HYDRAULISCH ONEVENWICHT ZORGT VOOR ONEVENREDIGE WARMTEVERDELING
FOUT: GEEN AANDACHT VOOR POMP DIE THERMOSIFON VERVANGT
Het hydraulisch balanceren van de ketel is in België geen wettelijke verplichting, in tegenstelling tot landen zoals Duitsland of Nederland. Toch zien fabrikanten de voordelen en raden ze installateurs aan het systeem altijd te balanceren. Het verschil met vroeger, en de reden waarom het balanceren raadzaam is, ligt in de vervanging van de thermosifon door een pomp. Bij een thermosifon ging het water op natuurlijke wijze naar alle aftappunten zonder dat er bij de verdeling een probleem optrad. Bij de pomp ligt dat anders. Wie zegt namelijk dat de pomp het water evenredig verdeelt over alle aftappunten? Zonder balancering zal de kring die het kortst aan de ketel ligt het meest debiet krijgen en de verst gelegen het minste, of hij zal zelfs geen debiet krijgen.
VERHOGEN POMPSNELHEID GEEN OPLOSSING
Als veel toegepaste maar foute oplossing verhogen installateurs vaak de pompsnelheid om genoeg debiet door de kring te kunnen sturen. Maar ze verkrachten zo als het ware het systeem omdat de eerste radiatoren veel te veel debiet zullen krijgen. Andere nadelige effecten zijn de verhoogde elektrische opname, slijtage en lawaaihinder van de pomp. Ook voor thermostaatkranen is dat niet de ideale oplossing. Die zullen vaak open- en dichtgaan waardoor ze door slijtage een fluitsignaal kunnen genereren. Een laatste maar uiteraard geen onbelangrijk punt is dat door de verhoging van het debiet de retourtemperatuur hoger ligt. Als direct gevolg zal het condensatiebereik van de ketel worden ingeperkt. Dat alles resulteert in een forse daling van het comfort.
LAGER RENDEMENT DOOR VERHOGEN STOOKLIJN
Een tweede toegepaste maar foutieve oplossing is het verhogen van de stooklijn. Om ook het verst gelegen verbruikspunt van voldoende warmte te voorzien, kan water van 70 in plaats van water van 60 °C opgestuurd worden. Wat uiteraard niet de bedoeling is omdat de ketel minder zal condenseren en dus een lager rendement heeft.
OPLOSSING: TOEVOERKRINGEN INSTELLEN
De enige goede oplossing is daarom simpelweg om de toevoer naar de eerste radiator via thermostaatkranen te verkleinen, zodat er meer debiet overblijft voor de laatste kring. De optimale instelling voor het debiet van thermostaatkranen ligt in de Kv-waarde. De gedimensioneerde Kv-waarden (het debiet in een regelklep bij een bepaalde positie van de klep met een drukverlies van 1 bar) van de radiatorafsluiters kunnen, afhankelijk van de fabrikant, bijvoorbeeld in vijf stappen +N (vol open) worden ingesteld op de afsluiterkop met behulp van de 180° gedraaide beschermkap en de gegevens van de fabrikant. Fabrikanten merken echter op dat ze weinig thermostatische kranen zien waarvan de Kv-waarde werd ingesteld. De misvatting is dat dit niet belangrijk is en dat het verhogen van de pompsnelheid wel voldoende is.