Met dit stappenplan wordt behangen bijna kinderspel

verschil papier- en vliesbehang uitgeklaard

Op zoek naar een eenvoudige stylingupgrade van een hal, living, slaapkamer of keuken? Dan is behang de geknipte partner! En bovendien ... behangen is helemaal niet moeilijk eens je de werkwijze onder de knie hebt. In dit artikel leggen we uit hoe je moeiteloos kunt behangen, zonder blazen en naden. De perfecte lectuur voor een blijvend en in het oog springend effect.

vliesbehang versus papierbehang

Vliesbehang

Vliesbehang is gemaakt van cellulose polyester en is daarom makkelijk aan te brengen. Je lijmt namelijk rechtstreeks de muur in in plaats van het behang. Daarna kun je direct vanaf de rol beginnen met behangen en snij je de baan af. Dit proces herhaal je totdat de gehele muur voorzien is van behang. Behangen gaat zo makkelijk, snel en proper. Al moet je er natuurlijk wel voor zorgen dat bij een patroonbehang het behang in de juiste richting op de rol zit.

Een ander voordeel van vliesbehang is dat het niet krimpt. De vezels in dit behang zorgen voor extra stabiliteit in de verschillende richtingen. Daardoor heeft het behang minder de neiging om nog te bewegen en te krimpen na het plaatsen. Vliesbehang heeft ook vaker een soepeler, textielachtig gevoel dan papierbehang en je kunt het zeer eenvoudig verschuiven op de muur tijdens het behangen.

Tot slot kun je vliesbehang later van de muur halen zonder een behangafstomer, waardoor dat een supermakkelijke en snelle klus wordt. Je verwijdert de baan namelijk in één geheel van de muur.

Papierbehang

Papierbehang is gemaakt van papier. Bij dit soort behang lijm je het papier in. De behanglijm dient dan altijd een paar minuten in het behangpapier te trekken (afhankelijk van de zwaarte van het behang – dit staat op het behanglabel). Je hebt dus een behangtafel nodig en je moet goed berekenen hoe lang je banen moeten worden. Papierbehang vraagt dus wat meer tijd en wat meer materiaal (en dus ook ruimte). Meestal is het ook een wat moeilijkere klus die niet alleen wordt gedaan.

Om papierbehang later te verwijderen, heb je vaak een behangafstomer nodig. De meeste mensen hebben dit apparaat niet in huis en dus moet het worden gehuurd.

Het belang van de ondergrond

In principe kun je alle ondergronden behangen, van beton over hout tot gips. Hou rekening met de volgende randvoorwaarden:

• Zorg dat de ondergrond vlak is. Oneffenheden moeten vlak geschuurd worden, kuiltjes moeten worden opgevuld en daarna worden vlak geschuurd en oude lijm- en behangresten moeten worden verwijderd;
• Zorg dat de ondergrond droog is. Let op met nieuw pleisterwerk;
• Poederachtige ondergronden moeten worden voorbehandeld met een hechtprimer;
• Let op met kleurverschillen van de ondergrond. Die kunnen in sommige gevallen zichtbaar zijn in het eindresultaat, bijvoorbeeld bij semi-transparant behang. Werk de kleurverschillen weg door een dunne verflaag aan te brengen;
• Een licht absorberende ondergrond geniet de voorkeur. Een ondergrond die te veel absorbeert, zoals nieuw stucwerk, zorgt voor een slechte hechting. Dat kan het beste behandeld worden met een primer of verdunde lijm. Slecht zuigende ondergronden veroorzaken ook een slechte hechting. Deze kunnen vooraf worden geschuurd of behandeld met een hechtprimer.

Het benodigde gereedschap

Goed begonnen is half gewonnen ... Om correct te behangen heb je de juiste lijm nodig – de fabrikant van het behang adviseert een geschikte lijm per product – en een aantal andere tools: een schaar, een schietlood of waterpas, een trapladder, een (behang)lat, een verfrol/papborstel om de muur of het papier in te lijmen, een breekmes om het behang te snijden, een aandrukspatel om het behang strak te wrijven aan de muur en eventueel een behangnadenroller. Bij papierbehang heb je ook een behangtafel nodig.

Controleer vooraleer je begint eerst of de behangrollen allemaal hetzelfde batchnummer hebben, dat om kleurverschillen te vermijden. Kijk bij het openen van de rollen ook of er geen beschadigingen of gebreken zijn.

De juiste werkwijze

De eerste stap bij behangen is het trekken van een loodlijn op de te behangen muur. Vanaf hier begin je altijd met behangen.

Bij vliesbehang

Bij vliesbehang hoef je geen banen op maat te versnijden. Je kunt namelijk vanaf de rol behangen omdat je de muur inlijmt. Dit herhaal je bij elke baan. Let op dat patroonbehang in de juiste richting op de rol zit.

Als je behangt met een patroon, bekijk dan eerst en vooral volgens welk rapport het behang moet worden geplaatst. Dit staat normaliter op de etiketten. Zoek vervolgens de aansluiting van het rapport. Als je dan een heel stuk aan de bovenkant overhoudt, dan kun je er iets afknippen. Je laat de rol rustig naar beneden zakken en plakt de baan stotend tegen de andere baan aan. Daarna snij je de baan aan de boven- en onderkant af.

Bij papierbehang

Als je papierbehang gaat plakken, is het van belang de hoogte van de muur op te meten. Elke baan wordt iets langer afgesneden dan nodig (5 tot 10 cm extra). Zo is er aan het plafond en aan de plint wat overschot. Mocht je baan dan scheef hangen, of je plafond/vloer is niet mooi recht dan is er geen probleem.

Wanneer je te maken hebt met behang met een terugkerend patroon dien je eerst een berekening te maken wat de verspringing is van het patroon. Dit moet dan bij de baanlengte worden opgeteld. Of je meet hem af door eerst het patroon aan de bovenkant van de baan te zoeken. Dan knip je de baan af en lijm je de baan in met behanglijm. De lijm moet dan intrekken (aantal minuten) voordat je de volgende baan kunt plakken.

Naden en hoeken

Naden worden zoals de rest van het behang aangewreven met de aandrukspatel of met een behangnadenroller. Indien er lijmresten zijn, moeten die voorzichtig en al deppend worden verwijderd met een licht vochtig doek. Hard wrijven kan blijvende schade veroorzaken aan het behang.

Bij buitenhoeken wordt het behang doorgeplaatst, en dus over de hoek geplooid. Hierbij wordt eerst het ene stuk van de muur behangen en goed aangedrukt. Vervolgens trek je halverwege de baan het behang strak en plooi je deze over de hoek. Zorg hierbij dat je mooi alle luchtbellen wegwrijft. Werk nu naar boven en onder verder zodat er geen luchtbellen overblijven. Bij het plaatsen van binnenhoeken snij je steeds het behang door in de hoek. Anders zullen hier altijd luchtbellen achter zitten.

Aansluiting op plafond en plinten

Je plakt de behangbanen altijd van boven naar beneden. Zodra een baan is opgehangen en op de juiste plek zit, kun je de boven- en onderkant afsnijden met een (behang)lat en een scherp breekmes. Bij plinten kun je ervoor kiezen om het behang achter de plinten door te laten lopen of op de plint af te snijden.