Bemalingsleidraad VMM
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) voorziet op haar site richtlijnen en berekeningsmethodes om de grootte en impact van een bemaling te bepalen. Die richtlijnen zijn een leidraad bij het opstellen van bemalingsnota's in de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
1) netto bemalingsdebiet minimaal houden
Bemalingsduur beperken
Starten met een hoger dagdebiet kan helpen om de vereiste grondwaterpeilverlaging sneller te bereiken zodat er uiteindelijk netto minder grondwater wordt opgepompt. Belangrijk is om de nood aan bemaling permanent te evalueren, ook als de werf stilligt – zoals tijdens verlof of bij een eventueel juridisch geschil. Is de constructie al waterdicht, maar nog onvoldoende zwaar om de opstuwende kracht te compenseren, dan helpt extra ballast om het opdrijven van de constructie bij stopzetting van het bemalen te voorkomen.

Sondegestuurd bemalen
Ongecontroleerde bemalingen onttrekken onnodig veel water aan de grond. De impact van bemaling neemt toe, alsook de nood om water te laten infiltreren/retourneren. Ongeacht de omvang van de bemaling is een sondesturing (peilsturing/niveausturing) de voordeligste oplossing. Het alternatief is immers dat de exploitant zelf manueel de bemaling opvolgt en bijstuurt. Dat is tijdrovend en duur, en impliceert bovendien knowhow, peilbuizen, peillint, regelventielen ...
Bij sondegestuurd bemalen valt het pompproces stil zodra het ingestelde afslagpeil is behaald. Bij een overschrijding van het aanslagpeil hervat het pompen. Het ingestelde peil laten variëren in functie van de vordering is eveneens een mogelijkheid, bijvoorbeeld een hoger peil toelaten eens de ondergrondse constructie waterdicht is maar het bouwwerk nog onvoldoende gewicht heeft om de opstuwende kracht van het grondwater volledig te compenseren.
Een sondegestuurde bemaling is met name nuttig bij bemalingen die meerdere maanden beslaan op een vaste locatie, of bij bemalingen met een belangrijke impact op de omgeving. Een adequate dimensionering en afregeling zijn essentieel – bij vorst kan een frequente stroming in leidingen bijvoorbeeld helpen om bevriezing te voorkomen.
Een sondegestuurde bemaling mag dan op zich wel duurder zijn, het feit dat de pompen tijdens de projectduur minder actief zijn levert een lagere energierekening op. Ook is de lozingsheffing lager – indien van toepassing. Sondegestuurde bemaling wordt overigens meegenomen in een volgende versie van de ‘Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu’.
Retourbemaling
Het netto waterverlies beperken kan zowel bij grote als kleinere werven door middel van retourbemaling of infiltratie, waarbij het opgepompte grondwater op een zekere afstand van de bouwput terugvloeit in de bodem. De haalbaarheid hangt onder meer af van de beschikbare ruimte, de grondwatersamenstelling, de infiltratiecapaciteit van de bodem en de kostprijs. De praktijk leert dat retourbemaling via retourputten enkel technisch haalbaar en betaalbaar is voor grote werven. Het grondwater moet in die gevallen immers onbelucht opgepompt worden en vervolgens op grotere afstanden terug in de grond gepompt, wat enkel kan bij diepzuigingen – doorgaans enkel bij grote bouwwerven en niet bij klassieke woningbouw. Ondiep grondwater is ijzerhoudend, wat oxiderend werkt op de installatie waardoor de filter verstopt. De oorzaak is de vermenging van zuurstofrijk en ‑arm water.
Toestroming bouwput beperken
Verticale waterremmende constructies helpen om het netto bemalingsdebiet te beperken, zelfs als die niet tot in een scheidingslaag komen. Dat beperkt ook de impact op de omgeving (zettingen) en maakt het mogelijk om retour dichtbij de bouwput in te plannen. Door het permanente karakter van sommige van die constructies kan dit de grondwaterstroming blijvend verstoren. Bovendien hebben sommige ook een hoge aanlegkost.
Uitvoering van een retourbemaling
Retourbemalingen moeten op minstens het 10‑voud van het aantal meter verlaging van het grondwaterpeil uitgevoerd worden. Houd voor een verlaging van het peil van 3 m de retour dus op een minimale afstand van 30 m van de bouwput, anders stroomt het geïnfiltreerde water te snel terug naar de bouwput en bereik je mogelijk de vereiste verlaging niet. Kijk bij een standaard bemaling voor infiltratie in eerste instantie naar locaties binnen een straal van 200 m voor een (tijdelijk) infiltratiebekken of een stuk gracht dat als dusdanig kan dienen. Grotere afstanden vereisen mogelijk extra pompen of pompstations met mogelijk extra lawaai of zelfs geurhinder (bij stroomgroep). Pompstations werken met elektrisch aangedreven onderwaterpompen (geruisloos) of centrifugaalpompen (stil). Diesel aangedreven zuigerpompen zijn ongeschikt voor verpompen over grote afstanden. Bij een vacuümbemaling (in de meeste gevallen als filterbemaling met een zuigerpomp/bovengrondse pomp) is retour via putten niet altijd mogelijk omdat bij beluchting van ijzerhoudend water de retourfilters door de ijzerneerslag verstoppen. Een mogelijke optie is dan een infiltratiebekken of gracht.
2) Nuttig gebruik van bemalingswater
Blijft er na de maximale beperking van het netto bemalingsdebiet nog bemalingswater over, onderzoek dan eerst de mogelijkheid van het nuttig gebruik ervan. De bemalingscapaciteit verhogen om tegemoet te komen aan een watervraag mag niet. Watertoepassingen die in aanmerking komen voor hergebruik van bemalingswater zijn bijvoorbeeld te vinden in de landbouw of tuinen van particulieren.
Bemalingswater is geen drinkwater!
Het gebrek aan controle van het bemalingswater betekent dat dit water geen garantie biedt voor veilig gebruik als drinkwater, in voeding of (zwem)baden. Bovendien is signalisatie nodig om te waarschuwen dat dit geen drinkwater is. Eventueel ijzer in het bemalingswater kan, in contact met lucht, voor een bruine verkleuring zorgen, wat een ongewenst effect heeft op bepaalde teelten of te reinigen oppervlaktes. Let op met hergebruik van bemalingswater in de buurt van risicogronden of locaties waar bodemonderzoeken werden uitgevoerd. Een grondige bemalingsstudie zal de effecten van aanwezige verontreinigingen, voor zover gekend, mee-evalueren en eventuele randvoorwaarden formuleren.
Buffering en afnamepunten
Bij een voldoende bemalingsdebiet volstaat in vele gevallen een afnamepunt met een debietmeter op de leiding. Anders plaatst men een buffer bij het lozingspunt. Als die op enige afstand staat, is mogelijk een extra pompstation nodig, want de pomp verliest flink aan stuwkracht ten gevolge van het aanvullen van de buffer. Het restdebiet moet, samen met de overloop van de buffer, gravitair kunnen doorstromen vanaf de buffer naar het lozingspunt. Voor kleinschalige afnamepunten (voor buurtbewoners) kan een zogeheten IBC-container op een verhoog dienstdoen. Het opstellen van grotere buffers, al dan niet in samenwerking met het lokale bestuur of potentiële gebruikers, valt te overwegen als zij daaruit zelf water kunnen oppompen, in aanwezigheid van een debietmeter.
3) Lozen in waterloop
Voor bemalingswater waarvoor noch een retour noch een nuttig gebruik in aanmerking komen, is lozing op oppervlaktewater de te nemen maatregel – mits de afstand tot het oppervlaktewater minder dan 200 meter bedraagt. Voor grote debieten die niet wenselijk zijn in de riool kan dit ook over grotere afstanden, mits de benodigde pompcapaciteit voorhanden is. Houd daarbij rekening met mogelijke hinder door pompen met een aparte stroomgroep. In elk geval is voorafgaand contact met de waterloopbeheerder nodig voor toestemming.
4) Lozen in riool enkel als een ultieme maatregel
Lozing van bemalingswater in de openbare riolering geldt als een ultieme maatregel, dient te verlopen volgens een bijkomende procedure en gaat gepaard met mogelijke kosten.

Bevindt de bouwwerf zich in de buurt van een gescheiden rioleringsstelsel, dan is lozing in de regenwaterafvoer mogelijk. Debieten > 10 m³/uur lozen in een gemengde riolering lozen vereist een voorafgaande aanvraag bij Aquafin. Zij onderzoekt elke bemalingsaanvraag om de mogelijke gevolgen op het rioleringsstelsel en het zuiveringsproces in te schatten. De lozing leidt immers tot een verdunning van het afvalwater, wat mogelijk nefast is voor de werking van de zuiveringsinstallaties. Daarnaast kan het ook tot frequenter overstorten leiden.
Op basis van je aanvraag beslist Aquafin of lozing in de openbare riolering mag. Samen met de toestemming ontvang je dan een contractvoorstel met de lozingsvoorwaarden en kosten. Ook geldt er mogelijk een heffing.