzienlijk toegenomen is. Er kwamen dan ook veel voorstellen voor de invulling van dergelijke ruimtes, zowel voor culturele als heel praktische initiatieven. Iemand stelde bijvoorbeeld voor om een leegstaand industrieel pand in Charleroi in te richten als een speelruimte voor kinderen, met op de galerij daarboven co-working plaatsen voor de ouders.”
  • Overlap: “Dergelijke voorstellen kwamen er overigens niet alleen voor leegstaande gebouwen, maar ook voor ruimtes die slechts tijdelijk gebruikt worden. Supermarkten werden bijvoorbeeld aangespoord om hun parkings ’s avonds open te stellen voor sportclubs of spelende kinderen.”

Kijk voor meer info op de website www.desiredspaces.be

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Geschreven door Elise Noyez

Meer weten over

Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
In dit magazine