Zo herkent u een goede binnenmuurverf
bindmiddel belangrijk voor kwaliteit
Klanten stellen steeds hogere eisen aan binnenmuurverf. Het verfoppervlak moet glad en kleurvast zijn, maar dient volgens de laatste trends ook een matte uitstraling te geven. Klanten willen bovendien een verf die makkelijk reinigbaar is en tegen een stootje kan. Om aan al die eisen te kunnen voldoen, dient de ideale hedendaagse muurverf dan ook over een aantal eigenschappen te beschikken.

1. MAKKELIJK VERWERKBAAR
De kunst tijdens het verven, is om de verf zo snel en eenvoudig mogelijk over heel de oppervlakte een gelijkaardige of zelfde laagdikte te geven. Het is daarom belangrijk dat een binnenmuurverf de juiste viscositeit of vloeibaarheid heeft. De verf moet ook stabiel zijn in de tijd, waarmee bedoeld wordt dat ze over tijd niet mag beginnen indikken.
Het is met andere woorden cruciaal dat een verf een bepaalde body heeft. Is de verf te dun, dan is het moeilijk om voldoende laagdikte en dus dekkracht te bereiken. Is ze te dik of werkt ze tegen, dan is het moeilijk de verf gelijk te verdelen en moet er zwaar en langdurig verfwerk verricht worden. Het is echter belangrijk te onthouden dat dikkere verf te verdunnen is met behulp van water of bepaalde solventen, maar dat het omgekeerd niet mogelijk is om dunne verf aan te dikken.
2. GLADDE AFWERKING
Bij het verven, wordt er liefst een glad en strak eindresultaat bereikt. Hiervoor moet de verf lang genoeg nat blijven, zodat ze kan vloeien. Indien een verf niet voldoende bindmiddelen bevat, kan het zijn dat een bepaalde structuur zichtbaar is, doordat de verf niet voldoende heeft kunnen vloeien.
Niet alleen de gekozen verf (en dus juiste bindmiddelen), maar ook de materiaalkeuze kan een rol spelen. Een borstel of rol bestaande uit polyester of in sommige gevallen microvezels laat bijvoorbeeld minder structuur achter, waardoor de verf minder moet vloeien om een glad eindresultaat te kennen. Microvezels kennen echter een lager verbruik, waardoor er vaak minder dekking is en meerdere lagen gelegd moeten worden.

3. ÉÉN-POT-SYSTEEM
Het één-pot-systeem is geen vereiste voor een goede binnenmuurverf, maar het kan in sommige gevallen van pas komen. De verf is voldoende rijk aan bindmiddel, waardoor het voor meerdere lagen gebruikt kan worden. Het product kan namelijk als primer, tussenlaag en eindlaag gebruikt worden. Het biedt daarnaast het voordeel dat er niet met verschillende potten verf gewerkt moet worden, wat het werk vereenvoudigt en de kostprijs wat kan drukken.
4. AANZETTEN OF OVERLAPPING
Bij het verven van een bepaald oppervlak is het meestal aangeraden in vakken van maximaal één vierkante meter te werk te gaan. Zulke vakken moeten op een bepaald moment in elkaar overgaan of elkaar overlappen. Indien de laagdikte op dat moment niet overal gelijk is, gaat de verf aanzetten of ontstaan er overlappingen. Dat komt meestal doordat de open tijd van de verf niet voldoende is, waardoor de verf niet lang genoeg nat blijft, gaat tegentrekken en er op die manier een bepaalde structuur ontstaat.

5. GOED REINIGBAAR
Een binnenmuurverf moet goed reinigbaar of afwasbaar zijn. Daarmee wordt bedoeld dat een besmeurde verf afgewassen moet kunnen worden zonder de verffilm te beschadigen. Daarvoor is het belangrijk met een zacht materiaal (zoals bijvoorbeeld een spons) en lauw water te werken. Indien een detergent of ander product aan het water wordt toegevoegd, mag die geen anionische additieven of abbrasieven (minuscule korreltjes) bevatten. Klassieke en zachte afwasmiddelen, universol of bijvoorbeeld een scheut ammoniak zijn meer aangewezen om beschadiging van de verffilm te voorkomen.
Om de schrobvastheid van een verf te testen, werd in 2001 de natte schrobvastheid ontwikkeld (DIN EN 13300). Na een bepaalde hoeveelheid passages wordt er gekeken hoeveel microns verffilm er losgekomen zijn. Hoe minder microns er verdwenen zijn, hoe beter reinigbaar ze is.
Hiervoor zijn vijf klassen ontwikkeld:
• Klasse 1: < 5 μm (200 slagen)
• Klasse 2: ≥ 5 μm tot 20 μm (200 slagen)
• Klasse 3: ≥ 20 μm tot 70 μm (200 slagen)
• Klasse 4: < 70 μm bij 40 slagen
• Klasse 5: ≥ 70 μm bij 40 slagen
6. OPGLANZEN
Een extra dimensie die toegevoegd kan worden aan die schrobvastheid is de reinigbaarheid. Daarbij wordt er gekeken of de verffilm gereinigd kan worden zonder die verffilm daarbij aan te tasten of op te glanzen. Hoe lager de glansgraad van de binnenmuurverf, hoe sneller de verf opgeglansd kan worden.
Opglanzen wordt veroorzaakt door veel contact te maken met de verffilm, waardoor die sterker belast wordt. Indien een verf erg mat is, zijn soms niet alle pigmentdeeltjes door bindmiddel ingekapseld en liggen die bloot aan het oppervlak. Wanneer er dan veel contact is, kunnen die pigmentdeeltjes opgeglansd worden en wordt de verffilm blinkender. Met dank aan nieuwe technologieën, zijn er vandaag matte verven op de markt die prima afwasbaar zijn en dus niet opglanzen.

7. VLEKKEN ISOLEREN
Indien er zich ergens een vochtkring of vlek bevindt, is het van belang te weten welke primer en verf er gebruikt moeten worden om die te isoleren. Als er met een standaard, niet isolerende watergedragen verf over een wateroplosbare vlek (bv. nicotine, waterschade, potlood, bepaalde stiften, etc.) geverfd wordt, zal het water in de verf er steeds voor zorgen dat de vlek naar het oppervlak gebracht wordt. Het is cruciaal die vlek eerst te isoleren of te blokkeren met een primer of verf die de juiste bindmiddelen bevat.
8. SCHRIJFEFFECT
Het schrijfeffect treedt op wanneer fijne en scherpe oppervlaktes, bv. een vingernagel, in contact komen met de verffilm. Vooral erg donkere kleuren zijn hier gevoelig aan. Door een kleurloze laag vernis aan te brengen, kan rechtstreeks contact met de pigmenten van de verf vermeden worden. Hier geldt dat hoe hoger de glansgraad is, hoe minder onderhevig de verf zal zijn aan het schrijfeffect.

9. WEEKMAKERS ISOLEREN
Vooral bij vinyl behangpapier en ondergronden waar weekmakers aan toegevoegd zijn, is het belangrijk dat een binnenmuurverf wordt gekozen die weekmakers kan isoleren. Weekmakers houden de ondergrond zacht en kunnen door bepaalde verven migreren, waardoor de glansgraad van de verffilm kan toenemen en de verffilm licht kleverig kan worden.
10. SPANNINGSARM
Een verse laag verf creëert steeds een bepaalde spanning in een onderliggende laag verf. In gebouwen waar al vele lagen over elkaar geverfd zijn – denk daarbij bijvoorbeeld aan een 200-jaar oude kerk – komen er steeds meer lagen op elkaar te liggen en wordt er telkens opnieuw spanning opgebouwd. Na verloop van tijd kan er zoveel spanning ontstaan in onderliggende lagen dat er zich een craquelé in de eindlaag kan ontwikkelen. Hiervoor werden spanningsarme verven op de markt gebracht, die dankzij specifieke bindmiddelen nagenoeg geen spanning opbouwen in onderliggende lagen. Daardoor vermindert het risico op een barst of craquelé drastisch.

11. WATERDAMPDOORLATEND
De meeste binnenmuurverven zijn waterdampdoorlatend. Dat houdt in dat vocht in dampvorm door de verffilm moet kunnen wanneer er op een ondergrond geverfd wordt die vochtophopingen onder die verffilm vertoont. Indien dat niet het geval is, kan het water tegen de verffilm duwen en kan de verf van de muur gestoten worden. Voor binnenmuurverven is deze eigenschap echter niet altijd even belangrijk, behalve in donkere en koele kelders. Het is vooral bij gevelverven dat de waterdampdoorlaatbaarheid een belangrijke rol speelt.