Waarom was de certificatie van wegenbeton noodzakelijk?

Margo Briessinck (Agentschap Wegen en Verkeer): “Het officiële startschot werd ongeveer vijf jaar geleden, in 2012, gegeven. Dat had enkele redenen.
Ten eerste was er de logica in het Standaardbestek (SB 250). Bij overheidsopdrachten hebben we een uitvoeringsbesluit waarin staat dat verwerkte producten een voorafgaande keuring moeten ondergaan. Indien dit niet het geval is, mogen deze producten niet verwerkt worden. Voor zo goed als alle producten die er in de wegenbouw bestaan, gold die certificatie enkel voor het wegenbeton nog niet. Er werd te veel vertrouwd op de a-posteriori-keuring waarbij de controle uitgevoerd wordt op uit de weg geboorde kernen. Maar dan is het eigenlijk al te laat, want correcties zijn op dat moment niet meer mogelijk. Daarom was een certificatie noodzakelijk.
Ten tweede was er een nood aan een afbakening van de verantwoordelijkheden. Als er namelijk een probleem was op de werf, dan was er tot op heden altijd discussie tussen de uitvoerende aannemer en de betonproducent. Zonder keuring of certificatie is het probleem dan ook zeer moeilijk op te sporen. Met een certificatie en een keuringsinstelling zal de zekerheid betreffende de betonsamenstelling groter zijn."
Wie is er momenteel verantwoordelijk voor de certificatie?
Margo Briessinck: “Aangezien er twee grote spelers zijn wat beton betreft, was de keuze niet zo moeilijk. De praktische uitwerking van de certificatie was de verantwoordelijkheid van COPRO. Zij staan in voor het algemene beheer van de certificatie. Samen met Be-Cert, dat een grote speler is voor de certificatie van stortklaar beton, is COPRO ook aangesteld als certificatie-instelling."
Dirk Van Loo (COPRO): “Samen met Be‑Cert stelden we een Sectorale Commissie samen in 2014. De laatste drie jaar stelde deze commissie alle reglementen en voorschriften op. Het eerste doel was het opstellen van de eisen aan het beton. Hiervoor werd er grotendeels verwezen naar de standaardbestekken. Ten tweede werd er ook nagedacht over hoe we de controle zouden organiseren. Het waren vaak zeer lange en hevige discussies. Er is geen enkel product waar zo lang over is nagedacht. Het eindresultaat telt zo'n 21 commissiebijeenkomsten en vijf werkvergaderingen."
Hoe verhoudt de certificatie zich tot de certificatie van andere betonproducten in de wegenbouw?
Johan Horckmans (Probeton): “Al drie decennia lang certificeren wij betonproducten die toegepast worden in aanverwante toepassingsgebieden. Het gaat dan over onder andere betonnen straatstenen of betonnen elementen voor afschermende constructies voor wegen … Door deze overlappingen was er dus zeker ook voor wegenbeton nood aan certificering. Ook de problematieken zijn deels overlappend. Dan denk ik vooral aan het aspect duurzaamheid. De vorst-dooibestandheid moet voor beide soorten producten onder controle zijn. Hetzelfde geldt voor de slijtvastheid.
En dan vinden wij het natuurlijk uitstekend dat er na dertig jaar ook een certificering is voor het wegenbeton. Een doel van certificatie is ook om ervoor te zorgen dat er geen deloyale concurrentie is tussen de verschillende materialen. De concurrentie gebeurt met andere woorden niet meer louter vanwege de prijs op de kap van de kwaliteit. Met deze certificatie is dit gerealiseerd."