Het belang van een plan als tuinontwerper
Art Verbeeck, Jong Talent in 'De Vlaamse TuinaannemER'
Is tuinarchitectuur een kunst of een kunde? Tuinarchitect Art Verbeeck (Artecta Tuinen) neigt naar het laatste. "Ik zie het als een vak, waarin je steeds beter kunt worden. Ik teken graag projecten die er een beetje uitspringen, zo probeer ik mijn tuinen zo tijdloos mogelijk te maken. Om dat te kunnen doen, maak ik duidelijke keuzes over het soort projecten dat ik aanneem."
Ambitieuze projecten
Art Verbeeck won goud in de categorie Jong Talent in de wedstrijd De Vlaamse Tuinaannemer, met een strak project in Bree. Er zitten wel een paar bijzonderheden in: gietbeton dat met behulp van structuurmatten een speciale afwerking kreeg, een uit de grond oprijzend infinityzwembad en een terras uit massieve blokken beton. "Dit was mijn eerste 'grote' project als zelfstandige", vertelt Verbeeck. "Ik wilde bewijzen dat ik ook projecten in het hogere segment aankan. Daar moet je tijd voor maken. Veel werk hebben is goed, maar ik ben ook bezig met wát voor werk ik wil hebben. Als je in een hoger segment wil komen, dan moet je meedoen aan wedstrijden, jezelf bekendmaken. Je moet kunnen bewijzen dat je iets kunt, als je wilt dat mensen je aannemen voor een groot project."
Veel maatwerk
"Dit project is zo'n drie jaar oud. Ik ben bijna meteen hieraan begonnen nadat ik was gestopt bij mijn vroegere werkgever. We hebben daar veel op maat gemaakt. Qua uren komen we daar totaal niet uit. We zijn maanden op zoek geweest naar iemand die de structuurmatten voor de afkleding van het beton kon maken. Zo krijg je beton dat niet glad is, dat mooi past bij het huis, waar ook veel beton terugkomt. Die mensen verzorgen dat heel goed, het wordt niet groen. De grote blokken die het terras vormen, wegen 4,5 ton. De smalle rand aan het zwembad is dan weer opgebouwd met een stalen L-profiel, met afwerkingskap erover. We wilden iets heel straks, maar ook iets wat nog niemand had. We hebben het geluk gehad dat we van onze klant nagenoeg carte blanche hebben gekregen."
"Als je een tuin wilt maken die 20 jaar mooi blijft, dan moet je een tuin maken die de rest niet maakt"
"Ik vind het belangrijk – en ook gewoon erg leuk – om af en toe buiten de lijntjes te kleuren. Natuurlijk zijn er trends in tuinen. Als ontwerper sta je daar nooit los van. Maar als je een tuin wilt maken die 20 jaar mooi blijft, dan moet je een tuin maken die de rest niet maakt, materialen gebruiken die de rest niet gebruikt. Dan hang je veel minder vast aan een bepaalde tijdssfeer. Ik ga bijvoorbeeld graag steengroeves bezoeken. Met de ruwe stukken steen die daar als afvalproduct staan, kun je als ontwerper erg veel doen. Iets hoeft niet duur te zijn om speciaal te zijn. Ik ben ook een groot liefhebber van recupbouwmaterialen: palen die in zee hebben gestaan, planken uit oude wagons ... Ik houd mijn ogen open. Maar: je moet het wel verkocht krijgen. Je kunt leuke dingen maken, maar te uniek is ook niet goed. Als ik bij tien projecten per jaar echt iets tofs kan doen, dan ben ik tevreden."
Belang van contacten
Ambitie is één zaak, maar Verbeeck heeft ook geluk gehad, erkent hij. "Het project in Bree kwam 'via via'. Zo zijn we in contact gekomen met een Zwembaden Valkenborgh, die ons ook weer heeft aangeraden aan anderen. Daarmee zijn we nu mooie dingen aan het realiseren. Als we op gesprek gaan bij klanten, dan mogen we in 90% van de gevallen het ontwerp maken. We komen wel altijd via een zwembadbouwer of een connectie van de klant. Dat helpt al veel. Zo'n zwembad kost al snel meer dan 50.000 euro, dan is enkele duizenden euro's voor een plan ook geen probleem. Zo kom je al snel in een hoger segment terecht als ontwerper."
Veranderend beroep
"Toen ik nog niet voor mezelf werkte, deed ik boomverzorging als bijberoep. Het was fijn om zo ook nog wat buiten te werken. Maar dan besef je al snel dat je evenveel betaald wordt als iemand die een haag snoeit, terwijl je wel je leven riskeert. Als je daarin wilt groeien, moet je ook weer investeren in verzekeringen, hoogwerkers, hakselaars ... Als er nu nog klanten naar vragen, dan geef ik dat door aan specialisten. Dat is de tuinaanleg wel een beetje geworden. Vroeger deed de tuinaannemer alles, maar de laatste jaren is het beroep enorm geprofessionaliseerd. Iedereen heeft zijn vakgebied en doet waar hij goed in is. Als klein bedrijf – ik heb één werknemer – lukt het anders niet meer. Er zijn te veel specialisaties. Wie alles doet, doet niets goed."
keuzes maken
"Zo deden we in het begin nog een stukje aanleg, maar nu geven we dat weg aan partners. Als je voortdurend zelf buiten bezig bent, dan heb je steeds minder tijd om creatief bezig te zijn. Er vallen voortdurend dingen tegen en je moet voortdurend brandjes blussen. We tekenen 30 à 40 plannen per jaar: je krijgt die niet allemaal ook zelf uitgevoerd. We hebben nu al de luxe dat we onze projecten kunnen kiezen. Het idee was: we tekenen en proberen een mooi portfolio op te bouwen, om zo steeds prestigieuzere projecten te kunnen doen. In die categorie zit je ook niet voortdurend over de prijs te discussiëren en heb je iets meer marge voor je zaak. We zijn aardig op weg, maar opnieuw: we hebben ook veel geluk gehad."
"Zelf creatief bezig zijn én een groot bedrijf leiden, lijkt me erg moeilijk"
"Wij zijn dus gespecialiseerd in ontwerp. Via onderaanneming hebben we ondertussen een mooie kring van betrouwbare mensen opgebouwd. De ene springt bij bij de andere en vice versa. Onderhoud hebben we altijd al doorgegeven – we hebben daar betrouwbare, bevriende partijen voor. Ik probeer me niet te veel op de nek te halen, om zoveel mogelijk met ontwerpen bezig te kunnen zijn. Er zijn ontwerpbureaus met een bedrijfsleider die dan tuinarchitecten onder zich heeft, maar zelf creatief bezig zijn én een groot bedrijf leiden, lijkt me erg moeilijk. Onderaanneming werkt goed. Ook al omdat wij in de winter bijvoorbeeld meer mensen nodig hebben dan in de zomer."
Het belang van slagkracht
Toch speelt Verbeeck ook met het idee om te fuseren met een aanlegbedrijf. "Als wij ontwerpen en iemand anders voert het werk uit, wie mag dan de referentie voeren? Dat zijn discussiepunten. Om dat tegen te gaan, zou het interessant kunnen zijn om te fuseren met een aanlegbedrijf van 8 à 10 mensen. En dan 3 mensen die ontwerpen ... Zo kun je nog steeds iets moois maken zonder dat het boven je hoofd groeit, denk ik. Dat wil ik blijven doen. Ik denk dat de meeste tuinarchitecten nog liever tekenen dan bedrijfsleider zijn. De onderaanneming is een uitstekende kliek, maar als er zich een opportuniteit voordoet ... Of misschien moeten we van onze groep toch een groot bedrijf maken." (lacht)
OOK STADSTUINEN
"Ik teken erg graag landschapstuinen, maar ook strakke tuinen en stadstuinen zijn heel leuk. In kleine tuinen kun je erg veel doen. In zo'n ingesloten stadstuin kun je gaan experimenteren met tropische planten, omdat steden warmer zijn. Je moet daar overdrijven, vind ik. Ik maak er graag zo'n groene oase van. Het is niet omdat een tuin klein is, dat het geen prestigeproject kan zijn – of dat het per se minder duur is. Je gaat je terras niet plots vier keer zo groot maken omdat je meer ruimte hebt; omgekeerd ga je het ook niet kleiner maken."