“Geen cavalier seul spelen, maar met één stem spreken”
Jos Leyssens nieuwe voorzitter Nationale Raad Orde van Architecten
Een efficiëntere Orde van Architecten, meer transparantie en communicatie, en een opwaardering van het beroep. De ambities zijn duidelijk, maar wat zijn de concrete volgende stappen? Jos Leyssens (59), sinds 1 januari 2024 de nieuwe voorzitter van de Nationale Raad, doet de plannen uit de doeken: “We gaan geen cavalier seul spelen. We moeten, in tegenstelling tot het verleden, meer dan ooit met één stem spreken en ook de jongeren aan het woord laten.” Op de nieuwjaarsreceptie in de Koninklijke Bibliotheek van België zette hij alvast de toon door een forum te bieden aan architect Enver Peeters, die de lage vergoedingen voor stagiair-architecten aankaartte.
Ingenieur-architect Jos Leyssens, Vlaams-Brabander met Brusselse roots, richtte in 1993 het architectenkantoor Licence to Build op. Sinds 2007 is hij co-zaakvoerder van Licence to Build Architects-Engineers (Dilbeek) met specialisaties in scholenbouw, zorgprojecten en sportinfrastructuur.
Het engagement voor het beroepsleven is niet nieuw, met in 2003 een eerste mandaat binnen de Orde van Architecten. Van 2005 tot 2008 was hij de jongste nationale voorzitter. In samenwerking met toenmalig minister Sabine Laruelle stelde hij de ‘Wet Laruelle’ op, die de uitoefening van het architectenberoep als rechtspersoon regelt. In 2009 en 2010 was hij vicepresident van de Europese architectenorganisatie ACE (Architects’ Council of Europe) en van 2009 tot en met 2011 tevens voorzitter van de Vlaamse Raad. Het voorbije mandaat (2021-2023) was Jos Leyssens, net als in de periode 2009-2014, voorzitter van de provinciale raad Vlaams-Brabant en Brussel-Hoofdstad. Op 15 december 2023 werd hij opnieuw verkozen als nationaal voorzitter en opvolger van Philippe Meilleur en Jan Melis.
Wat drijft jou om dit engagement opnieuw aan te gaan?
Jos Leyssens: “Mijn engagement voor het beroep is er al van jongs af. Het zit in mij. In 1991 richtte ik samen met mijn vrouw en tevens rechterhand binnen de architectenvereniging NAV de afdeling Vlaams-Brabant en Brussel-Hoofdstad op, die anno 2024 700 leden telt. Na het plotse overlijden van de toenmalige nationale voorzitter Jos Van Garsse werd ik eind 2002 gevraagd om het roer over te nemen. Mee onder impuls van directeur Bart Verstraete groeide het ledenaantal van 800 naar 1.500 leden in 2004. En toen trok ook de Orde aan mijn mouw (lacht). Mijn tweetaligheid en NAV-achterban speelden in mijn voordeel en in 2005 werd ik voorzitter van de nationale Raad. Waar ik toen een jonge architect en vader van drie kinderen was, zijn de kinderen ondertussen het huis uit en neem ik wat gas terug in het kantoor. Ik ben momenteel bezig om Licence to Build geleidelijk over te dragen aan mijn vennoot. Het momentum om deze uitdaging aan te gaan is er. Maar ik kan dit zeker niet alleen. Ik kijk uit naar de samenwerking met veel medestanders.”
“We willen jongeren de boodschap geven dat ze echt iets voor het beroep kunnen betekenen”
De uitdagingen zijn groot. Eind verleden jaar ondertekenden een 700-tal collega’s/jongeren onder de noemer ‘Architectuursector in crisis!’ een petitie van BAU en Dear Architects, die aan de Orde werd overhandigd. De boodschap was duidelijk: de Orde doet te weinig om de problemen in de sector aan te pakken.
Jos Leyssens: “De petitie werd niet alleen ondertekend door jongeren, maar onder andere ook door heel wat oudere collega’s en professoren. In het verleden werd daar wat terughoudend op gereageerd. We willen dit nu omkeren door direct in gesprek te treden met de nieuwe lichting. We moeten echter niet alleen de jonge garde omhoog helpen, maar de hele sector. Hogere vergoedingen voor stagiair-architecten betekent ook hogere honoraria en uurtarieven. We trekken het debat helemaal open. Afgaand op de reacties heb ik de indruk dat deze boodschap positief is aangekomen.”
Hoe zullen jullie de jongeren meer betrekken bij de werking van de Orde?
Jos Leyssens: “Ik koos er op de nieuwjaarsreceptie bewust voor om Enver Peeters in het midden van mijn speech, die trouwens online te lezen staat op de website van de Orde, aan het woord te laten. Hij is deel van ons. We zitten structureel samen en zullen jongeren ruimte geven binnen de werking. Bijna de helft van ons korps is jonger dan 40 jaar. Op dit ogenblik moet je 30 jaar zijn en vijf jaar op de tabel staan vooraleer je verkiesbaar bent. Voor mijn part mogen de leeftijdsgrenzen wegvallen. Bovendien streven we op korte termijn naar een vertegenwoordiger van de stagiairs in elke provincieraad, evenals een jonge architect die de stage heeft beëindigd en nog geen 30 jaar oud is. Zolang het wettelijk kader niet wordt geschaad, kunnen we de betrokkenheid zeker verhogen. We willen jongeren de boodschap geven dat ze echt iets voor het beroep kunnen betekenen.”
De jonge garde trekt al lang aan de alarmbel in verband met de actualisering en vergoeding van de stage.
Jos Leyssens: “Dat is een wake-upcall. Het is goed dat de jonge generatie nu op de barricades staat, want de problematiek bestaat al langer dan vandaag. De invoering van een significante verhoging van de vergoeding zou de markt nu ontwrichten, waardoor stagiairs geen kansen meer zouden krijgen. En dat is niet de bedoeling. Het moet voor iedereen haalbaar zijn. De vergoedingen zijn aan Vlaamse kant trouwens niet dezelfde als aan Franstalige zijde. Ik vind dat we dat moeten harmoniseren. Naar mijn mening is het eveneens mogelijk dat men stage loopt onder het bediendenstatuut."
"In onze politieke nota (zie verder), waar we momenteel volop mee bezig zijn, is de vernieuwing van de stage een belangrijk punt. Wat de actualisering en kwaliteit betreft streven we ernaar dat de opvolging minstens één keer ter plaatse gebeurt. We willen stagiairs ook meer vrijheid geven bij de keuze van de stage, afgestemd op het traject dat ze voor ogen hebben. De stage zou in de toekomst bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden bij een aannemer, een studiebureau of een openbaar bestuur. Op het einde willen we wel grondig evalueren aan de hand van een examen dat gelijk is voor iedereen en waarbij we polsen of men het vak voldoende onder de knie heeft. We kunnen dit in overleg met het onderwijs bekijken.”
“De discussie over het ereloon ligt voor een deel aan de architecten zelf. We zijn artistiek en kunstzinnig, maar missen doorgaans een stuk ondernemerschap”
Waarom is er, in tegenstelling tot andere beroepsgroepen, nog altijd zoveel discussie over het ereloon? Worden architecten vaak onvoldoende vergoed? Welke rol kan de Orde hierin spelen?
Jos Leyssens: “We moeten het onder ogen zien: dat ligt voor een deel aan de architecten zelf. We zijn artistiek en kunstzinnig, maar missen doorgaans een stuk ondernemerschap. Er zou meer solidariteit moeten zijn onder architecten. We kunnen kijken naar de invulling van de opleidingen, maar bij mijn weten wordt in pakweg de advocaten- of doktersopleiding ook niet meteen meer ondernemerschap meegegeven. We zijn zeker bereid om met het onderwijs en de beroepsverenigingen in structureel overleg te treden over hoe we deze skills kunnen versterken. Wij voelen dat de kloof tussen de academische wereld en het werkveld groot is. De opleiding mag naar mijn mening vrij breed blijven, maar ze moet ook conform de noden van het werkveld zijn. Een ander aandachtspunt is bijscholing. Ons beroep heeft momenteel geen verplichte voortgezette vorming. Daar wil ik binnen mijn mandaat werk van maken.”
“De Orde mist nog een goede studiedienst. We hebben onvoldoende kennis opgebouwd over onze sector. We willen ons beroep nog dit jaar in kaart brengen. Dit opdat we bijvoorbeeld eindelijk eens weten hoeveel uren architecten spenderen aan een project of hoeveel ze eraan verdienen. Zelfs de oude barema’s zijn onvoldoende hoog om een fatsoenlijk inkomen te genereren, zeker gezien de hoge verantwoordelijkheid die ertegenover staat. Op basis van de feiten en cijfers kunnen we nadien praten met diverse partijen, waaronder de overheid. Momenteel heeft de algemene opinie nog steeds de overtuiging dat wij een geprivilegieerd beroep hebben. Dat komt vooral omdat we met grote bedragen omgaan. We zullen sterk inzetten op communicatie om die perceptie te keren.”
“Momenteel treden we naar buiten in een verspreide slagorde. Zowel de interne als de externe communicatie kunnen beter”
Uit de debatten in 2023, binnen het kader van 60 jaar Orde, blijkt onder meer dat het niet duidelijk is wat de Orde precies doet. Efficiëntie, transparantie en communicatie zijn heikele punten.
Jos Leyssens: “Ik ervaar dat inderdaad ook. Er is nood aan vernieuwing en een efficiëntere werking. Bepaalde administratieve zaken kunnen we beter organiseren of centraliseren. We kunnen ons afvragen of de provinciale organisatie nog van deze tijd is. Voor de stagewerking blijft een provinciale structuur dan wel weer interessant. Het feit dat enkel de nationale raad rechtspersoonlijkheid heeft, bemoeilijkt bovendien de efficiëntie. Het zou vlotter kunnen lopen indien wij aan de twee kanten rechtspersoonlijkheid krijgen. Daar zal ik werk van maken. Wat communicatie en transparantie betreft: we komen momenteel in verspreide slagorde naar buiten en de communicatie, zowel intern als extern, kan beter. We zullen ons hierin laten ondersteunen door een gespecialiseerde partner. We mogen immers wel eens duidelijk maken wat een architect allemaal moet doen. We willen tevens inzetten op visibiliteit en aanwezigheid binnen de brede bouwsector en media.”
“Een team uit één stuk, onder leiding van een directeur, is het doel. Wat het mandatarisbeleid betreft, wil ik een zichtbare voorzitter zijn die op de provinciale raden naar de collega’s toegaat. We zetten in op zoveel mogelijk samenwerking en ik zie dat zeer breed, met de bedoeling als één blok naar buiten te komen: Orde, beroepsverenigingen en andere stakeholders. Ik wil de Brusselse Kamer activeren en zo de Brusselse beroepsverenigingen stimuleren. Ik denk ook aan ACE, de Architects’ Council of Europe die 33 landen en 47 organisaties vertegenwoordigt. Zij realiseren veel voor het beroep. De Orde is momenteel te weinig betrokken, terwijl de hoofdzetel van ACE in Brussel gevestigd is. We moeten ons als Belgische architecten tonen. Het is belangrijk om te weten wat er in Europa gebeurt, want veel wetgeving kent er zijn oorsprong. We moeten meer samenkomen met verschillende Ordes om algemene problematieken te bespreken.”
Welke zijn de kerntaken van de Orde en met welk team realiseren jullie die?
Jos Leyssens: “Ongeveer 58% van de Belgische architecten is Vlaming (8.207), 42% is Franstalig (6.048). En dan zijn er ook nog 1.833 stagiairs in ons land. Ons personeelsbestand bestaat momenteel uit 49 medewerkers, waarvan 28 Nederlandstalig en 21 Franstalig. Circa 25 mensen zijn actief op provinciaal niveau. Meer dan de helft van ons budget gaat naar personeel. Wat de taken betreft, is de Orde een door de overheid ingesteld orgaan om te waken over de kwaliteit van de dienstverlening. Dit omvat vier taken: toezien op de instroom en de stage - wat de meeste tijd in beslag neemt -, het disciplinaire luik, de uitoefening van het beroep, en advies rond wetgeving. De vraag is hoever we moeten gaan wat betreft dat advies omtrent wetgeving.”
Welke taken zijn volgens jou weggelegd voor de beroepsverenigingen?
Jos Leyssens: “Ik vind dat het toezicht op de wetgeving, zoals bijvoorbeeld de behapbaarheid van de stedenbouwkundige en milieuregelgeving, in eerste instantie het werk is van een beroepsorganisatie. Dit gaat over de ondersteuning van de architecten in hun dagdagelijkse beroepsuitoefening. Anders is het wanneer het gaat over een belangrijke verzwaring van de verantwoordelijkheid. Het moet echter mogelijk zijn om met de beroepsverenigingen samen te zitten als we vinden dat de werking van de architect aanzienlijk bemoeilijkt wordt door bijvoorbeeld het onduidelijke kader van de vergunningen. We mogen niet voor niets werken. Dat tast de eer en waardigheid van ons beroep aan.”
“Het holistisch beeld dat we als architect hebben is onze kracht. We mogen ons monopolie niet zomaar te grabbel gooien”
2024 is een verkiezingsjaar. Wat zijn de speerpunten van jullie verkiezingsmemorandum?
Jos Leyssens: “Overleg met alle politieke partijen, opvolging van de wetgeving en lobbying staan hoog op de agenda. We zijn momenteel, in samenwerking met de beroepsverenigingen, bezig met de opmaak van onze politieke nota. Deze bevat onder meer de volgende punten: het actualiseren van het Reglement Beroepsplichten, het aanpassen van de Wetten van 1939 en 1963, de modernisering van de tuchtspraak, de vernieuwing van de stagewerking, de voortgezette vorming, de aanbesteding van architectuuropdrachten/wedstrijden en de ereloonkadering.”
In hoeverre is de Wet van 1939 volgens jou aan modernisering toe?
Jos Leyssens: “Wij hebben als enige in Europa een monopolie. Er is de onverenigbaarheid tussen architect en aannemer. Langs de ene kant benijdt men ons, langs de andere kant puren we er niet echt winst uit. Er wordt van alle kanten naar gekeken, ook door de aannemers. Er is zeker nood aan modernisering. Ik hoop dat we dit op relatief korte termijn met een brede groep kunnen realiseren. We moeten de neuzen eindelijk eens in dezelfde richting krijgen. De wet is onvoldoende specifiek en niet conform de tijdsgeest. Mijn persoonlijke mening is wel dat we ons monopolie niet zomaar te grabbel mogen gooien. De afzonderlijke delen moeten bekeken worden. We moeten niet in alles specialist zijn, maar wij hebben als architect een holistisch beeld en zijn opgeleid om een organiserende rol te spelen. Dat is onze kracht. Wij kunnen echter niet alle aansprakelijkheden van de afzonderlijke specialisten naar ons toetrekken. We kunnen ons dus afvragen of het monopolie voor alles in uitvoering bij ons moet blijven. Bovendien, als iedereen in de bouw verzekerd zou zijn, is er geen probleem. We hebben dringend nood aan een duidelijke wet. Maar eerst zullen we met de bevoegde politici in gesprek treden.”