Hoe je tuinpoort kiezen
Als je een omheining kiest, zit een poort daar vaak reeds in geïntegreerd, of kan je bij de verdeler van de omheining een passende poort erbij nemen. We overlopen in welke uitvoeringen je tuinpoorten zoal kan terugvinden.
DRAAIPOORTEN
Tuinpoorten zijn meestal draaipoorten bestaande uit twee delen die naar binnen of naar buiten open- en toedraaien. Een dergelijke poort kan uiteraard ook uit één deel bestaan. Wanneer je een draaipoort wil (laten) plaatsen, moet je er vooral op toezien dat je ruimte genoeg hebt aan de binnen- of buitenkant zodat deze deftig kan open- en toedraaien.
Draaipoorten heb je in automatische uitvoeringen, maar je kan ook een bestaande draaipoort uitrusten met een motortje om deze te automatiseren. Met een geautomatiseerde poort zal het ver- en ontgrendelen een stukje gemakkelijker verlopen.
SCHUIFPOORTEN
Waar je voor een draaipoort nog rekening moet houden met een uitzwaai, zorgt een schuifpoort voor plaatsbesparing. Een schuifpoort schuift open langs opzij. Deze kan eveneens bestaan uit één of twee delen. Een schuifpoort zal wel meer plaats innemen in de breedte.
LOOPPOORTEN
Zie je het niet zo groots, dan kan je natuurlijk nog gaan voor een tuindeur of looppoort. Dat is een kleinere tuinpoort waar je enkel als voetganger door kan. Deze worden vooral gebruikt om de doorgang van voren naar de achtertuin te beveiligen zodat niet iedereen zomaar in je achtertuin kan staan. Het is vrij overbodig om een looppoort te automatiseren, gezien je sowieso niet uit wagen zal moeten stappen om deze open te krijgen.
MATERIALEN
Metaal (hoofdzakelijk aluminium) en hout (al dan niet verwerkt in houtcomposiet) zijn de best geschikte materialen voor een tuinpoort. Metalen poorten zullen vaak goedkoper uitkomen en hebben een langere levensduur, terwijl houten poorten zorgen voor een natuurlijk karakter. Al hoeft een houten poort ook niet veel te kosten, je kan immers zelf een budgetvriendelijk exemplaar maken. Een metalen poort kan je wel gemakkelijker automatiseren, gezien die het schuifsysteem en de motor beter zal geleiden. Je kan de poort dan afwerken met bijvoorbeeld hout of kunststof.
Ben je niet van plan om je houten poort te behandelen, dan kies je best voor (Europees) hard- of thermisch behandeld hout. Een hardhouten tuinpoort zal over het algemeen wel langer meegaan (tot 25 jaar). Gebruik je een zachte houtsoort of geïmpregneerd hout - bestand tegen houtrot, schimmel en verkleuring - dan zal je na een 15 jaar voor een nieuwe poort moeten kijken.
Metaal en hout kunnen uiteraard ook gecombineerd worden, denk aan een massiefbouwpoort waarbij de palen en structuur uit aluminium gecombineerd worden met een poortvlak dat massief is opgebouwd uit hout, onzichtbaar vastgemaakt met bijvoorbeeld een clipsysteem.
beslag
Als je van plan bent om zelf een tuinpoort te maken, zorg je er uiteraard voor dat je het juiste beslag bij de hand hebt. Bij zelfbouwpakketten zit dat reeds inbegrepen. Stel je zelf een pakket samen? Dan kan je apart of in sets poortbeslag kopen.
Een tuinpoort kan je uitrusten met een klink en een cilinderslot, maar je kan ze ook uitrusten met een grendelslot, hetzij aan de poort zelf, bovenop de poort of een grondgrendel onderaan voor een stevige verankering. Qua scharnieren wordt er - vooral bij houten draaipoorten vaak gebruikgemaakt van lange scharnieren of duimhengen, al dan niet met een sierlijke afwerking. De duimhengen draaien rond plaatduimen die vastgemaakt worden op de omheining.
Qua materialen, bestaat dit beslag hoofdzakelijk uit verzinkt staal, gepoedercoat aluminium of inox - dat om roestvorming te voorkomen.
automatisatie
Voor een looppoortje heeft automatisatie weinig zin, maar in het geval van een poort die uitgeeft op een oprit, is automatisatie een gemak. Zo’n 90% van de grote poorten wordt overigens geautomatiseerd. Die automatisatie is een cruciaal onderdeel waar hekwerkfabrikanten op inspelen; meestal wordt ze dan ook door hen uitgevoerd. Ook bij het prefab leveren bestaat de mogelijkheid om de automatisatie al te voorzien in het atelier, zodat je zelf niets meer hoeft te doen, behalve ervoor te zorgen dat er ter plaatse een elektriciteitsaansluiting is.
Draaipoorten
Poorten met een draaibeweging bestaan meestal uit twee afzonderlijke stukken die niet zo breed zijn of veel hoogteverschil hebben tussen het begin en midden. Voor draaipoorten zijn er drie opties: lineaire motoren, knikarmmotoren en ondergrondse motoren. Parameters bij de keuze zijn het gewicht en de lengte van de vleugel. De lineaire poortopener zet een cilinder in gang die in- of uitschuift, waardoor de poortvleugel in beweging komt. Deze wordt bevestigd aan de kant waarnaar de poort draait, meestal naar binnen toe, maar het kan ook naar buiten.
Hangen de poortvleugels tussen gemetselde kolommen, dan kies je beter voor een knikarmopener. Die opent de vleugel door deze te duwen of te trekken. Een ondergrondse motor kan dan weer bijna onzichtbaar geïnstalleerd worden onder het draaipunt van de poort, in een motorbak, in beton verankerd en afgesloten met een deksel. De motoras moet precies onder het draaipunt van de poort zitten.
Schuifpoorten
Over de hele lengte van de poort wordt een tandlat gemonteerd. De schuifpoortopener wordt tussen de poortportalen en naast de poort op een betonfundering voorzien. Een tandwiel drijft de tandlat aan, waardoor de poort kan bewegen. Schuifpoorten brengen een risico op inklemming met zich mee. Met veiligheidsaccessoires zoals contactlijsten, fotocellen en overdrachtsystemen wordt dit risico beperkt. Het contact tussen de inklembeveiliging en de schuifpoortopener kan zowel via bedrading als draadloos verlopen; in dit geval is een overdrachtssysteem nodig.
AANDACHTSPUNTEN
Met een 230 V (of 400 V)-motor kan een poortvleugel tot ongeveer vijf meter worden geopend. Om ongevallen en schade te voorkomen, heeft zo’n motor een ingebouwde encoder die een lichaam of voorwerp tijdig herkent en de poort laat teruglopen. Meestal is ook een variant met 24 V-motor beschikbaar; deze detecteert zonder encoder personen en obstakels. Bovendien werkt deze op laagspanning, waardoor er bij een kabelbreuk of storing geen gevaar is voor mens en dier.
Standaard wordt een automatische poort geplaatst met één of meer handzenders. Hou rekening met het radiografische bereik van die afstandsbediening en neem voldoende speling voor obstakels tussen de afstandsbediening en het hekken. Tegenwoordig zitten apps of software in de lift om het hek te bedienen met smartphone of tablet. Cruciaal is dat poorten CE-gekeurd zijn vanuit de fabrikant. Anders is de plaatser of tuinaannemer verantwoordelijk bij een ongeval.
TOTAALCONCEPT
Brievenbussen, ingebouwde huisnummers, gecombineerd met videofonie en domotica, zorgen voor dat tikkeltje méér. Zo’n oplossing omvat dikwijls een apart poortje als personentoegang, eventueel zelfs toegangscontrole. Dit gebeurt met een kaartlezer, een codeklavier en zelfs via een biometrische scanner.