Hoe plaats je zelf vliesbehang?

Er zijn twee soorten vliesbehang: wit behang dat bedoeld is om te overschilderen en gekleurd of bedrukt behang, dat als afwerking bedoeld is. Waarom je toch eerst nog vlies ophangt, als je dan toch nog schildert? Een muur mét vlies raakt minder snel beschadigd en een plafond mét vlies zal minder snel barsten vertonen. Lees hier hoe je dit type behang plaatst.

 

Een plaktafel

Wie wil behangen, heeft een plaktafel nodig. Je moet het behang op een propere ondergrond kunnen ontrollen en op maat snijden. Op zo’n behangtafel staan maten zodat je snel kan aflezen hoe lang je stuk vlies is.

Heb je geen plaktafel ter beschikking, dan kan je je behelpen met een lange plank. Daarop noteer je enkele maten. Je hoeft niet elke centimeter te markeren, het vlies snijd je toch niet op de centimeter precies af, maar steeds met voldoende overschot.

 

Achterzijde

Het vlies heeft een voor- en achterzijde. Vaak kan je op de achterzijde een markering zien. Ga je het vlies versnijden, plaats dan zelf een markering.

Je moet niet enkel de voor- en achterzijde blijven herkennen. Je houdt ook het best steeds dezelfde kleefrichting aan: bovenzijde bovenaan, onderzijde onderaan. Snij je de rol in de breedte op maat, markeer dan welke zijde de (perfect rechte) fabriekszijde is.

 

Ondergrond inlijmen

Oudere klussers zullen bij het woord behangen misschien nog steeds denken aan de paptafel waarop het papier werd ingesmeerd met behangerslijm. Dat is echter verleden tijd. Bij vliesbehang smeer je de ondergrond in met de lijm.

Een nieuwe ondergrond of een ondergrond waarvan de zuigkracht ongelijk zou kunnen zijn, behandel je het best eerst met een primer. Na de droogtijd kan je de lijm aanbrengen. Dat doe je met een borstel in de hoeken en randen en met een langharige rol op de vlakken.

TIP
De open tijd is beperkt. Lijm nooit meer dan één baan in.

 

Referentielijn

Met een laser projecteer je een referentie­lijn. Langs deze lijn kan je de eerste baan kleven. De plaats van de referentielijn is belangrijk. De lijn kies je het best een vijftal centimeter van de hoek. Doordat je het teveel dan moet afsnijden, kan je de (mogelijke en waarschijnlijke) afwijkingen opvangen.

In complexe ruimtes, zoals een traphal, zal je verschillende keren opnieuw moeten starten met een nieuwe referentielijn. Kan je niet aan een laserwaterpas raken? Dan kan je ook een schietlood gebruiken.

 

Eerste strook

Kleef de eerste strook in de natte lijm. Strijk het vlies, met je behangspatel zoveel mogelijk glad. Je strijkt daarbij van het midden naar de randen. Je kan zo alle lucht vanonder het vlies duwen.

Controleer nog eens dat je baan na het gladstrijken nog steeds gelijk loopt met de referentielijn. Je kan nog steeds wat schuiven met het vlies, zolang de lijm nog in de open tijd zit.

Druk vervolgens het vlies verder aan in de hoeken. Gebruik je behang­spatel om goed de hoek te volgen. Snij daar het vlies af, gelijk met de hoek.

 

Aansluitende strook

Om de aansluitende strook op te hangen, lijm je eerst een voldoende breed deel van het plafond in. Markeer op enkele punten de breedte van je stroken vliesbehang en zorg dat je verder gaat dan die markeringen met je lijm.

Plaats de tweede strook door stotend te kleven. Dat wil zeggen dat de stroken met de zijkanten tegen elkaar liggen zonder opening ertussen. Vermijd hoe dan ook dat de stroken overlappen.

 

Naden

Mocht je, na droging, merken dat er toch naden zichtbaar zijn, dan kan je ze, met een fijn vulmiddel dichten. Breng gewoon wat van het goedje aan in de naad en strijk het overtollige weer weg. Het weghalen doe je in diagonale bewegingen, daarmee haal je minder vulmiddel terug uit de naad. Ook de hoekaansluitingen kan je desgewenst nu al afwerken met een overschilderbare acryl.

 

Schakelaars en stopcontacten

Wie een wand behangt komt ongetwijfeld een schakelaar of stopcontact tegen. De bedoeling is dat je er, in eerste instantie, gewoon overheen behangt. Omdat een schakelaar of stopcontact ietwat uitsteekt maak je het best een insnijding voor je helemaal glad strijkt. Snij in een kruisvorm, begin aan het centrale punt.

 

Rond een raam

1. Kleef de strook voorbij de raam­opening. Snij schuin in, van de hoek van het raam naar boven.
2. Lijm de dagkant in en plooi de strook vlies om naar binnen. Strijk strak aan met je behangspatel.
3. Snij het vlies op maat. Door initieel te ruim te werken kan je eventuele afwijkingen opvangen.
4. Kleef nu een strook boven de raam­opening. Zorg ervoor dat hij te ruim is, dat hij naast het raam wat doorloopt.
5. Snij ook deze strook schuin in, van het hoekpunt van het raam naar beneden.
6. Plooi de strook nu om, naar de bovenzijde van de raamopening. Strijk aan en snij op maat.
7. Snij nu, met een scherp mes, langs een rechte lat vanuit het hoekpunt door de twee overlappende stroken vlies.
8. Haal de dubbele laag vanonder de strook boven het raam. Strijk alles goed aan.
9. Pas dezelfde techniek toe vanaf de andere zijde van het raam. Ook als je onder het raam voort moet behangen.