Natuurlijke ecosystemen en leefbare gebouwen samengebracht
De unieke aanpak van architectenbureau Murmuur

Bij architectenbureau Murmuur is 'natuurinclusief ontwerpen' een fundamenteel onderdeel van hun DNA. Duurzaamheid en ecologie vormen de kern van hun werk, en dat blijkt ook uit de samenstelling van hun team: één van de drie partners is geen architect, maar bio-ingenieur met ervaring op de werf. Koen Van Delsen staat in voor het duurzaamheidsluik, de energiebeheersing en de ondersteuning van het ontwerpteam in elke fase van het proces. Daarnaast verdiept hij zich in bio-ecologische bouwmaterialen en circulair bouwen; twee pijlers die Murmuur resoluut mee in hun projecten verankert.
Murmuur werd opgericht door drie partners met elk een eigen expertise, maar een gedeelde visie. Pieter Vanderhoydonck, ingenieur-architect, leerde het vak bij Robbrecht en Daem, terwijl Tinne Verwerft, eveneens ingenieur-architect, ervaring opdeed bij Marie-José Van Hee architecten. Koen Van Delsen, de bio-ingenieur van het trio, begon zijn carrière als leraar wetenschappen. Via het ecologisch bouwen van zijn eigen woning belandde hij uiteindelijk in de architectuur.
Een volledig ecosysteem opbouwen
Kun je jullie visie omtrent natuurinclusief bouwen even toelichten?

Van Delsen: "Dit begrip wordt vaak als een containerterm gebruikt, met uiteenlopende invullingen afhankelijk van wie je het vraagt. Voor ons draait natuurinclusief bouwen om veel meer dan een paar nestkasten aan een gevel hangen. Die maatregelen hebben weinig zin als de dieren in kwestie geen voedsel of geschikte leefomgeving vinden.
Wij willen een volledig ecosysteem opbouwen. Dat begint bij een doordachte, gevarieerde groenstructuur met inheemse planten. Zodra die aanwezig is, volgt de rest vanzelf. Insecten worden aangetrokken, die op hun beurt voedsel zijn voor vogels. Zo groeit er geleidelijk aan een levendig, zelfregulerend systeem.
Daarom starten we elk project met een grondige analyse van de plek zelf. Wat is er al aanwezig? Wat is het potentieel van de site? Hoe sluit de natuurlijke omgeving het best aan op de toekomstige bebouwing? Die oefening is cruciaal.
Het is verleidelijk om te beginnen met het programma en de oppervlaktes, maar het is noodzakelijk om eerst naar de grotere context te kijken. Wat kan die omgeving betekenen voor het gebouw? Denk aan aangename zichten, natuurlijke verkoeling, het verminderen van het hitte-eilandeffect …
Een gebouw ontwerpen en er nadien wat bomen rondzetten, dat werkt niet. Wij draaien het om: de bomen en de groenstructuur zijn de dragende elementen. Die blijven het langst aanwezig en bepalen in grote mate de kwaliteit van de leefomgeving."
Impact op de werf én op plek van ontginning
Welke principes hanteren jullie op het vlak van de bouwwijze?

Van Delsen: "Onze visie op duurzaam bouwen vertrekt vanuit twee sporen. Enerzijds focussen we op het behoud en de versterking van biodiversiteit op en rond de projectsite. Anderzijds kijken we kritisch naar de bouwwijze zelf en de impact van de materialen die we gebruiken op de plek waar die materialen ontgonnen worden.
Neem nu een cementgroeve, daar wordt letterlijk alles weggegraven. De schade is er zichtbaar en definitief. Maar vaak zijn de effecten minder tastbaar en toch niet minder ingrijpend.
De CO2-uitstoot van de bouwsector is gigantisch, want bijna 40% van de wereldwijde emissies komt voort uit het ontginnen en verwerken van bouwmaterialen. Bovendien is ook de stikstofproblematiek sterk verbonden met onze sector. De impact daarvan reikt zelfs tot in beschermde natuurgebieden; plekken die net bedoeld zijn om de natuur met rust te laten.
Daarom volgen we altijd die beide sporen. Je kan een projectsite nog zo ecologisch proberen in te richten; als je dat doet met materialen die elders enorme schade aanrichten, ondermijn je je eigen ambitie.”
4 prioriteiten
Behoud heeft zo goed als geen impact
Hoe vertalen bovenstaande principes zich concreet in een project?
Van Delsen: "In de loop der jaren hebben we een aantal simpele maar belangrijke prioriteiten ontwikkeld. Stap één is dat je elk onderdeel van een bestaand gebouw dat je kunt behouden, ook echt moet laten staan. Hoe meer je een gebouw respecteert en het benadert als een verbouwing, hoe kleiner de impact op de omgeving zal zijn. Natuurlijk is het niet altijd mogelijk om een gebouw helemaal te bewaren, bijvoorbeeld door functionele eisen, maar dat is wel altijd ons streven."
"Als je hernieuwbare materialen op de juiste manier oogst, kan dat zelfs een boost geven aan de biodiversiteit"
Gebruik van nagroeibare materialen
"De tweede stap is het gebruik van zo veel mogelijk nagroeibare materialen. Als je hernieuwbare materialen op de juiste manier oogst, kan dat zelfs een boost geven aan de biodiversiteit. Denk bijvoorbeeld aan bosbeheer: door gericht een aantal bomen te kappen voor bouwmateriaal, creëer je ook ruimte voor nieuwe biodiversiteit.

Een ander belangrijk aspect is het principe van koolstofopslag, waarmee we de klimaatverandering proberen af te remmen. Hout kan hierbij een uitdaging zijn, omdat het lang duurt tot een bos zich herstelt en juist die intacte bossen zelf veel koolstof opslaan. Maar bij snelgroeiende gewassen zoals vlas, hennep en stro is het een duidelijke win-win: die planten groeien in een jaar, nemen CO2 op, en als je ze verwerkt in een gebouw blijft die CO2 daar makkelijk 60 jaar vastzitten. Bovendien kun je elk jaar een nieuwe oogst doen, waardoor je tot wel 60 keer de hoeveelheid CO2 opslaat die een gewas jaarlijks opneemt, maar bij vertering ook terug afgeeft.
Momenteel werken we aan een Interreg-project, CASCO (Carbon Sink Construction), samen met partners uit Vlaanderen en Nederland. Het doel is om te onderzoeken hoe lokale natuurlijke bouwmaterialen kunnen fungeren als koolstofopslag, en tegelijk de milieu-impact van gebouwen kunnen verlagen door lokaal en hernieuwbaar te werken. Daarbij richten we ons vooral op reststromen uit landschapsbeheer, bos- en landbouw; zoals (hak)hout, maairesten, riet en stro.
“We moeten leren omgaan met de 'wildigheid' van de natuur"
Naast het uitwerken van opleidingen en initiatieven om het draagvlak te verbreden, is de inhoudelijke kern van het onderzoek opgedeeld in drie deelprojecten. Eerst brengen we in kaart welke reststromen er nu zijn en hoe we die kunnen optimaliseren. Vervolgens starten we pilootprojecten op waarin we deze materialen integreren en evalueren wat de uitdagingen zijn. Tot slot voeren we tests uit, zowel in het lab als op de werkvloer, om de bouwfysische eigenschappen van die materialen te meten. Zo maken we hun impact meetbaar en zorgen we ervoor dat ze administratief erkend worden, bijvoorbeeld voor EPB-verslaggeving en LCA-analyse."
Nieuwe materialen met de laagste milieu-impact
“Dan komen we bij het derde punt van onze prioriteiten: de keuze van nieuwe materialen. Als we nieuwe materialen gebruiken, kiezen we steeds voor die met de laagste milieu-impact. Een handige manier om dit te toetsen, is via TOTEM; een gratis, intergewestelijke tool van de overheid, ontwikkeld door OVAM. Daarmee krijg je een helder beeld van welke materialen en onderdelen van een gebouw de grootste impact hebben, en waar je best op let."

Demonteerbare en aanpasbare elementen
"Ons laatste principe is dat nieuwe elementen die we toevoegen demonteerbaar en aanpasbaar moeten zijn. Dit staat bewust achteraan in onze prioriteitenlijst voor circulair bouwen, omdat het geen garanties biedt. Het laten staan van een bestaand gebouw garandeert op dit moment een lagere impact, maar we weten nooit precies hoe bouwwijzen en omstandigheden zich in de toekomst zullen ontwikkelen."
Case study: Natuurboerderij Bos t'Ename
Van Delsen: “De Natuurboerderij Bos t’Ename in Oudenaarde is een heel goed voorbeeld. Met Natuurpunt als bouwheer konden we hier heel ver gaan in onze principes. De opdracht bestond erin een loods om te bouwen tot uitvalsbasis voor Natuurpunt, om van daaruit hun activiteiten uit te bouwen voor vrijwilligers, professionele ploegen en een brede natuureducatieve werking.

Het vertrekpunt was een bestaande loods uit de jaren 80, midden aan de rand van het bos met superveel biodiversiteit. Het enige dat we verwijderd hebben, zijn asbesthoudende materialen. Voor de rest werden alle materialen die verwijderd werden ook hergebruikt in het project. Zo is de beplanking van de gevels gebruikt als vloer voor de vleermuizenzolder.
Aan één zijde van de loods is er een optopping van 1 m gebeurd in houtskelet, om er twee bouwlagen onder te krijgen. Daarna is er een demonteerbare paal- en balkenstructuur in hout onder geplaatst en om te isoleren is er verder gebouwd met strobalen.
We werkten met populierenhout uit eigen bos, dat sowieso plaats moest maken voor een meer gevarieerd loofbos. Daarnaast gebruikten we lokale leem. Achter het gebouw moesten we twee poelen graven: één voor waterinfiltratie en één als amfibieënpoel. Bij het graven bleek er goede leem te zitten, op amper twintig meter van het gebouw. Die leem hebben we dus meteen benut. Dit zijn voor ons perfecte voorbeelden van hoe reststromen slim en duurzaam kunnen worden ingezet.


Ook het sociale aspect was heel belangrijk in dit project. De focus lag niet enkel op het eigen doel van Natuurpunt, maar ook op gemeenschapsopbouw. Er zijn heel veel vrijwilligers en bezoekers betrokken bij dit project. Zo kwamen er veel scholen langs. Die hebben allemaal een paar leemstenen mogen maken als activiteit. Iedereen die gepasseerd is, heeft een bijdrage geleverd aan de verbouwing.
In heel het gebouw zijn ook mogelijkheden voorzien voor vogels om te nesten, of voor vleermuizen om te schuilen. En dit zowel in de spouwen, aan de gevels als in het gebouw zelf."
Leren omgaan met de 'wildigheid'
Wat zijn de grote knelpunten aan die wijze van bouwen?

Van Delsen: "Dat zijn heel vaak deadlines en budgetten, waardoor bepaalde principes jammer genoeg verloren gaan. In ons bureau treed ikzelf op als 'commissie duurzaamheid', om in elke fase van een ontwerp eraan te herinneren deze principes mee te nemen.
Een moeilijk knelpunt is ook vaak perceptie. De tijd van bomen die geen bladeren mogen verliezen en strakke grasvelden ligt achter ons. Als we natuur en de voordelen ervan in onze omgeving willen, dan zullen we toch een beetje moeten leren omgaan met de 'wildigheid'. Een begrip van natuurfilosoof Jan Desmet."
Eerste studiedag CASCO
Op vrijdag 19 september nodigen de projectpartners van het project CASCO Carbon Sink Construction je uit voor hun eerste studiedag, met een bespreking van de eerste resultaten die uit het project rollen. Dit vindt plaats in de Natuurboerderij in Oudenaarde. Meer info vind je via deze link.