OPSTIJGEND VOCHT: INTERVENTIEMETHODES
UITGEBREID GAMMA VAN BEHANDELINGEN OM DE EFFECTEN VAN OPSTIJGEND VOCHT TE BESTRIJDEN
Vocht in gebouwen kan verschillende oorzaken hebben, maar de gevallen van opstijgend vocht zijn meestal bijzonder vervelend. Dit artikel beschrijft de interventiemethodes die vandaag voorhanden zijn.
DIAGNOSE VAN DE VOCHTPROBLEMEN
Het is essentieel om eerst een diagnose te stellen vooraleer een vochtprobleem in een gebouw te behandelen. Gelijkaardige symptomen kunnen namelijk het gevolg zijn van verschillende oorzaken, maar vereisen totaal verschillende interventietechnieken. Opstijgend vocht of capillaire opstijging heeft betrekking op metselwerk dat rechtstreeks met de grond in contact staat. Het aangetaste materiaal is vochtig in de massa en niet enkel aan de oppervlakte. Het vochtgehalte is het hoogst dicht bij de grond en daalt naarmate de afstand tot de grond groter wordt. Opstijgend vocht in metselwerk bereikt gemiddeld een maximumhoogte van ongeveer 1 meter, in functie van de omgevingsomstandigheden. Naast een hoog vochtgehalte is het materiaal meestal aangetast door een mengeling van oplosbare zouten uit de grond. TV 252 beveelt een behandeling tegen opstijgend vocht aan in gevallen waarbij het vochtgehalte van het materiaal hoger is dan 5 massapercent. Dit wordt gemeten met behulp van een carbidefles of met vergelijkende wegingen. Wanneer het vochtgehalte tussen 3 en 5 massapercent ligt, moet men de noodzaak van een ingreep geval per geval beoordelen. In geval van duidelijke schadebeelden of wanneer een thermische isolatie van het betreffende metselwerk voorzien wordt, lijkt een ingreep bijvoorbeeld aangewezen. Onder de 3% wordt een ingreep beschouwd als overbodig.
BEHANDELING VAN OPSTIJGEND VOCHT
Er is een uitgebreid gamma van behandelingen op de markt om de effecten van opstijgend vocht te bestrijden. Sommige van deze behandelingen hebben tot doel om de oorzaak van het verschijnsel te elimineren door het blokkeren van de capillaire opstijgingen, terwijl andere behandelingen proberen om de omvang of de schadelijke gevolgen te beperken. Deze technieken worden hieronder behandeld en zijn geklasseerd in functie van hun werkingsprincipe:
- systemen om capillaire opstijgingen te blokkeren;
- bedekking van het metselwerk boven het grondpeil;
- andere ingrepen.
BLOKKEREN VAN OPSTIJGEND VOCHT
De plaatsing van een vochtscherm aan de muurvoet is tegenwoordig de gangbare praktijk in nieuwe gebouwen. Deze praktijk kan in bestaande gebouwen nagebootst worden door het aanbrengen van een waterdicht materiaal in de te behandelen muur en over de gehele doorsnede ervan in de vorm van membranen, platen of (hydraulische of harshoudende) waterwerende mortels. Als zo'n barrière correct geplaatst is, dat wil zeggen zonder onderbrekingen of omzeilingsmogelijkheden, dan is die uitermate doeltreffend en is de levensduur ervan vrijwel gelijk aan die van het gebouw. Vanwege de vereiste voorwaarden voor dit soort interventie (geen stabiliteitsproblemen, beperkte dikte van de muur, ononderbroken horizontale voegen, toegang tot beide zijden van het metselwerk, de arbeidsintensieve techniek en het vele lawaai en stof ...) is de toepassing ervan in de praktijk echter zeer beperkt.
Fysicochemische barrière
Een andere ingreep bestaat uit het maken van een fysicochemische barrière aan de muurvoet door de injectie van vochtwerende producten. Deze producten (te verkrijgen in vloeibare vorm of in gel- of crèmevorm) verspreiden zich in het metselwerk en bedekken het oppervlak van de poriën om ze waterafstotend te maken. De behandelde zone moet ononderbroken zijn en de gehele horizontale doorsnede van de muur bestrijken, en vormt zo een onoverbrugbaar obstakel voor capillaire opstijgingen. Deze methode levert in de praktijk uitstekende resultaten op en is veelzijdiger en gemakkelijker toe te passen dan de hierboven vermelde methode. Ze wordt tegenwoordig voor de meeste behandelingen van opstijgend vocht in België gebruikt. Bij het creëren van een anticapillaire barrière in een bestaande muur moet het interventieniveau zo bepaald worden dat (1) de barrière ononderbroken is en betrekking heeft op de gehele horizontale doorsnede van het metselwerk, en (2) het vocht de barrière op geen enkele manier kan omzeilen via de grond, afwerkingsmaterialen of andere gemetste onderdelen. Voor gedetailleerde informatie met betrekking tot de keuze van het interventieniveau verwijzen we naar de TV 252. Een andere belangrijke parameter bij de injectie is de keuze van het injectieproduct. Het WTCB beschikt over een testprocedure om de potentiële doeltreffendheid van injectieproducten in standaardomstandigheden te vergelijken. De specifieke omstandigheden van elke werf zullen echter ook de keuze van het product beïnvloeden. Zo is het bijvoorbeeld aangewezen het gebruik van oplosmiddelgedragen producten in bewoonde gebouwen te vermijden. Een product in gel- of crèmevorm zal ook geschikter zijn dan een vloeibaar product in erg heterogeen metselwerk.
Droogtijd
Na een ingreep om opstijgend vocht te blokkeren, is het absoluut noodzakelijk de droogtijd van meerdere maanden tot een jaar te respecteren vooraleer een nieuwe afwerking aan te brengen. Tijdens die periode is het belangrijk om basisverwarming en ventilatie te voorzien om de verdamping te bevorderen. Het opstijgend vocht wordt namelijk zeer snel na de interventie tegengehouden, maar het vocht dat op dat moment nog in het metselwerk zit, heeft tijd nodig om te verdampen. Een nieuwe afwerking aangebracht op een nog vochtig metselwerk zal algauw beschadigd raken door de verdamping en de kristallisatie van oplosbare zouten.

BEDEKKING VAN HET METSELWERK
Het wordt afgeraden om zonder andere ingrepen het metselwerk met waterdichte materialen te bedekken in geval van opstijgend vocht. Door de verdamping van het vocht te blokkeren, zal een dergelijke ingreep het vochtprobleem steeds hoger in de muur verplaatsen. Wanneer men een waterdichte bedekking gebruikt, bijvoorbeeld om te voorkomen dat oplosbare zouten in het metselwerk de afwerking aantasten, is het essentieel om eerst een barrière te vormen die capillaire opstijgingen blokkeert. In sommige gevallen is het niet mogelijk of niet wenselijk om het opstijgend vocht tegen te houden door middel van een fysieke of fysicochemische barrière. Het metselwerk blijft dan vochtig en zoutbelast, waarbij een klassieke afwerking zeer snel zou worden aangetast. Saneerpleisters, die speciaal voor deze gevallen ontwikkeld zijn, blijven langer bestand tegen vocht en zout. Hun poriënstructuur is zo ontworpen dat het vocht uit het metselwerk kan verdampen, terwijl het zout in de massa van de bepleistering opgesloten blijft. In tegenstelling tot waterdichte bedekkingen verplaatsen deze pleisters het vochtprobleem dus niet en kunnen ze toegepast worden zonder dat men vooraf het opstijgend vocht blokkeert. Afhankelijk van de omstandigheden zullen aantastingen door zout en vocht na verloop van tijd toch zichtbaar worden. Een regelmatig onderhoud is dus aangewezen.
ANDERE INGREPEN
Er bestaan verschillende behandelingen die de verdamping van het in het metselwerk aanwezige water bevorderen. Deze systemen bestaan uit pijpjes binnen in het vochtige metselwerk die zo geplaatst worden dat er een convectiestroming ontstaat. Per definitie zijn deze systemen beperkt tot het versnellen van de voortdurende verdamping van water in de muren. Ze zijn niet bedoeld om opstijgend vocht te vertragen of tegen te houden. Tijdens proeven ter plaatse en in het laboratorium bleken ze minder efficiënt te zijn voor de droging van het metselwerk dan de systemen voor het blokkeren van opstijgend vocht. Laboratoriumproeven hebben aangetoond dat de capillaire bewegingen van het water een elektrisch potentiaalverschil veroorzaken in poreuze materialen. Elektro-osmose probeert dit potentiaalverschil uit te schakelen of om te keren, zodat het opstijgend vocht geblokkeerd of teruggedrongen wordt. Hiervoor brengt men in het metselwerk een net van geleiders aan dat verbonden is met de aarde, met of zonder tussenplaatsing van een hulpstroombron. De weinig overtuigende resultaten uit de onderzoeken die uitgevoerd werden in het WTCB en in talrijke internationale laboratoria, de complexiteit van de uitvoeringsparameters en de onvoldoende kennis van de toevallige oorzaken voor een slechte werking hebben ertoe geleid dat de gespecialiseerde bedrijven in België deze techniek zeer weinig gebruiken. Elektromagnetische systemen zijn gebaseerd op het principe van de interferentie van elektromagnetische velden. Bij deze systemen wordt er in de vochtige ruimten een toestel geplaatst dat de magnetische velden binnen in het metselwerk neutraliseert en zo de capillaire opstijgingen verhindert. De doeltreffendheid van deze systemen kon nog niet op een onweerlegbare manier bewezen worden, aangezien er op een groot aantal modelwerven meerdere ingrepen tegelijkertijd uitgevoerd werden (installatie van een elektromagnetisch systeem, verbetering van de ventilatievoorzieningen, aanbrengen van een saneerpleister ...).
AANVULLENDE INTERVENTIES
Zoals eerder vermeld, bestaan er doeltreffende systemen voor het blokkeren van opstijgend vocht. Die behandelen echter alleen problemen, veroorzaakt door capillaire opstijgingen. In een gebouw kunnen er echter verschillende types van vochtproblemen voorkomen, telkens met een verschillende oorzaak. Zo zullen condensatieproblemen ten gevolge van een te hoge relatieve vochtigheidsgraad in het gebouw niet opgelost worden door de injectie van een anticapillaire barrière aan de muurvoet. Naast een behandeling tegen opstijgend vocht (indien van toepassing) zal men in dergelijke gevallen de ruimte voldoende moeten verwarmen en ventileren, en eventueel thermische isolatie moeten voorzien. Voor extra informatie met betrekking tot de behandeling van andere vochtproblemen verwijzen we naar de TV 252.
Oplosbare zouten
Na de uitvoering van een behandeling voor het blokkeren van opstijgend vocht zitten er meestal grote hoeveelheden oplosbare zouten in het metselwerk. Deze zouten uit de grond hebben zich na verloop van tijd in het metselwerk opgestapeld ten gevolge van het opstijgend vocht. Tijdens de droging van de muren na een interventie verdampt het water en worden de oplosbare zouten afgezet op of in de buurt van de binnen- of buitenzijde van het metselwerk. Afhankelijk van de omstandigheden en van het type kunnen deze zouten ofwel kristallen (of efflorescenties) vormen, ofwel een deel van het vocht in het metselwerk vasthouden, waardoor dit niet volledig kan drogen. Dit laatste geval heeft te maken met de aanwezigheid van hygroscopische zouten. Het betreft meestal chloriden of nitraten.
Afscheiding
Efflorescenties kunnen droog afgeborsteld worden en veroorzaken meestal geen problemen, zodra de muur droog is. Hygroscopische zouten zijn echter vervelender. Ze kunnen zich namelijk verplaatsen naar de (nieuwe) afwerkingen en die beschadigen en er vochtvlekken op achterlaten. Om deze onaangename verrassingen te vermijden, is het aangewezen de afwerking en het metselwerk van elkaar te scheiden, zodat er geen capillaire verbinding tussen beide onderdelen bestaat. Deze afscheiding kan gebeuren door middel van een waterdichte bekleding op basis van cement of kunstharsen, een voorzetwand of een speciaal voor deze toepassing ontwikkelde noppenfolie. De afscheiding moet gebeuren op de volledige hoogte waarop het opstijgend vocht betrekking had. Daarna kan men nieuwe afwerkingen boven op de afscheiding aanbrengen. Aangezien deze afscheidingssystemen waterdicht moeten zijn, is het belangrijk die pas te plaatsen wanneer de muur volledig droog is, tenzij men er zeker van is dat de muur via de andere zijde kan drogen. Zo niet, dan bestaat de kans dat het vocht en de zouten zich verplaatsen naar hogere gedeeltes van het metselwerk.
CONCLUSIE
Opstijgend vocht is in België een veelvoorkomend en meestal erg vervelend probleem. Om dit correct te behandelen, moet men een juiste diagnose stellen, een interventietechniek kiezen waarvan het nut bewezen is, en die combineren met eventuele aanvullende interventies om andere vochtoorzaken en/of oplosbare zouten aan te pakken. Voor volledige informatie hieromtrent verwijzen we naar de TV 252 van het WTCB (2014).