Tips voor het schuren
Hout opschuren lijkt een simpele handeling, maar je begint er toch best niet onbezonnen aan. Slecht schuurwerk zal je in het eindresultaat van je werk hoe dan ook zien terugkomen. Daarom bundelen we in dit artikel enkele tips die je naar een uitmuntend schuurresultaat zullen leiden.
Schuren met de juiste korrelgrootte
Het belangrijkste aspect aan schuurvellen en schuurpapier is ongetwijfeld de korrelgrootte, uitgedrukt met een P-aanduiding en een cijfer. Hoe lager het cijfer, hoe grover het schuurpapier en hoe meer materiaal je ermee kan wegschuren.
Grof schuurwerk
Met korrelgrootte 60 tot 80 kan je al heel wat materiaal weghalen. Wil je een oude verflaag verwijderen of een ruw oppervlak behandelen, dan is deze korrelgrootte meer dan gepast.
Normaal schuurwerk
Voor normaal schuurwerk zit je goed met een korrelgrootte tussen 80 en 150. Dit is geschikt om nieuw hout of een bestaande verflaag in redelijke staat op te schuren.
Fijn schuurwerk
Voor fijn schuurwerk ga je aan de slag met korrelgrootte 150 tot 220. Hiermee leg je de laatste hand aan het schuurwerk bij een verfklus waar je een heel mooi resultaat wil, of voor het opschuren van een bestaande verflaag in perfecte staat.
Extra fijn schuurwerk
Je grijpt terug naar een korrelgrootte van 240, of hoger, wanneer je tussen twee verf- of laklagen door opnieuw wilt schuren. Dit opschuren doe je om het hechtvermogen van de verf of lak te verhogen, doordat je de vezels heel minimaal opruwt. Dit wordt in het vakjargon ook wel ‘slissen’ genoemd. Dit doe je heel kortstondig: een twee- à drietal keer licht wrijven zonder intens te drukken is al meer dan voldoende.
Begin met schuren met een grovere korrel en stap dan geleidelijk over naar een fijnere korrel
Korrelgrootte = P-waarde
In Europa is de ruwheid van schuurpapier uitgedrukt met een P-waarde. Hoe groter de P-waarde, hoe kleiner de korrelgrootte van de korrels op het papier en hoe fijner je kan schuren. In de tabel lees je de P-waarden en hun toepassingen.
Correct schuren met een schuurmachine
Voordat je schuurt ...
Vóór je begint te schuren, moet je altijd eerst ontvetten. Doe het nooit andersom. Er zit altijd vet en ander vuil op het oppervlak dat je gaat schilderen of behandelen. Wanneer je eerst gaat schuren en dan pas ontvetten, verspreid je het vet en vuil over het oppervlak tijdens het schuren. Dat wil je natuurlijk niet, want je wilt juist een schone ondergrond schilderen.
Een andere reden om niet eerst te schuren, is dat beginnen met schuren veel meer schuurpapier kost. Het schuurpapier loopt namelijk vol met het vuil en vet, waardoor je eerder een nieuw schuurvel nodig hebt dan wanneer je de ondergrond eerst ontvet.
Veilig werken
Schuren betekent veel stof maken. Heeft je schuurmachine een aansluiting voor een bouwstofzuiger? Sluit die dan steeds aan. Vaak krijg je bij de aanschaf van een schuurmachine ook een stofzak meegeleverd. Heb je geen bouwstofzuiger? Gebruik dan de stofzak.
Niet al het stof wordt opgevangen. Daarom is het belangrijk om toch een mond-neusmasker te dragen, zeker als je binnenshuis werkt. Houtstof inademen heeft alleen maar nadelen op lange termijn. Daarnaast is een veiligheidsbril eveneens geen overbodige luxe. Zo voorkom je irritatie aan je ogen.
Nog een veiligheidstip als je binnenshuis schuurt: ventileer voldoende. Zet een raam open indien mogelijk.
De juiste beweging
Als je een schuurmachine op je werkstuk gebruikt, blijf dan steeds bewegen tijdens het schuren. Blijf je te lang op dezelfde plek bezig, dan maak je putten. Let er hier ook op hoe je de machine vasthoudt. Voor een gecontroleerde manier van werken en soepele schuurbewegingen, houd je de machine altijd met twee handen vast. Laat daarbij ook de machine het werk doen. Oefen geen druk uit. Zo voorkom je oververhitting.
Schuur mee met de nerf
Werk voor een mooi resultaat ook steeds mee met de nerf van het hout dat je schuurt. Anders riskeer je lelijke krassen te maken.