Veiligheid vereist bij werken aan (H)EV's

(H)EV’s bereiken spanning tussen 200 en 800 volt

Veiligheid vormt een cruciaal facet op de werkvloer. Een simpele slordigheid of nonchalante twist aan een concreet uitgestippelde procedure kan tot faliekante gevolgen leiden. De sociale partners duwen hiervoor de neuzen in dezelfde richting, wat leidt tot akkoorden die werkgevers verplichten een dynamisch risicobeleid te voeren.

Dit zijn de zogenaamde cao's, waarin onder meer vermeld staat dat werknemers over een sectoraal certificaat "Veiligheid" moeten beschikken waarvan het niveau overeenkomt met de taken die de medewerker uitvoert. Naast een gecertificeerde opleiding zijn PBM's en specifieke gereedschappen noodzakelijk om veiligheid te garanderen op de werkvloer.

Risico’s counteren

Werken aan elektrische of hybridewagens brengt extra risico’s met zich mee, in vergelijking met wagens met een benzine- of dieselmotor. Zowel de hoge spanning als de chemische samenstelling van de batterijen liggen hiervoor aan de basis.

Bij elektrische voertuigen krijgen werknemers al snel te maken met een boordnet van 200 tot 800 volt, wat in groot contrast ligt met een diesel- of benzinevoertuig dat zich beperkt tot 12 of 24 volt. Als je weet dat 60 volt de grens van gevaarlijk overstijgt, dan wordt meteen duidelijk hoe risicovol werken aan (H)EV's, zonder educatieve opleiding, is.

Ook het elektrolyte en alkalische karakter van sommige batterijen vereist de nodige sereniteit en finesse om op een veilige manier verschillende activiteiten te kunnen uitvoeren. Om het risicogehalte te beperken en veiligheid voor werknemers te garanderen, zijn er beschermingsmiddelen en gereedschappen beschikbaar die frequent een grondige screening en evolutie doormaken.

"Werkgevers moeten een dynamisch veiligheidsbeleid voeren"

Maatregelen voor een veilige werksituatie

“Werkgevers moeten een dynamisch veiligheidsbeleid voeren. Een van de zaken die Educam ondernomen heeft om werkgevers te steunen, is het opstellen van een norm EDU 100 V4.0 die advies geeft over hoe je jouw werkomgeving kan omzetten naar een dynamisch risicobeleid", verwoordt Styn Van Bogaert, coordinator certification.

Daarnaast bestaan er Internationale normen, de zogenaamde ISO-standaarden die nadien worden omgezet in Europese normen (EN) en vervolgens in landelijke normen. Die laatste zijn normen die per land worden omgezet in eigen normen waarin staat hoe gereedschap of beschermingsmiddelen geconstrueerd en getest moeten worden aan de hand van een internationale afspraak.

“Hierin definiëren wij met welke risico’s de werknemer in contact kan komen, welke beschermingsmiddelen er bestaan op de markt en aan welke normen deze dienen te voldoen om in een bepaald niveau te mogen werken.”

PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN (PBM'S)
Aan de hand van de persoonlijke beschermingsmiddelen beschermt de werknemer zichzelf tegen risico’s waarmee hij in de werkomgeving in contact komt. Specifiek betreft dit anno 2022 de volgende middelen:

• Elektrisch isolerende handschoenen beschermen de werknemer tegen accidenteel contact met apparaten of onderdelen onder spanning. Naast hun isolerende eigenschappen, bieden ze ook mechanische bescherming bij snijden, stoten of perforatie. Deze dienen te voldoen aan NBN-EN-IEC 60903.

• Chemicaliën bestendige handschoenen bieden bescherming tegen oliën, vetten of diverse oplosmiddelen, wat brandwonden of irritaties helpt voorkomen. Normaliter dienen deze te voldoen aan NBN-EN 374.

• Veiligheidsschoenen en elektrisch isolerende schoenen vrijwaren de voeten bij het werken aan hoge spanningsvelden of tegen vallende voorwerpen. Deze worden voorgeschreven volgens NBN-EN-ISO 20345 en NBN-EN 50321.

• Elektrisch isolerende kledij beschermt het lichaam tegen hoge temperaturen en vlammen bij werken aan elektrische of hybridevoertuigen. Hierbij zijn ook oog- en gezichtsbescherming essentieel en is een elektrohelm onmisbaar vanaf de werknemer binnen een bepaald niveau is tewerkgesteld. Ook voor kledij en gezichtsbescherming dient aan een bepaalde norm voldaan te worden, namelijk NBN-EN 50286 en NBN-EN 166.

COLLECTIEVE BESCHERMINGSMIDDELEN

Naast de werknemer dient ook de werkomgeving een veilige plek te zijn voor iedereen die er aan het werk is, alsook voor omliggenden. Hiervoor bestaan verschillende manieren van signalisatie, zoals de afbakening van een specifieke ruimte, waarschuwingslinten, vlaggen of bordjes met symbolen daarop. Op basis van deze signalisatie weet men dat er voorzichtig omgegaan moet worden met het voertuig en dat niet-essentieel contact met het voertuig vermeden moet worden.

MEETTOESTELLEN 
Afhankelijk van het niveau waarbinnen de werknemer tewerkgesteld is, zijn er verschillende meettoestellen voorhanden om een (H)EV spanningsloos te maken alsook om dit nadien te kunnen meten. Specifiek gaat het over isolerend gereedschap, specifieke meettoestellen en diagnoseapparatuur.
Twee voorbeelden zijn een ohmmeter, een meetinstrument dat de elektrische weerstand van een elektrische component, zoals een kabel of de motor, controleert. Alsook VDE-gereedschap dat specifiek ontworpen is voor plaatsen waar spanning doorheen de hele activiteit aanwezig blijft. 

In samenwerking met Educam, het kennis- en opleidingscentrum van de autosector en aanverwante sectoren (www.educam.be)