Beveiligen van gebouwenPremium

Voorkom ernstige letsels met persoonlijke valbeveiliging

valbeveiliging
(foto © SKP)

Bij werken op hoogte worden werknemers blootgesteld aan het risico op een val. Er moeten dan ook de nodige maatregelen worden genomen om dat risico te vermijden en/of om de kans op ernstige gevolgen bij een val te verkleinen. Hoewel collectieve beschermingsmiddelen daarvoor steeds de voorkeur genieten, is het gebruik van persoonlijke valbeveiliging in sommige gevallen onontkoombaar. Dergelijke valbeveiligingssystemen bestaan uit verschillende onderdelen, waarbij het gebruik afhangt van de concrete situatie. Dat gebruik is echter specialistenwerk, dus een opleiding vooraf is steeds noodzakelijk.


Basisbeginselen vóór PBM

Voor aanvang van werkzaamheden moet eerst een risicoanalyse worden uitgevoerd. Die analyse brengt de risico’s op de werf in kaart en geeft aan welke maatregelen moeten worden genomen om de potentiële gevaren zoveel mogelijk te vermijden. Bij valgevaar zijn persoonlijke beschermings­middelen echter steeds de laatste schakel. Er moet immers eerst worden onderzocht of werken op hoogte kan worden vermeden, en welke collectieve valbeveiliging kan worden voorzien om vallen te voorkomen. Persoonlijke valbeveiliging is pas een optie wanneer:

  • de bron van het (val)gevaar niet kan worden weggenomen;
  • de werkprocedure niet kan worden aangepast om valgevaar te voorkomen;
  • collectieve valbeveiliging onmogelijk is.

Indien collectieve valbeveiliging onmogelijk is, moet in de risicoanalyse duidelijk worden aangegeven waarom wordt geopteerd voor PBM.

Persoonlijke valbeveiliging bestaat uit drie componenten: het verankeringspunt, het verbindingssysteem en het harnas

valbeveiliging
Het ankerpunt is het element waaraan de PBM is vastgemaakt

 

Werkcategorieën

Persoonlijke valbeveiliging bestaat uit verschillende werkcategorieën.

Werkplaatsbegrenzing

Werkplaatsbegrenzing is een soort uitrusting die werd ontworpen, gefabriceerd en getest om te voorkomen dat een werknemer tot een val zou kunnen komen. Als PBM is het een touw van maxi­maal 2 m lang – die maximale lengte is bepaald door de norm – dat ervoor zorgt dat de gebruiker niet tot aan de (onbeveiligde) rand kan raken.

Positionering

Positionering gebeurt door middel van een positioneringslijn en zorgt ervoor dat een bepaalde werk­positie op hoogte kan worden aangenomen. De uitrusting op zich is geen valbeveiliging, er moet dus nog extra valbeveiliging worden voorzien.

valbeveiliging

Valstopsystemen

In tegenstelling tot de twee bovenstaande werkcategorieën, maken valstopsystemen wel deel uit van de valbeveiliging. Ze zorgen er immers voor dat een val op een veilige manier wordt gestopt, dat de krachten die ontstaan bij een val worden verminderd en dat de persoon na een val in een 'comfortabele' positie wordt gebracht. Op die manier verlaagt het risico op blessures bij een val.

Touwtechniek

Touwteckniek – ook wel ‘werken op gespannen koord’ of ‘rope access’ – is de vreemde eend in de bijt. Die werkcategorie is namelijk een beroep op zich: er wordt al hangend in een harnas gewerkt op hoogte. Volgens het KB van 31 augustus 2005 is deze techniek in principe verboden, behalve wanneer:

  • de risicoanalyse heeft aangetoond dat de toegang tot de werkpost onmogelijk of gevaarlijk is bij gebruik van een ander arbeidsmiddel en de plaats waar het werk wordt verricht niet kan worden aangepast;
  • de risico's verbonden aan het opstellen van andere arbeidsmiddelen groter zijn dan de risico's verbonden aan de uitvoering van het werk.

Er moet dan ook een speciale training worden gevolgd om dat te mogen doen.

valbeveiliging
Verplaatsbare verankeringssystemen vallen onder de PBM-wetgeving

 

Valbeveiligingssystemen

Persoonlijke bescherming bij valgevaar gebeurt door middel van een valbeveiligingssysteem. Dergelijk systeem bestaat uit drie componenten: het verankeringspunt, het verbindingssysteem en het harnas.

Verankeringspunt

Het verankeringspunt – of kortweg ankerpunt – is het element waaraan de PBM is vastgemaakt. Daarbij staan stevigheid en stabiliteit natuurlijk centraal, want het ankerpunt moet de krachten als gevolg van (het remmen van) de val opvangen. Daarvoor moet weerstand worden geboden aan krachten tot 12 kN (1.200 kg). Indien mogelijk, plaatst men het verankeringspunt op schouder­hoogte of zelfs hoger. Respecteer ook steeds de uiterste gebruikshoek die de fabrikant aangeeft om een slingerval te vermijden.

De norm EN 795 deelt verankeringen op in vijf types:

  • A: structurele verankeringen in muren, zuilen, daken of vastgemaakt op hellende daken;
  • B: verplaatsbare tijdelijke verankeringen;
  • C: verankeringssystemen met horizontale flexibele ankerlijnen (leeflijnen);
  • D: verankeringen met starre horizontale ankerlijnen;
  • E: verankering met doodgewicht (zware blokken of reservoirs die gevuld zijn met water of zand en gebruikt worden op een horizontaal oppervlak).

Die verschillende types kunnen soms een uitdaging vormen. Structurele verankeringen worden immers beschouwd als onderdeel van de structuur en vallen daardoor onder de bouwwetgeving. De verplaatsbare systemen, daarentegen, vallen onder de PBM-wetgeving. Bovendien morgen die systemen door iedereen geplaatst worden, op voorwaarde dat men de handleiding volgt en een opleiding heeft genoten.

valbeveiliging
Het is cruciaal dat een harnas op de correcte manier wordt aangetrokken

Verbindingssysteem

Het verbindingssysteem (leeflijn) vormt de verbinding tussen het verankeringspunt en het harnas. De lengte van de lijn mag maximaal 2 m bedragen en de lijn moet steevast uitgerust zijn met een valdemper. Die demper dient om de impact van een val op zowel het lichaam als het verankerings­punt te beperken. Wanneer de valdemper in actie treedt, rekt de vanglijn uit, wordt er kinetische energie opgenomen en wordt de snelheid van het vallende gewicht verlaagd.

Verbindingssystemen kunnen nog verder opgedeeld worden in:

  • Een harnasgordel met een vaste vanglijn, die de gebruiker beschermt door hem zodanig te positioneren dat een val vermeden wordt;
  • Een harnasgordel met valstopapparaat, zijnde een oprolsysteem voorzien van een automatisch blokkeringssysteem dat werkt volgens het principe van een veiligheidsgordel;
  • Een harnasgordel met een elastische vanglijn met ingebouwde valdemper.

Harnas(gordel)

Een derde cruciaal onderdeel van persoonlijke valbeveiliging is een harnas. Dat harnas moet steeds zijn aangepast aan de arbeidssituatie en de lichaamsbouw van de gebruiker. Om daaraan tegemoet te komen, zijn harnassen verkrijgbaar in verschillende modellen:

  • Een slechts beperkt inzetbaar basismodel, dat minder comfortabel zit;
  • Een professioneel model met hoger comfort (en extra comfortmogelijkheden) dat breed inzetbaar is;
  • Een specialistisch model dat een ultiem comfort biedt en haast overal kan worden ingezet.

Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de mate van comfort die de gebruiker nodig heeft. Wordt het harnas per dag veel aan- en uitgetrokken? Dan kan worden gekozen voor een model met snelsluitingen. Wanneer de gebruiker meer bewegingsruimte wenst, zijn beenbanden (in plaats van liesbanden) een mogelijkheid.

Bovendien moet erop worden toegezien dat de gebruiker steeds een harnas in de juiste maat draagt. Een juiste maat zorgt er immers voor dat de ankerpunten op de juiste plek zitten en dat de krachten bij een val op een juiste manier over het lichaam worden verdeeld. Zo kunnen zware verwondingen worden vermeden. Om dezelfde reden is het cruciaal dat een harnas op de correcte manier wordt aangetrokken. Daarvoor moeten volgende stappen worden doorlopen:

  • Neem de gordel bij voorkeur vast aan het rugbevestigingspunt en schud ermee, zodat er geen banden meer in de knoop of gedraaid zitten. Nu zou eveneens duidelijk moeten zijn wat de onder-, boven-, voor- en achterkant is;
  • Trek het harnas aan als een jas en trek de schouderbanden één voor één aan;
  • Bevestig de borstsluiting en zorg dat deze zich op borsthoogte bevindt. Voer vervolgens een laatste check uit en controleer of het harnas passend en op de juiste manier is aangetrokken;
  • Sluit de gespen ter hoogte van de beenlussen;
  • Stel alle banden en sluitingen goed af, op zo’n manier dat er maximaal een platte hand tussen het harnas en het lichaam past;
  • Controleer de sluitingen;
  • Sluit optioneel de snapper van het borstbevestigingspunt.
valbeveiliging
Werkplaatsbegrenzing dient om te voorkomen dat een werknemer kan vallen

 

Aangepast systeem

Om een adequate valbeveiliging te verzorgen, moet steeds worden uitgegaan van de concrete situatie ter plaatse. Tevens moeten de verschillende onderdelen op elkaar worden afgestemd.

Valfactor

De valfactor hangt af van het ankerpunt. Want hoe hoger het ankerpunt, hoe groter de lengte die nodig is om de val te stoppen. Kies het ankerpunt, indien mogelijk, zo recht mogelijk boven het hoofd. Dan is er sprake van valfactor 0. Valfactor 1 en valfactor 2 komen respectievelijk voor wanneer het ankerpunt zich ter hoogte van, of onder het rugbevestigingspunt bevindt.

Valdemper

Wie gebruik wil maken van een verbindingssysteem met valdemper, moet rekening houden met de benodigde vrije ruimte. Is die niet of onvoldoende aanwezig, dan dringt de keuze voor een ander systeem zich sowieso op. De minimale vrije ruimte is de optelsom van volgende factoren: de lengte van de vanglijn, inclusief schokdemper (maximaal 2 m), de lengte van de persoon, de remafstand (maximaal 1,75 m) en de verplichte veiligheidsmarge onder de voeten (doorgaans 1 m, wettelijk 0,5 m).

valbeveiliging

Valstopapparaat

In functie van het gekozen ankerpunt moet het valstopapparaat in een andere richting functioneren. Als het zich boven het hoofd bevindt, moet het valstopapparaat een verticale val kunnen opvangen. Met het ankerpunt ter hoogte van het rugbevestigingspunt moet het horizontaal functioneren. Wanneer het ankerpunt zich lager bevindt, moet het valstopapparaat zowel horizontaal als verticaal kunnen functioneren.

Slingereffect

Het is van belang om het slingergevaar of het slingereffect zo klein mogelijk te houden. Hierdoor kan immers de benodigde vrije ruimte toenemen. Wanneer de werkhoek minder dan 30° bedraagt, is de kans op slingeren het kleinst. De lijn rechtstreeks boven het hoofd verankeren geeft dus het beste resultaat. Gebruik ook altijd een zo kort mogelijke lijn om de taak uit te voeren.

valbeveiliging
Valfactor 1 komt voor wanneer het ankerpunt zich ter hoogte van het rugbevestigingspunt bevindt

 

Wat zegt de wet?

Normen

PBM voor valbeveiliging behoren tot categorie III (ze bieden bescherming tegen dodelijk risico of blijvend letsel) en moeten steeds over een CE-markering beschikken. Daarnaast moeten de verschillende onderdelen van persoonlijke valbeveiliging aan specifieke normen voldoen vooraleer ze mogen worden gebruikt:

  • Verankeringspunt: norm EN 795;
  • Verbindingssysteem met valdemper: norm EN 355
  • Verbindingssysteem met (elastische) vanglijn: norm EN 354;
  • Verbindingssysteem met valstopapparaat: norm EN 360;
  • Harnas: norm EN 361.

De norm EN 354 geeft aan dat vanglijnen zonder valdemper niet mogen worden gebruikt in een valbeschermingssysteem.

De werkgever moet valbeveiliging gratis ter beschikking te stellen voor zijn werknemers

valbeveiliging

Keuring en inspectie

In België is het wettelijk verplicht om valbeveiliging die niet blijvend wordt bevestigd minstens om de 12 maanden te laten keuren door een EDTC (externe dienst voor technische controle). Be­schermingsmiddelen voor valbeveiliging die wel blijvend worden bevestigd, moeten enkel opnieuw worden gekeurd na een val. Het is wel cruciaal om daarbij steeds de handleiding van de fabrikant te respecteren. Daarnaast heeft elke gebruiker de plicht om persoonlijke valbeveiliging te controleren voor ieder gebruik.

Opleidingen

Een opleiding over het correct gebruik van persoonlijke valbeveiliging en een controle van de middelen zijn verplicht en van cruciaal belang voor de veiligheid. Medewerkers moeten weten hoe ze een harnas moeten aantrekken, wat de verschillende verbindingssystemen zijn en voor welke toepassingen ze gebruikt worden. Daarnaast moeten ze een inzicht hebben in de diverse verankeringssystemen en waarop ze moeten letten om te zien of de systemen gekeurd zijn.

Rol van de werkgever

Volgens het Koninklijk Besluit moeten veiligheidsmaatregelen worden genomen van zodra er val­gevaar is. Het is de taak van de werkgever om die beschermingsmiddelen gratis ter beschikking te stellen van zijn werknemers. Daarnaast is hij verplicht om een opleiding te voorzien over het correct gebruik van de PBM.

valbeveiliging
Een opleiding over het correct gebruik van persoonlijke valbeveiliging is van cruciaal belang voor de veiligheid

Met dank aan Condor Safety, Constructiv, Febelsafe, FOD Werkgelegenheid, Peri, SKP, Tigre Benelux en Tractel

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Geschreven door Lien Goethals
Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
In dit magazine