Waterafvoerkanalen & -buizenPremium

Sifons met verminderde waterslothoogte: zoveel mogelijk te vermijden!

De tendens bestaat om stankafsluiters (of sifons) met waterslothoogtes kleiner dan 50 mm te installeren. De onlangs gepubliceerde norm NBN EN 1253-6 geeft ontwerpaanbevelingen voor afvoerinstallaties met dit type voorziening. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat deze stankafsluiters niet gelijkwaardig zijn aan die met een waterslothoogte van 50 mm. In de Belgische bouwpraktijk blijft een waterslothoogte van minstens 50 mm aanbevolen.

Stankafsluiter plastic en metaal
Afbeelding 1: Voorbeeld van een buissifon (links) en een bekersifon (rechts)

Wat is een stankafsluiter?

Een stankafsluiter of sifon is een toestel of een onderdeel van een ander sanitair toestel (bv. toilet of vloerklokput) dat
doorgaans over een waterslot beschikt en de verspreiding van rioolgassen buiten de afvalwaterafvoerinstallatie
moet verhinderen. Dit waterslot moet bestand zijn tegen de drukschommelingen die in de installatie optreden.
De meest klassieke stankafsluiter is de buissifon, meestal in een S- of P-vorm (zie afbeelding 1, links). Een andere
veel voorkomende vorm, die dikwijls esthetischer gevonden wordt, is de bekersifon (zie afbeelding 1, rechts).

Werking van de stankafsluiter in de afvalwaterafvoerinstallatie

Om de goede werking van de stankafsluiter te garanderen, moeten de volgende ontwerpvoorschriften nageleefd
worden (zie TV 265):

  • de afvoerleidingen voor het afvalwater moeten correct gedimensioneerd worden;
  • de installatie moet verlucht worden met correct gedimensioneerde verluchtingsleidingen;
  • de lozingstoestellen moeten regelmatig gebruikt worden;
  • het waterslot in de stankafsluiter van de toestellen moet minstens 50 mm hoog zijn.

De norm NBN EN 12056-2 schrijft een minimale waterslothoogte van 50 mm voor. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat
iedere stankafsluiter bij een drukverschil van ± 250 Pa (of 25 mm waterkolom) voldoende water kan behouden om
stankhinder in het gebouw te voorkomen.

Afvoerputje lucht
Om de goede werking van de stankafsluiter te garanderen, moeten de afvoerleidingen, verluchtingsleidingen en het waterslot in de stankafsluiter correct gedimensioneerd worden, verder is het ook belangrijk dat het lozingstoestel regelmatig wordt gebruikt

Bij een hogere onderdruk in de afvoerleidingen kan er vanuit de installatie lucht doorheen het waterslot aangezogen
worden. Bij een hogere overdruk kan er dan weer lucht doorheen het waterslot geduwd worden. Hierbij bestaat telkens het risico op de verspreiding van slechte geuren naar andere ruimtes. Dit risico neemt bovendien toe wanneer het water deels kan verdampen doordat het lozingstoestel weinig gebruikt wordt.

Daarnaast bestaat in de installatie een risico op ‘sifonering’. Dit fenomeen kan zich voordoen wanneer de aansluitleiding
tijdens het gebruik van het toestel waartoe de stankafsluiter behoort tijdelijk volledig met water gevuld raakt. Enkele veel
voorkomende oorzaken van sifonering zijn een te lange aansluitleiding en/of een te grote helling ervan.

Om deze redenen is het noodzakelijk gebleken om een waterslothoogte van 50 mm te voorzien in plaats van
25 mm. Met deze waterslothoogte is het in een installatie die uitgevoerd is volgens de regels van de kunst immers
mogelijk om voldoende weerstand te bieden tegen de optredende drukverschillen.

Afbeelding 2 wat te doen bij beperkte hoogte
Afbeelding 2: Wanneer er meer dan twee toestellen op dezelfde leiding aangesloten zijn en een van deze toestellen een waterslothoogte van minder dan 50 mm heeft, moet er ofwel een eindverluchting ofwel een secundaire verluchting voorzien worden

Stankafsluiters met een kleinere waterslothoogte

In de praktijk worden stankafsluiters met een waterslothoogte kleiner dan 50 mm al enige tijd toegepast. De
ervaring toont echter aan dat het risico op de verstoring van het waterslot van deze stankafsluiters beduidend groter is
dan bij die met een waterslot van 50 mm hoog.

Om het risico op verstoring van het waterslot te voorkomen, vraagt de norm NBN EN 1253-6 om een aantal ontwerpvoorwaarden te respecteren. De beschrijving ervan in de norm is echter niet volledig correct. Na overleg met externe experts reiken we daarom de volgende aanbevelingen aan die op twee punten verschillen van die uit de norm:

1. Gebruik < 50 mm waterslothoogte afgeraden

Stankafsluiters met een waterslothoogte van 50 mm krijgen altijd voorrang. Vanaf het moment dat de mogelijkheid bestaat om een stankafsluiter met een waterslothoogte van 50 mm te voorzien, wordt het gebruik van een stankafsluiter met een kleinere waterslothoogte afgeraden

Sifon onder lavabo
In heel wat gevallen mogen stankafsluiters met een waterslothoogte van 50 mm of meer dus niet vervangen worden
door een sifon met een kleinere waterslothoogte zonder verdere maatregelen te treffen

2. Bij gebruik < 50 mm waterslothoogte zijn beperkingen van toepassing

Wanneer voor een stankafsluiter met een waterslothoogte van minder dan 50 mm gekozen wordt (doorgaans omdat er onvoldoende hoogte beschikbaar is voor een stankafsluiter met een waterslothoogte van 50 mm), dan:
a. moet de hoogte van het gebouw waarin de stankafsluiter toegepast wordt, beperkt blijven tot vier bouwlagen, d.w.z. een gelijkvloerse verdieping en drie verdiepingen erboven;
b. mogen nooit meer dan twee andere lozingstoestellen (waarvan maximum één toestel een wc mag zijn) op dezelfde verzamelleiding aangesloten worden (1).

Als er niet voldaan kan worden aan punt a (2) en/of punt b van voorwaarde 2 hierboven, dan moet er bovenop de
primaire verluchting (zie ook afbeelding 2):

  • ofwel een secundaire verluchting van de afvoerstandleiding voorzien worden;
  • ofwel een eindverluchting toegepast worden op iedere vertakking van een sanitair toestel met een
    verminderde waterslothoogte.

In heel wat gevallen mogen stankafsluiters met een waterslothoogte van 50 mm of meer dus niet vervangen worden
door een sifon met een kleinere waterslothoogte zonder verdere maatregelen te treffen.

Het is daarom belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan het ontwerp van de afvoerinstallatie, maar ook aan de integratie ervan in het gebouw, door onder andere de lengte van de leidingen met horizontaal verloop te beperken (door voldoende leidingkokers te voorzien) en door te zorgen voor een toereikende dekvloerdikte.

TV 265 behandelt de verschillende soorten afvoer- en verluchtingsleidingen, alsook hun ontwerp en dimensionering.

Dit artikel werd opgesteld in het kader van de Normen-Antenne Water en daken, gesubsidieerd door het NBN.

(1) De norm NBN EN 1253-6 vraagt om altijd minstens twee andere toestellen aan te sluiten op dezelfde verzamelleiding.
(2) Volgens de norm NBN EN 1253-6 mogen sifons met een waterslothoogte van minder dan 50 mm nooit geïnstalleerd worden in gebouwen met meer dan vier bouwlagen, ongeacht of extra verluchting voorzien wordt of niet.

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Geschreven door L. Vos (Buildwise)
Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
In dit magazine