Verlijmen en opvoegen van natuursteen
Eerst gestabiliseerd zandbed
Boven op de drainagemat (op de betonnen draagvloer) of het korrelbeton komt een gestabiliseerd zandbed. Aangezien deze stabilisé water langer vasthoudt, moet u de laag tot ongeveer 5 cm beperken. Hanteer deze samenstelling: gewassen rivierzand 0/5 of 0/7 mm, gemengd met wit cement (om verkleuring tegen te gaan), ietwat natgemaakt en ingeklonken (9 delen zand voor 1 deel cement).

Zorg ervoor dat de stabilisé (en straks ook de tegels) minstens 1,5%-2% afhelt. Dat is noodzakelijk voor een goede afwatering. Uiteraard moet het water van de woning weg aflopen. Ter hoogte van de woninggevel moet de betegeling zich onder de waterkerende laag bevinden. Belangrijk is dat u in geen geval de tegels rechtstreeks tegen elkaar plaatst: dan hebben ze niet genoeg ruimte om te ‘bewegen’ en breken ze op termijn. Plaats de tegels bij voorkeur niet met een verspringende voeg of halfsteensverband.

Tegels in volle laag legmortel of dubbel verlijmd
Werkt u op een laag drainerend gesteentepuin, dan komt er op het gestabiliseerde zandbed een laag legmortel van maximaal 3 cm. Om verkleuring te vermijden, gebruikt u mortel met wit zand (0/2 mm), gemengd met witte cement (verhouding: 9 delen zand voor 1 deel cement). Werkt u op de opbouw met een drainagemat, dan gebruikt u een witte, dikke mortellijm. Ofwel plaatst u de tegels vol in de mortel (niet in dotten mortel), ofwel verlijmt u ze dubbel. Buiten moet u immers streven naar een volledige dekking. We willen namelijk holtes vermijden waarin zich vocht kan concentreren en de tegel dus plaatselijk kan opvriezen.

Zeker ook uitzettingsvoegen
Bij blootstelling aan zon zal natuursteen uitzetten, bij afkoeling of vorst krimpen de tegels. Ook de kleur van de stenen speelt een rol, zoals meteen zal blijken.
Heeft de natuursteen geen ruimte om uit te zetten of te krimpen, dan barst hij uiteindelijk. Voorzie dus zeker in randvoegen tussen het terras/de oprit en de gevels/afvoergeul/randsteen, en in de nodige uitzettingsvoegen. Ook het verlengde van hoeken die op het terras uitkomen, moet u als uitzettingsvoeg plaatsen. Kies daarbij voor een waterdichte, elastische bewegingsvoeg (met een vorstvrije kit of een bewegingsprofiel).
Opvoegen
Opvoegen kunt u wanneer het water uit de mortel verdampt is. Of volg hiervoor de instructies van de lijmfabrikant, indien u de tegels verlijmd heeft. Een voeg dient om de thermische spanningen en de dimensionale maatafwijkingen op te vangen, ze mag dus niet te smal zijn. De voegbreedte is afhankelijk van het tegelformaat en de afwerking. Vooral bij gladde oppervlakken (zoals geschuurde harde blauwsteen) kunt u vrij dun voegen (4 à 5 mm). De meeste natuursteensoorten zijn echter niet zo maatvast. Voegen van 8 tot 10 mm zijn dan ook geen uitzondering. Ze zijn zelfs aangeraden, om mee een vlotte uitzetting en inkrimping mogelijk te maken (vaak zijn de voegen te dun, waardoor tegels onvoldoende kunnen uitzetten en u scheuren riskeert). De betegeling inwassen is meestal onmogelijk, omdat er door het ruwe oppervlak van de natuursteen te veel cementresten zouden achterblijven. U moet dan een voegijzer gebruiken. Een veelgemaakte fout is dat er een te groot oppervlak ineens wordt ingevoegd, waardoor het haast onmogelijk wordt om de tegels tijdig te reinigen en de voegselspecie kan uitharden op de tegel. Werk dus in kleine, beheersbare vlakken en in een temperatuurvork tussen 5 °C en max. 20-25 °C. Gebruik bij het reinigen nooit zuren op kalksteentegels.
Tegeldragers worden steeds populairder
Natuursteentegels die geen auto’s moeten dragen, vaak op dakterrassen en balkons, kunt u ook op tegeldragers laten rusten. De voegen tussen de vloerelementen blijven dan open. Water kan nergens stagneren, aangezien het meteen afgevoerd wordt via de open voegen. Ook is er geen risico op scheurvorming, wegens geen spanning tussen de tegels onderling en de mortel(lijm). Doordat er geen contact is met legmortel, komen er ook nooit kalkuitbloeiingen of -afzettingen voor. De tegels vallen niet-destructief te verwijderen, voor vlotte toegang tot het dichtingsmembraan en buizen. Maar niet alle natuursteentegels zijn hiervoor geschikt: ze mogen niet te groot zijn (max. 40 x 40 cm volgens het WTCB), om thermische uitzettingen te beperken; ze moeten voldoende dik zijn om de breeksterkte en dus veiligheid te verzekeren (zie ook de technische fiches op de kisten of op de prestatieverklaring van de leverancier) … Sommige natuurstenen zijn ook te vorstgevoelig en te weinig bestand tegen buigkrachten voor gebruik op tegeldragers, zoals brecciën en bepaalde marmers. Check altijd de geschiktheid bij de fabrikant. Volgens de EN-normen moeten de tegels getest zijn op een vorst- en dooicyclus van 168 toeren. De ondergrond moet ook voldoende vlak zijn. Eventuele oneffenheden kunt u oplossen met roofing en passtukjes. Van sommige tegeldragers kunt u ook de hoogte regelen. Het liefst werkt u op een ondergrond met helling. Daardoor kunnen licht schotelvormige tegels toch hun water afvoeren. Ook moet het contactvlak tussen tegeldrager en tegel minimaal zijn om later afdrukken te vermijden.