Hout kiezen: waarop letten?
Hout kiezen voor je klus doe je niet onbezonnen. Waarvoor het hout moet dienen, bepaalt grotendeels welke varianten je kan gebruiken. Een tuinhuis bouwen doe je niet met hetzelfde hout dat je voor een tv-meubel gebruikt. Kies je voor hardhout, zachthout of een bewerkte houtsoort? Hoe weet je dat je een kwalitatieve plank vasthebt? Waarom koop je het best hout met een label? Wat doe je met kromgetrokken hout? We helpen je op weg.
HOUTSOORTEN
Eerst even een woordje over houtsoorten. Uiteraard zijn er te veel om allemaal op te noemen in één artikel. Al die houtsoorten kunnen echter wel onderverdeeld worden onder twee noemers: hardhout en zachthout. Als we over hardheid spreken, gaat het over de dichtheid van de houtvezels. Daarnaast zijn er nog tal van bewerkte of behandelde houtsoorten, en heb je ook nog plaatmaterialen.
HARDHOUT
Ben je op zoek naar een geschikte houtsoort voor een omheining, terras, tuinhuis of om terrasmeubels mee te maken? Dan kijk je het best uit naar harde houtsoorten. Die hebben weinig tot geen zorg nodig en zijn ideaal voor wie een onderhoudsvrij tuinhout wil. Hardhout komt meestal van bladverliezende bomen. Het ontstaat langzamer en men gaat het dan ook als van betere kwaliteit beschouwen, wat natuurlijk zijn gevolgen heeft voor de prijs. Hier wordt nog vaak het onderscheid gemaakt tussen Europees hardhout zoals eik, beuk of esdoorn en tropisch hardhout, zoals bangkirai, afrormosia, padoek, ...
ZACHTHOUT
Zachthout is afkomstig van naaldbomen en wordt meer aangewend voor binnentoepassingen, zoals meubels, binnendeuren of lijstwerk. Ze kunnen – mits behandeling – echter ook buiten gebruikt worden. Zachthoutsoorten die buiten worden gebruikt, zullen echter meer onderhoud vragen, omdat ze anders beduidend minder lang meegaan. Dit houttype is namelijk maar in beperkte mate bestand tegen aantasting door schimmels en insecten. Vaak gebruikte zachthoutsoorten zijn bijvoorbeeld grenen, vuren of cederhout.
BEWERKT HOUT
Zachte houtsoorten die buiten worden gebruikt, moeten verduurzaamd worden om lang mee te gaan. Een gekend voorbeeld zijn de houten balken met een groene of roze schijn, zogenaamde 'geïmpregneerde' houtsoorten die een chemische behandeling krijgen om gewapend te zijn tegen weersomstandigheden en schimmels – denk aan gevellatwerk.
Daarnaast is er ook thermowood: zachthout dat een thermisch procedé heeft ondergaan om de duurzaamheid te verbeteren. Bij een hoge behandelingstemperatuur (212 °C, Thermowood type D) is het hout geschikt voor buitengebruik. Nog een populaire vorm van bewerkt hout is houtcomposiet, een mengsel van hout en kunststofvezels, dat het esthetische karakter van hout met de onderhoudsvriendelijkheid van kunststof combineert.
PLAATMATERIALEN
Hardhout en zachthout vallen onder de noemer 'massief hout', zeg maar "rechtstreeks van de boom". Daarnaast kan je ook kiezen uit een heel scala aan plaatmaterialen voor meubels, kasten, opbergdozen enzovoort. Meestal gaat het hier om vermalen hout, houtresten of houtschilfers waaraan bindmiddelen worden toegevoegd. Denk hier aan spaanplaat, mdf of multiplex.
KLASSEN
Houtsoorten worden ingedeeld in 5 duurzaamheidsklassen volgens de eigenschappen van het hout zelf – deze klassen bepalen hoe lang het hout bij benadering meegaat. Duurzaamheidsklasse 1 is de meest duurzame, klasse 5 de minst duurzame.
- Duurzaamheidsklasse 1: gaat tot meer dan 25 jaar mee – bv. de meeste tropische hardhoutsoorten: afzelia, padoek, teak ...;
- Duurzaamheidsklasse 2: gaat 15 tot 25 jaar mee – bv. thermowood, red cedar, meranti ...;
- Duurzaamheidsklasse 3: gaat 10 tot 15 jaar mee – bv. Europese eik, sipo, notenhout ...;
- Duurzaamheidsklasse 4: gaat 5 tot 10 jaar mee – bv. larix, es ...;
- Duurzaamheidsklasse 5: gaat tot 5 jaar mee – bv. berk, grenen, populier, beuk, esdoorn ...
Naast de duurzaamheidsklasse speelt, afhankelijk van de toepassing, ook de risicoklasse van het hout een grote rol. Hier gaat het om de eigenschappen van de gebruiksomgeving (binnen of buiten, vochtigheidsgraad, weersinvloeden …).
- Risicoklasse 1: hout voor droge binnentoepassingen;
- Risicoklasse 2: hout voor daktimmer en houtskeletbouw;
- Risicoklasse 3: hout voor buitengebruik, bestand tegen weersinvloeden (met een duurzaamheidsklasse 1, 2 of 3);
- Risicoklasse 4: hout voor buitengebruik, bestand tegen zoet water (hout met een duurzaamheidsklasse 1 of 2);
- Risicoklasse 5: hout voor buitengebruik, bestand tegen zout water.
kwalitatief hout
De houtsoort zelf is een ding, maar daarnaast zijn er nog een aantal andere manieren waarop je een kwaliteitsvolle balk, plank of plaat kan herkennen. Voor een mooi en duurzaam resultaat van je werk, loont het de moeite om ook deze zaken in acht te nemen wanneer je shopt voor je hout.
de nerf
Net zoals het aaien van een kat gemakkelijker gaat in de ene richting dan in de andere, gaat het bewerken van een houten plank gemakkelijker wanneer je met de nerf meegaat dan wanneer je tegen de nerfrichting in gaat werken. Vooral bij schaven of beitelen, zal het gemak van werken en de kans op splijten afhankelijk zijn van de nerf.
De gelijkmatigheid en de tussenafstand van de nerven zijn bepalend voor de sterkte van het hout en de afwerkingsgraad. Bij dennenhout liggen de nerven vrij ver uit elkaar en bewegen ze grillig. Bij loofhout, zoals essen, zie je duidelijk dat de nerven veel dichter bij elkaar liggen, een meer eenduidige richting en structuur hebben.
knoesten
Knoesten komen voor in alle houtsoorten. In een plank geeft een knoest de plaats waar een zijtak aan de boom groeide. De hoeveelheid aan knoesten in je balken of planken zullen de prijs (en bij uitbreiding de kwaliteit) bepalen. Je hebt het liefst hout met zo weinig mogelijk knoesten. Voor constructiehout is dit minder belangrijk dan bij hout voor fijne afwerking.
TIP
Gebruik je hout met enkele knoesten voor een zichtbare toepassing? Houd er rekening mee dat deze kunnen bloeden of door de verf heen zichtbaar blijven. Je moet ze dus vooraf behandelen.
LABEL
Een plank met een label of een plank zonder label. Je merkt het verschil niet: de kwaliteit van het hout zal hetzelfde zijn en ook de prijs zal ongeveer gelijk zijn. Waar zit dan het verschil? Het label garandeert je dat het hout dat je gekocht hebt afkomstig is uit een bos dat op een duurzame manier beheerd wordt. Bij hout zonder label ben je daar niet zeker van.
Er zijn verschillende keurmerken op de markt. De belangrijkste zijn FSC (Forest Stewardship Council) en PEFC (Programme for the Endorsement of Forest Certification Schemes). De voorwaarden die ze opleggen aan de spelers om het label te mogen dragen, verschillen enigszins.
KROMGETROKKEN HOUT
Tijdens het drogingsproces kan hout kromtrekken. Met een kromgetrokken plank of balk ben je niet veel. Het is moeilijk te zagen en staat op bepaalde punten onder spanning. Bovendien – en dat ligt nogal voor de hand – probeer met kromgetrokken latten maar eens een waterpas kader te monteren als draagstructuur voor bijvoorbeeld een scheidingswand. Het is zo goed als onmogelijk om daar iets propers van te maken.
Kromming heeft meestal te maken met het feit dat het hout foutief werd opgeslagen. Ook als je het al hebt aangekocht, moet je er rekening mee houden dat het hout nog steeds blijft "leven" (krimpen en uitzetten).
VOORKOMEN
Controleer hout steeds bij aankoop en sla het achteraf niet op de grond op. Zorg voor een vochtvrije opslagplaats met geen al te grote temperatuurverschillen. Sla het hout bijvoorbeeld op in een rek of op palletten. Zorg daarbij voor een gelijkmatige ondersteuning over de volle lengte van de platen, planken of balken. Wil je het direct verwerken? Laat het dan een paar dagen acclimatiseren in de ruimte waar je het gaat gebruiken.
GENEZEN
Een lichte kromming in een plaat? Die kan je met een vochtige doek en een stoomstrijkijzer te lijf gaan. Wikkel de plaat in een vochtige doek, duw een warm strijkijzer over het kromgetrokken gedeelte en 'strijk' langzaam en onder gelijkmatige druk. Na het strijken verwijder je de vochtige doek en laat je het hout drogen. Mogelijks moet je dit twee of drie keer herhalen. Strijkijzer in combinatie met een vochtige doek kunnen ook werken tegen lichte deuken in je hout. Is het enkele dagen na elkaar zonnig en warm weer? Dan kan je hout gewikkeld in een vochtige doek ook enkele dagen buiten laten liggen om een kromming weg te krijgen. Denk er wel aan dat je het 's nachts binnenhaalt.
Je kan ook druk uitoefenen op een kromme plank door hem aan de uiteinden vast te klemmen op een oppervlak met enkele lijmklemmen, waarbij je in het holle gedeelte van de plank vochtig keukenpapier legt, gewrapt in plastic folie. Na een week in een warmer ruimte, kan je de folie en het keukenpapier wegnemen en het hout laten drogen.
VOORKOM DAT JE WERKSTUK KROMTREKT
Het krimpen van hout is van belang bij het monteren van werkstukken. Je kan met recht hout werken, maar op termijn nog altijd een krom resultaat krijgen. Bij het vormen van, bijvoorbeeld, een tafelblad, moet je de planken schranken, zodat bol en hol afgewisseld worden. De trekkrachten werken elkaar dan tegen, waardoor het geheel niet gaat opkrullen. Leg je alle planken in dezelfde richting, dan zal het hout wel degelijk gaan kromtrekken, en blijft het tafelblad niet langer egaal.