Energieverbruik en lichtkwaliteit hand in hand

is het niet altijd evident om alle nieuwigheden op te volgen
'Het nieuwe normaal', 'hybride werken', 'thuiskantoor': het zijn slechts enkele van de nieuw ontstane concepten die we te danken hebben aan het vreselijke coronavirus. De functie van het traditionele kantoor is daarbij eveneens gewijzigd. Catherine Lootens en Wouter Ryckaert vertellen ons welke rol licht kan spelen in die evolutie.
De explosief stijgende elektriciteitsprijs bezorgt gebouwenbeheerders – of toch diegene die de energiefactuur moet betalen – ondertussen grijze haren. Velen onder hen zijn koortsachtig op zoek naar manieren om die factuur te drukken en beheersing van de verlichtingskost is daarbij vaak een van de bewandelde paden.

Vandaag is dat niet langer het geval, wat ook een impact heeft op de verlichting
Investeringen in verlichting hebben om die reden nagenoeg altijd energiebesparing als achtergrond, waarbij duchtig gezwaaid wordt met termen als TCO (Total Cost of Ownership) en ROI (Return on Investment). Maar met die puur economische benadering is er een risico dat de werknemers tekort worden gedaan, want lichtkwaliteit wordt te vaak over het hoofd gezien.
Bespaar niet op lichtkwaliteit
Voor leken is 'besparing' vaak synoniem voor 'verminderen', met soms bizarre beslissingen tot gevolg: van de 20 lichtpunten op kantoor, maken we er 5 inactief. Het zal zo ook wel gaan ...
Het is helaas een echt voorbeeld, waaruit meteen de ontbrekende kennis over het belang van licht blijkt. Want hoewel verlichting voor een leek als eenvoudig wordt bestempeld, zorgt wetenschappelijk onderzoek toch voor een ander beeld.
Het welzijn van de medewerkers en als gevolg mogelijk ook de productiviteit op kantoor kunnen bijvoorbeeld aanzienlijk beperkt worden door een gebrek aan kwalitatieve verlichting. De medische staving van deze bewering zullen we je besparen, maar wie blootgesteld wordt aan correct licht, slaapt beter, en kan zich als gevolg beter concentreren, is alerter en beschikt over een beter kortetermijngeheugen.
Om een lang verhaal kort te maken: besparen op verlichting is oké, maar niet ten koste van het welzijn van de werknemers. Anders loopt het bedrijf het risico om de besparing aan de ene kant, teniet te doen door een aanzienlijk verlies aan de andere kant te wijten aan minder kwalitatief werk, meer absenteïsme en meer vermoeide werknemers. Bovendien wordt het voor bedrijven die de afgelopen jaren nog niks deden rond hun verlichting stilaan 'money time'. Zo zijn veel verlichtingstoestellen nog met fluorescentielampen uitgerust, maar Europa heeft beslist dat deze op termijn compleet verdwijnen. Het wordt met andere woorden steeds meer een regelrechte noodzaak om over te schakelen van T8/T5 naar ledverlichting door het vervangen van de verlichtingstoestellen ('relighting').
"Verlichting is zo gespecialiseerd geworden:
samenwerking dringt zich op"

Het leven is meer dan 500 lux alleen
Kantoorgebouw? Dan is dat 500 lux en "klaar is Kees". Voor Wouter Ryckaert (Laboratorium voor Lichttechnologie KU Leuven en bestuurder vzw Groen Licht Vlaanderen) is die benadering niet langer houdbaar: "Zo ging het er in een niet zo ver verleden inderdaad aan toe, maar vandaag is die vuistregel compleet achterhaald. Dat wordt ook weerspiegeld in de nieuwe versie van de EN 12464-1 rond werkplekverplichting. Deze norm wordt in de wetgeving rond Welzijn op het Werk gehanteerd als leidraad: wie de EN 12464-1 volgt, is als bedrijf wettelijk in orde. Daarin is veel meer aandacht voor specifieke situaties, waarin aangepaste niveaus gelden voor diverse lichtfactoren."

In de recente revisie van de norm die midden 2021 werd gepubliceerd, staan naast de klassieke verlichtingssterkte, de uniformiteit, Ra-waarde en de UGR ook bijkomende eisen voor de verlichtingssterkte op wanden en plafond en is de cilindrische (gemiddelde verticale) verlichtingssterkte toegevoegd. Men gaat dus de '500 lux-uniformiteit' uit de weg en kiest voor specifieke lichtkwaliteit in functie van de taak die uitgevoerd wordt. Bovendien wordt er ook een onderscheid gemaakt in het type gebied (taakgebied, directe omgeving van het taakgebied en de ruime omgeving).
Voor een kantoor worden in de EN12464-1 bijvoorbeeld de volgende parameters voorgeschreven:
Voor de gemiddelde verlichtingssterkte
- In het taakgebied: min. 500 lux
- In de directe omgeving (50 cm rond schermen): min. 300 lux
- In de ruime omgeving (tot 3 meter): min. 200 lux
Voor de uniformiteit (= de verhouding tussen de laagste en gemiddelde verlichtingssterkte binnen een zone)
- In het taakgebied: < 0,6
- In de directe omgeving (50 cm rond schermen): < 0,4
- In de ruime omgeving (tot 3 meter): < 0,1
Voor de verblinding (maat voor verblinding door de armaturen)
- UGR < 19
Voor de kleurweergave (de mate waarin de omgeving op een natuurlijke manier wordt weergegeven)
- > 80%
Voor de reflectiewaarden
- Plafond: 0,7–0,9
- Muur: 0,6–0,8 (geen donkere kleuren dus)
- Vloer: 0,2–0,4
Verticale verlichtingssterkte (is de invallende lichtstroom per oppervlakte-eenheid maar in het verticale vlak gemeten)
- Muur: min. 75 lux, maar dikwijls 150 lux (afhankelijk van de taak)
- Plafond: min. 50 lux , maar dikwijls 100 lux (afhankelijk van de taak)
Luminantie armatuur (een maat voor perceptie van helderheid van een oppervlak)
- Helder scherm, positief contrast: < 3.000 cd/m2
Lichtstudie is de basis
De situatie waarbij met de natte vinger of op basis van ervaring het aantal lichtpunten bepaald wordt in een nieuwe installatie, is eveneens niet langer vol te houden. Wie wil voldoen aan de eisen voor verlichting volgens de wetgeving (welzijnswet), begint best met een lichtberekening en kan hiervoor een beroep doen op programma's als Dialux, al dan niet aangevuld met expertise van gespecialiseerde groothandels of producenten. Bovendien is een lichtstudie vaak vereist door de klant, om een beroep te kunnen doen op subsidies in het kader van relighting.

Catherine Lootens (Groen Licht Vlaanderen) ziet nog bijkomende aandachtspunten: "Een van de valkuilen is om zeer goedkope inbouwtoestellen te gebruiken, maar let er wel op dat zaken als luminantie niet te hoog zijn, want dan is er kans op verblinding. Energiezuinigheid mag niet ten koste gaan van kwaliteit en visueel comfort. Als de eindklant niet op de hoogte is van deze materie en de elektricien kent de verplichtingen niet, dan krijg je de ideale cocktail om een verlichtingsramp te creëren."

Wouter Ryckaert: "Lichtontwerp is echt specialistenwerk geworden. Simulaties zijn dan ook noodzakelijk om te verifiëren of je aan de norm voldoet. Laat je zeker bijstaan door de groothandel als je zelf niet over de expertise beschikt. Er is vandaag ook zoveel veranderd in de verlichtingsbranche. Vroeger had je één soort licht, nu heb je toestellen die van kleurtemperatuur kunnen veranderen, er zijn lichtregelsystemen ... Het is belangrijk dat energiebesparing niet enkel de enige pijler is die als zaligmakend beschouwd wordt. Kwaliteit moet voorop blijven staan."
"In het debat mag de focus zeker wat meer
op kwaliteit en visueel comfort gericht worden"
Catherine Lootens: "Het gaat in de verlichtingsbranche al jaren over besparing en energiezuinigheid. Er zijn ondertussen al enorme stappen gezet op dat vlak, want het aandeel van verlichting in de elektriciteitsfactuur is onder meer door het verdwijnen van de traditionele lichtbronnen ten voordele van led al sterk gedaald. In het debat mag de focus zeker wat meer op kwaliteit en visueel comfort gericht worden. Een goed voorbeeld is indirecte verlichting. Er is een tijd geweest dat dit in de ban gedaan werd. Elk bureau werd van zijn eigen lichtpunt voorzien, en daarbuiten bij wijze van spreken kreeg je 'het grote niks'. Vandaag kan dit niet langer, want het voortdurend switchen tussen die overgangen is vermoeiend door het veel te grote contrast. Door indirecte verlichting te voorzien kan dat vermeden worden. De gebruiker zal dan misschien maar 75% besparen in plaats van 80%, maar zijn werknemers krijgen wel een meer kwalitatieve werkomgeving. Ik hoef je niet te vertellen hoe belangrijk dat vandaag is. De werknemers van vandaag zijn daar zeer gevoelig voor. Terugverdientijd zou daarom niet de focus mogen zijn, wel welzijn."

Wouter Ryckaert: "De voorbije jaren is er ook een belangrijke shift geweest in het gebruikspatroon van kantooromgevingen. In pre-coronatijden ging je dagelijks naar kantoor en verbleef je het grootste deel van de dag op je bureau. Vandaag zijn kantoren veel meer ontmoetingsplekken geworden. Collega's spreken er af om te vergaderen, om iets te bespreken met een klant, om te brainstormen met een team ... Het pure concentratiewerk verloopt nu grotendeels thuis. Dat heeft ook een weerslag op de inrichting van de kantooromgeving. Verlichting speelt een cruciale rol om daar een stimulerende setting te creëren. Je kan je er dus niet langer vanaf maken door zonder nadenken eenvoudige paneelverlichting te steken. Pendeltoestellen of staanlampen zijn bijvoorbeeld zeer goede aanvullingen om de juiste setting te creëren."
"Verlichting speelt op kantoor een cruciale rol
om een stimulerende setting te creëren"
Catherine Lootens: "Voor de installateurs zijn er zoveel evoluties en factoren waarop ze hun klanten moeten wijzen: het belang van comfort, het verbruik van hun oude halogeenlampen, het verdwijnen van fluorescentielampen ... De lijst is eindeloos."
Wouter Ryckaert: "Samenwerking is belangrijk. Verlichting is zo gespecialiseerd geworden dat het moeilijk is om op de hoogte te blijven van alle regels en evoluties zonder specialisatie in die richting. Het is geen schande om samen te werken met gespecialiseerde firma's om een lichtplan op te stellen als je zelf niet over deze expertise beschikt."