“Architect draagt maatschappelijke verantwoordelijkheid”
Pieter Verfaillie (bow architecten) kiest bewust voor herbestemming
Een gebrek aan visie en redenaarstalent kan niemand hem verwijten. Een gebrek aan lef evenmin. Vier jaar geleden nam architect Pieter Verfaillie afscheid van zijn rol als vennoot in een groot architectenbureau om zich volledig op herbestemming te richten. Een passie, zegt hij zelf. Een gefundeerde beslissing, ook, merken wij op, met als basis de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de architect. Hoewel de eerste projecten van bow architecten nu pas vorm beginnen te krijgen, heeft Verfaillie de toekomst immers altijd voor ogen.

Herbestemming
In 2017 hield Verfaillie ‘zijn’ bow architecten boven de doopvont. De architect had er op dat moment al een succesvolle carrière als architect en architect-bestuurder op zitten, maar koos als mid-dertiger en jonge vader bewust voor een pad dat nauwer bij zijn persoonlijke doelen aansloot. “Naar aanleiding van een opleidingstraject ben ik gaan terugblikken op mijn ervaring, mijn kunde, mijn wensen en mijn passies. Herbestemming kwam daar duidelijk als rode draad naar voren. In de meeste architectenbureaus zijn dat soort projecten echter een unicum. Ik wilde er mijn volledige business rond bouwen.”
“In de meeste architectenbureaus zijn herbestemmingsprojecten een unicum. Ik wilde er mijn volledige business rond bouwen” – arch. Pieter Verfaillie, bow architecten
Niet alleen erfgoed
Niet dat Verfaillie daarvoor op zoek gaat naar historische pareltjes. Integendeel, in het oeuvre van het bureau vinden we aardig wat schijnbaar onopmerkelijke bedrijfspanden uit de late twintigste eeuw.
“Het is een misverstand dat herbestemming enkel een zaak is van historisch of bouwkundig erfgoed. Er zijn tal van bouwwerken die hun huidige functie niet langer kunnen waarmaken, maar daarom het einde van hun levensduur nog niet bereikt hebben. Evenmin is herbestemming exclusief voorbehouden voor gebouwen. Wij besteden net zoveel aandacht aan de onbebouwde omgeving. Dat is het mooie aan herbestemming: het is een deur waarachter heel wat verschillende zaken schuilgaan.”
Potentieel tonen
bow rekent onder meer kmo’s, bouwondernemingen, steden en diverse investeerders tot zijn klanten. Al ligt de basis van een project net zo vaak bij het architectenbureau zelf. “Zien we een interessant terrein, dan zullen we daar op eigen initiatief een voorstudie voor maken, om daarmee vervolgens de juiste investeerders aan te trekken. Velen zien de echte waarde van een site namelijk pas in wanneer je hen toont wat ermee kan gebeuren. Bovendien vinden wij het belangrijk dat dergelijke sites op een goede manier aangewend worden, en niet zomaar vanuit winstbejag. Op het einde van de rit levert dat vaak zelfs meer op.”
Herbé Heritage
In het verlengde van zijn eigen verhaal, treedt Verfaillie met bow architecten ook op als vaste partner van Herbé. “Herbé is een multidisciplinair team dat zich engageert voor het behoud en de valorisatie van complex erfgoed. Pas wanneer er meerdere investeerders de revue gepasseerd zijn, komt een project in de schoot van Herbé terecht.”
Net als bij bow wordt er voor elk project een team op maat samengesteld. “Met bow, erfgoeddeskundige Clara Thys, restaurateur Ruben Willaert en interieurarchitect Jelle Vandecasteele zijn de pijlers erfgoed, archeologie, stedenbouw, architectuur en interieur inherent aanwezig, maar de accenten verschuiven naargelang het type project. Daarnaast betrekken we ook de telkens de gepaste externe partners.”
Maatschappelijke oefening
Verfaillie laat duidelijk verstaan dat zo’n ontwerpende haalbaarheidsstudie voor hem de kern van de zaak vormt. “Architectuur is ons medium, maar in wezen hebben we als architect of stedenbouwkundige een maatschappelijke functie. Wij geven de omgeving vorm. Ik wil geen gebouw tot leven brengen binnen vier muren, voor vier mensen; ik wil mij nestelen in het stedelijk weefsel en daar een meerwaarde creëren voor 100, 1.000 of zelfs 10.000 mensen. Ik wil dat mijn klant binnen dertig jaar met zijn kleinkinderen naar de site fietst en kan zeggen: “Ik heb een gebouw in stand gehouden én de buurt is er beter van geworden.” Dat gaat niet over esthetiek, maar over functies en gebruik, op maat van de gebruiker en de stad of bredere context waarin het project zich bevindt. Het gaat om de integratie van nieuwe woon- en werkvormen, ontspanning, groen, horeca, het collectieve …”
Draagvlak creëren
Zo’n meerwaarde komt niet tot stand op de tekentafel van de architect alleen. Het vraagt per definitie betrokkenheid van investeerders, specialisten en stedenbouw. “Al in de conceptfase trekken wij de registers open; in de eerste plaats naar de stedelijke diensten, maar bijvoorbeeld ook naar experts in klimaatadaptief bouwen. Dat is per definitie een lang traject, maar geeft wel massa en draagvlak aan een project. Bovendien schept het mogelijkheden die binnen het klassieke stedenbouwkundige kader misschien nooit aan de oppervlakte waren gekomen. Kijk naar ons project voor Bruggeman Interieur. De kleine, maar voor het bedrijf belangrijke ingreep die we daar deden was enkel mogelijk omdat we in overleg traden met de stad, en de verouderde stedenbouwkundige voorschriften herzien werden.”
De juiste taal
De grote uitdaging voor architecten in dergelijke situaties? Zich verstaanbaar maken.
“De architect is een vakidioot. Noch de stedelijke diensten, noch de man in de straat kan zich iets voorstellen bij ‘de co-factor’ of ‘de korrel van het stedenbouwkundig weefsel’. Met die terminologie kom je dus helemaal nergens. Laat ons spreken over ‘delen’ en over een gebouw ‘hergebruiken’. Dat begrijpt iedereen.”
“De architect is een vakidioot. Laat ons spreken over ‘delen’ en over een gebouw ‘hergebruiken’ in plaats van over ‘de co-factor’ of ‘de korrel van het stedenbouwkundig weefsel’. Dat begrijpt toch niemand”
Nieuw volume werkt pijnpunten van bestaande loods weg
De loods van het schrijnwerkersbedrijf Bruggeman Interieur wint met de ingreep van bow architecten niet alleen aan visibiliteit, maar wordt herschapen tot een aangename en betere werkplek met visueel contact tussen kantoor en werkvloer. Een nieuw accentvolume, geplaatst op de tweede travee, markeert de locatie van het bedrijf voor passanten op de nabijgelegen spoorweg en biedt ruimte voor een professionele ontvangst van nieuwe en oude klanten. De bovenste verdieping herbergt vandaag een leeffunctie, maar kan op termijn perfect als extra kantoorruimte ingericht worden.
Verantwoord bouwen
De maatschappelijke inbedding van een project is slechts een van de verantwoordelijkheden die de praktijk van Verfaillie dirigeert. Daarnaast tekenen ook ecologische plichtmatigheden het oeuvre van de architect.
Flexibiliteit
“Of het nu gaat om een nieuwbouw of een herbestemming, bij elk bouwproject moet je bezig zijn met hoe het gebouw binnen 25 jaar gebruikt zal worden. Dat is een kwestie van vrijheden inbouwen … letterlijk ruimte scheppen. Herenhuizen hebben de voorbije eeuwen zo tal van verschillende functies gedragen. Maar wat doen we vandaag? We drijven plafond- en deurhoogtes zodanig omlaag, dat woningen geen enkele ergonomie meer in zich dragen om een andere invulling te krijgen. Daarmee hypothekeren we de toekomst. Wat mij betreft moeten we niet meer voor specifieke functies bouwen, maar eerder een eenvoudige basisstructuur met inherente vrijheden voorzien.”
Verantwoord materiaalgebruik
Signatuurarchitectuur is daarmee evenwel niet uitgesloten, meent Verfaillie. “Je kan perfect bepaalde indelingen toevoegen of een expliciete vormentaal aanwenden. Zolang je er rekening mee houdt dat die zaken binnen x aantal jaren moeten verdwijnen en dat het op een verantwoorde manier kan gebeuren. Veel woningen die vandaag gebouwd worden, kunnen enkel gesloopt worden. De stalen structuur die we voor de
bedrijfsgebouwen van EMV optrokken, daarentegen, is perfect demonteerbaar. Daar gaat het om. Er zal altijd enige vorm van afbraak zijn, maar zorg dat die materialen dan op een waardevolle manier gerecupereerd kunnen worden. De industrie is daar wel degelijk mee bezig, dus oplossingen komen eraan.”
Energiezuinig en klimaatadaptief
Op energetisch vlak, ten slotte, stelt Verfaillie een volledig water- en energieneutraal doel voorop. “Je moet het maximum nastreven. Zelfs als je er niet in slaagt. Blijkt een esthetische beslissing lijnrecht tegenover een energetische winst te staan, dan moet je die in vraag durven stellen. Punt. Uiteraard is dat geen eenvoudige opdracht en staan er centen tegenover, maar er zijn tal van nieuwe modellen en technieken om dat op te lossen. Daarvoor moet je vooral de juiste kennis weten te verzamelen.”
Met stalen structuur als rode loper zichtbaarheid creëren
Het automechanicabedrijf EMV kampte met problemen inzake visibiliteit en mobiliteit. De structuur van de bedrijfsgebouwen in Roeselare zat weliswaar goed, maar het gebouw gedroeg zich als een grijze muis op een echte zichtlocatie. In plaats van over te gaan tot afbraak, nieuwbouw of verregaande renovatie, beperkte bow zich dan ook tot een basisrenovatie van de gebouwschil. De werkelijke architecturale ingreep vond evenwel daarvoor plaats: een structuur in rode stalen platen geeft de bestaande bedrijfsgebouwen nieuwe zichtbaarheid, terwijl een aangepast omgevingsontwerp de circulatie stroomlijnt.
Complementaire teams
Torenhoge ambities en een uitgesproken visie, we zeiden het al. Maar Verfaillie is zich er evenzeer van bewust dat niemand zoiets alleen kan. “Het is een kwestie van zo snel mogelijk de juiste kennis verzamelen.”
Dat begint meteen bij het bureau zelf. In het kleine team dat bow vandaag is, vinden we immers een stedenbouwkundige, enkele sterke ontwerpers, een ervaren en zelfzekere werfarchitect, een BIM-dokter en een ondernemer. “Elke architect legt een bepaalde klemtoon. De kunst bestaat erin die verschillende competenties in een bureau te laten versmelten.”
Daarnaast is Verfaillie heilig overtuigd van het bouwteam. “We spreken hier nu al tien jaar over. Het is gewoon een kwestie van het te doen. Zodra de conceptfase is afgerond, beginnen wij bijvoorbeeld aan de samenstelling van ons bouwteam, met studiebureaus, energiedeskundigen en de aannemer. Daarvoor stellen we teksten op die lijken op bestekken, maar eerder een grof kader scheppen met parameters, hoogtes, afwerkingsgraden en normeringen. We mogen immers niet vergeten dat er niet alleen bij studiebureaus, maar zeker ook bij de aannemer enorm veel kennis schuilt. In plaats van een dogmatisch dossier en gelikt bestek af te leveren, zouden we die kennis beter benutten en de aannemer dus een verantwoordelijkheid geven in het ontwerp. Want wie weet kent hij wel een veel eenvoudigere en goedkopere manier om het beoogde resultaat te bekomen?”
Nieuwe huid voor All-Bouw

Toen All-Bouw in 2006 intrek nam in de Iepersestraat te Roeselare, had het pand er al een leven als groothandel, transportonderneming en drankencentrale opzitten. Nadat de bouwonderneming in 2010 ook een aanpalend magazijn verwierf, rees de vraag naar de mogelijkheden voor de site. bow architecten schetste diverse scenario’s, waaronder een volledig nieuwe ontwikkeling met co-factor en hoge densiteit, en een aanpassing aan de toekomst van All-Bouw. Het bedrijf opteerde voor optie twee. Het belevingskantoor met ruimte voor werken, vergaderen en ontspannen is intussen gerealiseerd. De nieuwe huid die rond de oude panden werd gevouwen, weerspiegelt het DNA van All-Bouw en zorgt voor een energetische optimalisatie. (© Karel Waignein)

Ondernemerschap
Dat de aannemer en de architect notoir tegenstrijdige belangen hebben, aanvaardt Verfaillie in ieder geval niet. “We verwijten de aannemer dat hij enkel geld wil verdienen, terwijl wij als architect een mooi project willen realiseren. We vergeten echter dat ook wij bezig moeten zijn met geld verdienen. Net zoals onze investeerders dat zijn. Ik overtuig mijn klanten nu eenmaal niet met een maatschappelijke meerwaarde alleen. Ik kan telkens ook de economische return duiden.”
“Ook niet onbelangrijk: als je het budget hebt kapotgereden, doet de architectuur er voor de klant niet meer toe. Architecten staan ervoor gekend om de bal op dat vlak mis te slaan. Waarom leren we daar niet uit? Zoeken we niet naar manieren waarop het beter kan? Op de schoolbanken leer je het niet, maar er zijn tal van opleidingen en trajecten die je als ondernemer kunnen vormen. En dat hebben we nodig: een korps van architecten dat ondernemend denkt.”