FunderingenPremium

Graven? Ja, maar op een veilige manier!

De uitvoering van tijdelijke bouwputten en sleuven wordt bij woningbouwprojecten vaak ten onrechte als een minder belangrijke taak beschouwd. Het gaat hier echter om zeer courante werkzaamheden die aanleiding kunnen geven tot instortingen en ernstige schade en/of onge­vallen met zware financiële gevolgen.

Afbeelding 1: Open bouwput: het afdekken van een talud om het te beschermen tegen de weersomstandigheden
Afbeelding 1: Open bouwput: het afdekken van een talud om het te beschermen tegen de weersomstandigheden

De uitvoering van bouwputten bestaat erin om grond uit te graven voor de realisatie van funderingen, kelders, garages en ondergrondse parkings of voor de plaatsing van inge­graven leidingen. In functie van de uitgravingsdiepte en de onmiddellijke omgeving van de bouwplaats zal men opteren voor:

  • ofwel open bouwputten door een uitgraving onder talud;
  • ofwel een verticale beschoeiingswand.

In beide gevallen moeten de grondwaterstanden gecon­troleerd en zo nodig verlaagd worden. Via de website van het KLIM (https://klim-cicc.be) moet eveneens nagekeken worden dat er in de uitgravingszone geen ondergrondse leidingen of kabels aanwezig zijn.

Minimale hellingen van de taluds

Wanneer er voldoende ruimte is, wordt er voor de uitgraving vaak gekozen voor een open bouwput (zie afbeelding 1). In dat geval moet men zich baseren op de principes voor de uitvoering van bouwputten (zie WTCB-Dossier 2006/3.1), meer bepaald wat betreft de minimale hellingen van de taluds die in functie van de grondkarakteristieken voorzien moeten worden. Dit Dossier beschrijft twee manieren om de helling van taluds zonder beschoeiing te bepalen:

  • bij de eerste maakt men gebruik van verschillende empiri­sche regels die steunen op het grondtype, de diepte van de bouwput en de duur van de uitgraving om de toelaatbare helling rechtstreeks af te leiden (zie bijvoorbeeld tabel A);
  • de tweede houdt een stabiliteitsberekening van het talud volgens de Eurocode 7 in.

De eerste aanpak wordt voornamelijk toegepast bij kleine bouwputten die zich niet langs bestaande funderingen, (tuin)muren of in de invloedszone gelegen gebouwen bevinden. Er moet bijzondere aandacht besteed worden aan de veiligheid van de personen die in de bouwput werken door gevaarlijke situaties te vermijden.

Tabel A: Minimale hellingen van de taluds naargelang van de grondkarakteristieken (empirische regels geldig voor sleu­ven met een diepte van minder dan 4 m) (tabel afkomstig uit WTCB-Dossier 2006/3.1)
Tabel A: Minimale hellingen van de taluds naargelang van de grondkarakteristieken (empirische regels geldig voor sleu­ven met een diepte van minder dan 4 m) (tabel afkomstig uit WTCB-Dossier 2006/3.1)

Preventieve maatregelen

Bij een open bouwput moeten er enkele preventieve maat­regelen getroffen worden. Zo moet men:

  • er zowel bij de aanvang als in de loop van de graafwerken op toezien dat de aard van de aanwezige grond overeen­komt met de verwachtingen;
  • de taluds beschermen tegen de weersomstandigheden, bijvoorbeeld door middel van kunststoffen dekzeilen (zie afbeelding 1). Regen is immers de grootste vijand van taluds, omdat water hun stabiliteit vermindert;
  • de ophoping van water aan de voet van de hellingen vermijden, eventueel door een drainagesysteem aan te leggen dat indien nodig uitgerust is met een pompsysteem;
  • belastingen ten gevolge van de aanwezigheid van voertui­gen, materieel, materialen of uitgegraven grond bovenaan het talud en aan de rand van de uitgraving vermijden;
  • de passage van zware voertuigen in de nabijheid van de bouwput voorkomen (overbelasting, trillingen ...);
  • de duur van de uitgraving beperken.

In het algemeen moet men steeds de nodige beschermende maatregelen nemen tegen de toevoer van water (inclusief grondwater).

Afbeelding 2: De beige zone komt overeen met de zone waarin voor de uitvoering van graafwerken een geotechnische studie uitgevoerd moet worden om zeker te zijn van de stabiliteit van de bestaande ondiepe fundering
Afbeelding 2: De beige zone komt overeen met de zone waarin voor de uitvoering van graafwerken een geotechnische studie uitgevoerd moet worden om zeker te zijn van de stabiliteit van de bestaande ondiepe fundering

Invloed van de graafwerken op de bestaande gebouwen

Ook de invloed van de graafwerken op de onmiddellijke omgeving van de bouwplaats moet nagekeken worden. Zo vermindert het uitgraven van grond langs bestaande ondiepe funderingen hun draagvermogen aanzienlijk en veroorzaakt het zettingen. Voor gebouwen met maximum drie verdiepingen die beantwoorden aan de huidige veilig­heidseisen mag men ervan uitgaan dat de grond naast een bestaande fundering tijdelijk uitgegraven mag worden, op voorwaarde dat er boven de aanzet van deze fundering steeds 50 cm grond overblijft (zie afbeelding 2). Uitgra­vingen in de beige zone zijn alleen toegestaan wanneer uit stabiliteitsberekeningen blijkt dat het draagvermogen van de bestaande funderingen gewaarborgd is volgens de normale veiligheidseis.

Verticale beschoeiingswand

In bepaalde gevallen voorziet men een verticale beschoei­ingswand:

  • als er te weinig ruimte is om taluds aan te brengen;
  • om de hoeveelheid uitgegraven en verplaatste grond te beperken;
  • om de invloed van de verlaging van de grondwaterstand te verminderen;
  • om de grond langs bestaande gebouwen uit te graven.

Soms wordt de beschoeiingswand ook gebruikt als buiten­bekisting voor een keldermuur (zie afbeelding 3).

Afbeelding 3: Berlijnse wanden worden regelmatig gebruikt als buitenbekisting voor een keldermuur
Afbeelding 3: Berlijnse wanden worden regelmatig gebruikt als buitenbekisting voor een keldermuur

Keuze van de techniek

Om een keuze te maken uit de talrijke uitvoeringstechnieken (bv. Berlijnse wanden, damwanden ...), baseert men zich op economische en technische overwegingen (bv. aanwe­zigheid van grondwater, afdichtingsfunctie van de wand, te bereiken uitgravingsdiepte, vereiste draagvermogen, werken langs bestaande funderingen en werken in de buurt van gebouwen die gevoelig zijn voor trillingen). Zo is de techniek van de Berlijnse wanden bijvoorbeeld niet toepasbaar in de nabijheid van de ondiepe funderingen van een bestaand gebouw.

Wanneer men het principe van de verticaal uitgegraven sleuven toepast, moet men vanaf een put- of sleufdiepte van meer dan 1,2 m een stempeling, een beschoeiing of een damwand gebruiken.

Bij graafwerken in de nabijheid van een bestaand gebouw zal het vaak nodig zijn om de funderingen te verstevigen door middel van een onderschoeiing.

Bron: WTCB-Dossier 2022-01.03

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Geschreven door N. Denies, dr. ir., adjunct-laboratoriumhoofd, laboratorium ‘Geotechniek en monitoring’, WTCB & N. Huybrechts, ir., afdelingshoofd, afdeling ‘Geotechniek, structuren en beton’, WTCB

Meer weten over

Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
In dit magazine