EEN VOLLEDIG NIEUW SCHOUWKANAAL CREEREN
Bij een nieuwbouw, of als het bestaande schouwkanaal niet bruikbaar is, wordt een volledig nieuw schouwkanaal gebouwd. De keuze bestaat uit een binnen- en een buitenkanaal (langs de zijgevel). De configuratie van dat kanaal hangt af van het type verwarmingstoestel (open of gesloten systeem) waarvoor er wordt gekozen.
Open systeem
Een B-configuratie haalt de zuurstof uit het stooklokaal en voert de rookgassen af via een schouw op natuurlijke trek.
• In alle ruimten waar er een toestel met open verbrandingskring (type B) is opgesteld, moet er een niet-afsluitbare toevoer van verbrandingslucht rechtstreeks vanuit de buitenlucht zijn voorzien (bv. via een rooster in de buitengevel). De ruimte moet met andere woorden voldoende worden geventileerd. Zowel onderventilatie (voor de toevoer van verbrandingslucht) als bovenventilatie (waarlangs het teveel aan warme lucht kan ontsnappen) is verplicht. De doorlaat van de boven- en onderventilatie wordt aangegeven door de toestelfabrikant. Er zijn ook normen voor gas en stookolie (NBN B 61-002 voor stooktoestellen tot 70 kW en norm NBN B 61-001 voor stooktoestellen vanaf 70 kW). Voor de ventilatie van stooklokalen op biomassa is er nog geen wetgeving beschikbaar.
• Het schouwkanaal werkt op basis van natuurlijke trek en wordt verticaal opgesteld (zodat de warme rookgassen die vanzelf naar boven stijgen, makkelijk het rookkanaal kunnen verlaten). Horizontale elementen in het schouwkanaal worden vermeden en het aantal bochten moet worden beperkt tot max. twee bochten van 45° (zodat de afvoer van de rookgassen niet wordt geblokkeerd). Een continue vrije afvoer van het schouwkanaal moet worden gegarandeerd (een obstakel kan bv. het hogere dak zijn van de buren dat de luchtstroom richting de schouw belemmert).
Gesloten systeem
Een C-configuratie zuigt verse buitenlucht aan via een ventilator. De rookgassen worden met behulp van een ventilator afgevoerd naar buiten.
• In het geval van een toestel met gesloten verbrandingskring (type C) moet de opstellingsruimte tevens geventileerd worden om de warmte, afgegeven door het verwarmingstoestel en de aanwezige leidingen, af te voeren (NBN B 61-002 en NBN B 61-001). De omgevingstemperatuur moet steeds beperkt blijven tot maximaal 40 °C. In de handleiding van het toestel staat hoe een correcte verluchting kan worden gerealiseerd.
• Het schouwkanaal wordt het liefst verticaal gepositioneerd, maar in tegenstelling tot bij open systemen is de installatie van horizontale rookkanaalelementen (bv. C1-configuratie met horizontale muurdoorgang) wel mogelijk (omdat de rookgassen door een ventilator gedwongen worden het rookkanaal te verlaten). Installaties van rookgaskanalen moeten in België voldoen aan de NBW 61-001 EN-002-norm.
Doorgang door materialen
Een rookgasafvoerkanaal moet (ook al loopt het onmiddellijk naar buiten langs de gevel) altijd door een materiaal heen (bv. de muur, isolatie, het dakgebinte, het dampscherm enz.). De temperatuur van het rookgas dat in het rookgasafvoerkanaal wordt afgevoerd, kan variëren tot 600 °C (afhankelijk van het materiaal dat wordt verwarmd, bv. de houtverbranding in een kachel haalt zeer hoge temperaturen). Daarom moet het kanaal een zekere afstand bewaren tot de brandbare materialen waardoor het kanaal wordt gestoken. De kanalen moeten steeds CE-gekeurd zijn. In de CE-code staat vermeld welke brandafstand moet worden gerespecteerd. Nog beter is het om de specificaties van de rookgasfabrikant te volgen.