Tips en tricks om vlot te schroeven
Er is weinig minder evident voor een klusser dan het indraaien van een schroef. Hoewel het een vanzelfsprekende handeling lijkt, loont het toch de moeite om deze basisbeweging eens goed te bestuderen. Daarom geven we enkele handige tips mee voor een vlotte werkwijze en een nauwkeurig schroefresultaat, alsook wat trucjes om het je in moeilijke situaties wat makkelijker te maken.
Schroeftips
Het juiste bit
Toegegeven, het is een open deur intrappen, maar toch moet het gezegd worden: gebruik altijd het bit dat is aangepast aan de schroefkop. Een bit dat "ongeveer" of "ook wel" past, bestaat niet. De meeste fouten worden gemaakt bij PH en PZ. Je kunt het verschil zien aan de extra X-vorm in de schroefkop en de bit met PZ-markering. Kies ook steeds de juiste maat. Lees hier meer over schroefkoppen.
Wanneer moet je voorboren?
Voorboren is bij houtbewerking soms een must. Er kunnen twee redenen voor zijn. Je kunt wat materiaal weghalen om het schroeven te vereenvoudigen. Dit is het geval als je in hardhout moet boren, of als het hout riskeert te splijten. Dan moet je voorboren met een maat kleiner dan je schroef. Je schroef moet echter nog voldoende grip hebben.
Soms is voorboren ook nodig om je planken of latten helemaal tegen elkaar te laten aansluiten. Dan boor je voor met een grotere diameter.
Zelfborende schroeven
Om het indraaien van een schroef in hout te vereenvoudigen kan je ook kiezen voor een zelfborende schroef. Aan de punt van zo'n schroef zit een slangvormige inkeping, net als bij een boor. Deze schroef neemt dus wat van het materiaal weg, om gemakkelijker in het hout te dringen. Gebruik zo'n schroef echter nooit in combinatie met een plug: de boorpunt zou anders namelijk je plug helemaal vernielen.
Wat als je te ruim hebt geboord voor je schroef?
Het is sowieso beter om eerst te controleren of de schroef en de boor die je wilt gebruiken een overeenkomstige diameter hebben. Blijkt het gat dat je hebt geboord toch te ruim voor de schroef? Dan zijn er verschillende oplossingen. Een eenvoudige manier om dit probleem op te lossen, is door een tandenstoker in de opening te steken. Je schroef zal opnieuw grip vinden. Na het inschroeven breek je de tandenstoker af.
Uiteraard is het ook een mogelijkheid om het gat op te vullen met vulmiddel, volledig te laten uitdrogen en ten slotte een nieuw, kleiner boorgat te maken.
Wat als je schroef moeilijk in het materiaal gaat?
Merk je dat een schroef maar moeilijk door het materiaal gaat? Dan kan je daar een mouw aan passen door wat glijmiddel aan te brengen. Kaarsvet, vaseline of lippenbalsem zijn enkele frequent gebruikte voorbeelden. Je kan uiteraard ook schroeven kopen waar al een glijdende coating op is aangebracht.
Schroeven op moeilijke plekken
Heel wat schroevendraaiers hebben een magnetische kop. Dat is wel handig, maar 100% zekerheid heb je toch niet. Als je bijvoorbeeld op een moeilijk bereikbare plaats een schroef moet indraaien, is het beter dat deze iets steviger aan de schroevendraaier of boormachine vasthangt dan alleen met magnetische kracht. En dan brengt een stukje tape redding.
Druk de schroef tegen de tape. Let erop dat de kleefzijde aan de kant van de schroefkop zit. Daarna kleef je de tape eenvoudig op de schroefbit (of de schroevendraaier).
Schroeven boven je hoofd
Soms heb je drie handen nodig. Je moet een plank, de schroef en je schroefmachine vast houden. Om dit probleem op te lossen kan je vooraf de schroeven al inboren in de plank. Dan volstaat het met één hand de plank vast te houden en met de andere hand te schroeven.
Schroeven in nauwe openingen
Soms is een opening te klein om er met je schroevendraaier of schroefboormachine bij te kunnen. In zo’n geval kan je proberen om een bit in de schroef te steken, en die bit met behulp van een platte sleutel, een ratel of een tang aan te draaien.
Gebruik een afstandshouder
Bij gipskarton is het erg belangrijk om de schroeven niet te diep in te draaien, het karton mag immers niet scheuren. Wie gipskarton gaat plaatsen investeert dus het best enkele euro’s in een speciale afstandshouder of bithouder. Die beperkt de mogelijke indraaidiepte.