JE VLOER VERVEN: WAAROM EN WAARMEE?
Een geverfde vloer zie je soms wel in de horeca of in kantoorgebouwen. Daar wordt het hoofdzakelijk toegepast om esthetische redenen, maar een vloer verven heeft ook functionele aspecten. Een vloer schilder je overigens niet met gelijk welke verf. Er bestaan specifieke vloerverven, maar over welke eigenschappen beschikken deze?
WAAROM EEN VLOER VERVEN?
Een van de vooraanstaande functionele redenen om een vloer te verven is om de reinigbaarheid en de hygiëne te verbeteren. In de professionele wereld is dit vooral een belangrijke factor bij bijvoorbeeld ziekenhuizen en grootkeukens. In huis kan het nuttig zijn voor bijvoorbeeld een badkamervloer. Werk je vaak in je garage, of berg je daar bepaalde vloeistoffen op? Dan is een geverfde vloer ook daar nuttig. Een geverfde vloer is namelijk vloeistofdicht: een vloeistof kan dus moeilijk indringen in de ondergrond. Hoewel geverfde vloeren ‘glad’ zijn, zijn ze ook stroef en slipbestendig.
Verder kan een vloerverf of -coating in principe op alle materialen gelegd worden, op voorwaarde dat ze de juiste voorbereiding krijgen: beton, zandcement ondervloeren, opengeschuurd polybeton, cement, natuursteen, graniet, tegels, hout, staal, troffelvloeren (chape), gietvloeren (egaline), reeds geschilderde vloeren …
Verder is het verven van een vloer een klus die relatief snel geklaard is en is het ook relatief goedkoop. Het is een naadloos systeem, gemakkelijk te reinigen en met een grote keuze aan kleuren.
WAAROM EEN VLOER NIET VERVEN?
Waarom zou je je vloer niet verven? Wel, als de ondergrond niet geschikt is. Denk aan te sterk vervuilde, met petroleumderivaten doordrenkte vloeren, vochtige ondergronden, niet-consistente of te gesloten ondergronden, evenals vloeren die in de was of in de olie staan en zeer elastische vloeren (die je niet vaak in particuliere woningen terugvindt, het gaat hier dan bijvoorbeeld om sportvloeren).
Ook de volgende soorten zijn niet geschikt:
- anhydrietvloeren;
- calciumsulfaatgebonden egalisatie;
- vloeren zonder vochtscherm (optrekkend vocht);
- beton-/cementdekvloeren met een te lage druksterkte (min. 25 N/mm2) of met een te lage treksterkte (min. 1,5 N/mm2);
- vloeren met een fout in de water-cementfactor die derhalve niet erg homogeen/dragend zijn (zanderig).
Daarnaast is het ook niet aangeraden bij oneffen vloeren. De verf kan uiteraard vlekken en dergelijke maskeren, maar het nivelleert niet (je zou dus eerst met een geschikte egaline moeten egaliseren). Bij een beschadiging dient de vloer te worden overschilderd. Verven vergt een strikte toepassing en indien het werk niet goed is uitgevoerd, kan de verf onthechten.
VLOERVERF KIEZEN
SOORTEN VLOERVERF
Een vloerverf kies je op basis van het resultaat dat je voor ogen hebt. Gaat het enkel om een nieuwe look of moet de verf ook beschermen? Het liefst wil je uiteraard de twee combineren. Ook de ondergrond speelt, zoals eerder gezegd, een grote rol.
Een vloerverf is over het algemeen slipvast, krasbestendig, makkelijk te verwerken en relatief sneldrogend. Je hebt vloerverven in een- twee- of zelf driecomponentsuitvoering, waarbij je verf bestaat uit het basismateriaal en een verharder. Uiteraard zijn er verven op waterbasis en op solventbasis – over het verschil tussen de twee lees je hier meer.
De specifieke eigenschappen van een vloerverf zijn verweven met het bindmiddel. Meestal gaat het om een verf met als bindmiddel acrylaat-, epoxy- of polyurethaanhars.
VLOERVERF MET EPOXY
+ zeer goede hechting
+ wordt zeer hard, goede mechanische belasting
+ zeer slijtvast
+ bestand tegen chemicaliën
– onderhevig aan uv-stralen, dus niet geschikt voor buitentoepassingen zonder beschermende laag
VLOERVERF MET PU
+ zeer elastisch, dus goed bestand tegen scheuren
+ zeer krasbestendig
+ uv-bestendig
– minder slijtvast dan epoxy
– minder bestand tegen chemicaliën