Beheer van gebouwenPremium

“Geen standaardoplossingen voor energetisch upgraden van erfgoed”

Wim Boydens (boydens engineering/UGENT): “Onderzoekscomponent is essentieel”

Lange tijd bleven beschermde monumenten in de EPB-regelgeving buiten schot. Vandaag gelden voor bouwkundig erfgoed - beschermd of geïnventariseerd - nog steeds uitzon­deringen, en blijkt vooral de motivatie cruciaal in het beslissings­traject. “Begrijpelijk”, vindt Wim Boydens van studiebureau boydens engineering. “Elk gebouw is zodanig uniek dat je niet zomaar normen kan opleggen.” Dat gebrek mag echter geen vrijgeleide zijn om het energievraagstuk links te laten liggen. “Het benadrukt vooral dat er voor deze projecten geen standaard­oplossingen zijn, en dat elke renovatie dus ook een onderzoeksaspect verlangt.”

pier Blankenberge

De renovatie van de pier van Blankenberge, gebouwd in 1933, was in 2003 een van de eerste erfgoedprojecten waarvoor boydens engineering een duurzaam energetisch concept met zeebodemgekoppelde warmtepompen opstelde

Een goed verhaal

wim boydens engineering

“Het (energetisch) upgraden van historisch erfgoed
vereist uitdrukkelijk een geintegreerde aanpak” – Wim Boydens

De renovatie van beschermde en geïnventariseerde gebouwen is de facto een complex gegeven. Er is de grote bouwkundige diversiteit, de historische waarde, de actuele toestand, het programmatisch potentieel enzoverder. Normen zijn in deze context moeilijk op te leggen, met als gevolg dat elk project individueel beschouwd moet worden. Al is dat volgens Wim Boydens niet de enige complexiteit. “Bouwkundig erfgoed is een kind van vele ouders”, stelt hij. “Er zijn zij die er niets aan willen veranderen, zij die het willen zien opgroeien en een nieuwe invulling willen geven, zij die vinden dat het niet meer in de hedendaagse context past en zij die zich afvragen of het de moeite is om er nog verder in te investeren. Afhankelijk van de status van het erfgoed - beschermd of niet - heeft de ene dan wel de andere ouder meer beslissingsrecht, maar in elk geval gaat het om een onderhandeling tussen al deze partijen.”

Wil men binnen die context een energetische renovatie doorvoeren, weet Boydens, dan is een goed verhaal een essentiële voorwaarde. “Erfgoedambtenaren en administraties hebben geen boodschap aan hoeveel wind er doorheen een gebouw waait. Zij willen vooral zien dat het ergens toe dient, zonder dat de historische waarde van het gebouw aangetast wordt. Dat vergt van ontwerpers een gedegen onderzoek.”

Tweespalt

Bouwschil

Op vlak van bouwkundige ingrepen en renovatiewerken is dat onderzoeksaspect volgens Boydens relatief verankerd. “Bij de meeste projecten gaat men vandaag wel al actief na wat er aan de bouwschil aangepast kan worden om de prestaties van het gebouw te optimaliseren, zonder de erfgoedsector tegen de borst te stoten. Dat gaat onder meer om innovaties in glas, schrijnwerk en isolatie, alsook de impact van al die zaken. Stel dat je binnenisolatie plaatst, dan moet je bijvoorbeeld bijkomende maatregelen nemen om vocht- en vorstschade te vermijden. Hoewel de ontwikkelingen op expertenniveau nog grotendeels uitblijven in het ontwerplandschap en niet iedereen op de hoogte is van de meest verregaande technologieën, zijn ontwerpers en administraties wel bereid om die denkoefening te maken. Het vraagstuk is voor iedereen ook relatief duidelijk, en bovendien maken bouwkundige aspecten vaak het verschil tussen rood en groen licht. Het loont dus om binnen de projectopdracht al zo’n onderzoek, en de middelen daarvoor, te voorzien.”

"Het vraagstuk is voor iedereen ook relatief duidelijk, en bovendien maken bouwkundige aspecten vaak het verschil tussen rood en groen licht. Het loont dus om binnen de projectopdracht al zo’n onderzoek, en de middelen daarvoor, te voorzien"

Technische installaties

Diezelfde houding ontbreekt wanneer het over technieken gaat. Boydens: “Er heerst nog veelal het idee dat er op technisch-energetisch vlak met erfgoed weinig tot niets aan te vangen valt. We zien regelmatig dat er veel geïnvesteerd wordt in de bouwschil van een monument, maar vervolgens een heel klassieke gasgestookte verwarmingsinstallatie geplaatst wordt. Nochtans kan je, zodra de warmtevraag voldoende gereduceerd is, al met lage watertemperaturen en dus hernieuwbare technieken werken – zonder dat je daarvoor per definitie de hele installatie moet herzien. Bij een verminderde warmtevraag kunnen bestaande radiatoren ook bij lagere watertemperaturen, bijvoorbeeld, perfect voldoen, en volstaat het dus om enkel de warmtebron te vervangen.”

Warmtepompen en warmtenetten bieden volgens Boydens al heel wat mogelijkheden in een erfgoedcontext, maar er staan ook talrijke uitzonderlijke innovaties in de rij. “Kijk naar het Interreg-project DEMI MORE. Daarin werd een menukaart opgesteld met innovatieve technologieën die in een renovatiecontext toegepast kunnen worden. Er kan heel veel, maar wie niet zoekt, niet vindt. En ook het aanvullend studiewerk, noodzakelijk voor een goede integratie, verdient het om erkend, verkend en verrekend te worden.”

Erfgoed in energiewijken

In plaats van enkel de energetische beperkingen van historisch erfgoed in beschouwing te nemen, vraagt Wim Boydens ook aandacht voor de meerwaarde die ze in een groter energetisch verhaal kunnen spelen.

“Elke Europese lidstaat moet de komende jaren levensvatbaarheid creëren voor zogeheten local energy communities of energiegemeenschappen”, legt hij uit. “Dat betekent dat de energievoorziening binnen bepaalde wijken op een lokaal maar collectief niveau georganiseerd zal worden. Doe je dat in wijken met enkel passiefwoningen, dan zit je weliswaar met allemaal kleine verbruikers, maar ervaart het systeem in verhouding wel enorme, gelijktijdige pieken. Historische gebouwen, daarentegen, hebben een grotere warmtevraag, maar beschikken doorgaans ook over een zekere inertie en dus buffercapaciteit. Zowel in de elektrische verdeling van zo’n energiegemeenschap, als in een waterverdeling of warmtenet, kunnen zij met andere woorden de pieken balanceren die zich in de andere aangesloten gebouwen voordoen. Dat zorgt uiteindelijk voor een efficiënter systeemgeheel, al is het belang van een goede centrale aansturing daarin ook niet te onderschatten.”

Geïntegreerde aanpak

Boydens beschouwt het als een maatschappelijke verplichting om naast de bouwschil ook de technische installaties van erfgoed en beschermde monumenten te herdenken. Meer nog, het is de optimale afstemming tussen beide die vooropgesteld moet worden.

“Het (energetisch) upgraden van historisch erfgoed vereist uitdrukkelijk een geïntegreerde aanpak. Bouwkundige ingrepen hebben een impact op wat er inzake technische installaties mogelijk en financieel interessant is, en vice versa. Om een heel eenvoudig voorbeeld te noemen: in de renovatie van de godshuizen De Schipjes in Brugge, een door VLAIO ondersteunde proeftuin in samenwerking met KU Leuven (prof. Helsen) en UGent (prof. Janssens), werd ervoor gekozen om de radiatoren boven te behouden, maar beneden vloerverwarming te leggen. We hadden ook daar de radiatoren kunnen behouden, maar omdat de bouwkundige renovatie beneden zodanig verregaand was, bleek vloerverwarming binnen het hele plaatje interessanter.”

De interferentie tussen het bouwkundige en het technische luik gaat uiteraard veel verder dan bovengenoemd voorbeeld, al is de combinatie van beide expertises in het werkveld allesbehalve een evidentie.

De Schipjes in Brugge

de schipjes BruggeDe renovatie van het historisch woonerf De Schipjes in Brugge omvatte heel wat technische en bouwkundige ingrepen, maar op de verdiepingen werden wel de bestaande radiatoren behouden.

“Dankzij de gereduceerde warmtevraag kunnen zij ook met de lagere watertemperaturen van de warmtepomp en het warmtenet de ruimte perfect verwarmen”

schipjes Brugge tuin

Simulaties

Om de ecologische, energetische en financiële impact van bepaalde technische ingrepen voor alle gesprekspartners tastbaar te maken en ook de geïntegreerde aanpak te faciliteren, kijkt Boydens uitdrukkelijk in de richting van dynamische simulaties. “Je kan zowel de bouwschil als de technische installaties en het verondersteld gebouwgebruik in zo’n model steken, om vervolgens diverse variaties tegenover elkaar af te wegen. Zo zijn we er in het project Gare Maritime in Brussel bijvoorbeeld op uitgekomen dat de renovatie van de historische hal tot passiefnormniveau wel mogelijk, maar lang niet zaligmakend was. Na de doorrekening van zo’n 16 variaties bleek de interessantste oplossing om tot een fossielvrij nulenergiegebouw te komen én de erfgoedcontext te respecteren namelijk deze: aan de historische structuur wordt geen al te zware isolatiegraad opgelegd en de grote binnenvolumes worden niet meer verwarmd, al wordt het binnencomfort zowel ‘s winter als ‘s zomers door de schil wel aanvaardbaar gehouden. De nieuwe binnenvolumes die de geklimatiseerde oppervlakten beschermen, worden dan weer bijkomend geïsoleerd. Zo krijgen ze als het ware een dubbele huid en resteert er slechts een minimale energiebehoefte. Bij De Schipjes gingen we nog een stap verder en werden naast diverse technische oplossingen ook verschillende regelstrategieën gesimuleerd aan de KU Leuven. Dat levert uiteindelijk erg relevante energiewinsten op.”

Investering

Een meerwaarde voor zowel erfgoed als maatschappelijke doelstellingen, dus. En ook de tools zijn er volgens Boydens klaar voor. “Een belangrijke rem op dit soort onderzoeken, is evenwel dat simulaties van de ontwerper een grote upfront cost vergen. Die investering wordt wel teruggewonnen door de verhoogde energie-efficiëntie, maar dat voordeel komt niet noodzakelijk terug bij de ontwerper terecht. Uiteindelijk is het de bouwheer die, bovendien pas na verloop van tijd, de vruchten van de gerealiseerde energiewinsten plukt. Onze huidige businessmodellen laten niet zomaar toe om die vertaalslag te maken. Je kan proberen om de bouwheer ervan te overtuigen die investering te doen, maar dat is geen evidentie. Tenzij een project subsidies krijgt, is er voor de ontwerper dus niet meteen een financiële incentive om aan zo’n onderzoek te beginnen.”

Gare Maritime, Brussel

gare maritime brusselVoor de renovatie van Gare Maritime werden maar liefst 16 variaties doorgerekend. Uit die simulaties bleek de interessantste oplossing om tot een fossielvrij nulenergiegebouw te komen meteen ook degene die de erfgoedcontext het best wist te respecteren: in plaats van de historisch hal verregaand te isoleren, werd er gewerkt met een box-in-boxsysteem.
(Foto’s: © boydens engineering - Stijn Vandenbussche)

gare maritime tour & taxis

“Een belangrijke rem is dat simulaties van de ontwerper een grote upfront cost vergen. Tenzij een project subsidies krijgt, is er voor de ontwerper niet meteen een incentive om aan zo’n onderzoek te beginnen”

Fierheid

Meer nog dan aan technische kennis, is er dus nood aan een drijfveer om in onderzoek naar het gecombineerde systeem gebouw-installatie-aansturing te investeren. “Als dat niet via normen kan, moet het anders”, stelt Boydens. “De overheid probeert het te stimuleren door te investeren in proeftuinen en andere projecten: een goede zaak, maar mijns inziens moet ze aanvullend ook meer aandacht schenken aan communicatie en disseminatie van zowel de successen als de lessons learned. Ten eerste om duidelijk te maken dat er met historisch erfgoed op energetisch vlak wel degelijk iets aan te vangen valt, maar evenzeer om er een waarde aan toe te kennen. Stel dat de overheid of onderzoekswereld een neutrale en centraal beschikbare databank aanlegt met daarin een overzicht van projecten, inclusief hun prestaties inzake energiegebruik op jaarbasis, CO2-reductie, kost, pitfalls … Er is vandaag zodanig veel interesse in duurzaamheid, energie-efficiëntie en verlaagde emissies, dat zoiets voor zowel bouwheren als ontwerpers een enorme informatie- alsook marketingwaarde heeft. Je kan er op z’n minst een zekere (beroeps)fierheid mee aanspreken.” 

Meer informatie?

Meer informatie over het Interreg-project DEMI MORE en de toegepaste technieken en innovaties vindt u op
maakmonumentenduurzaam.eu

Van 1 t.e.m. 3 september 2021 vindt in Brugge BS 2021 plaats. Het wereldcongres van de International Building Performance Simulation Association brengt zo’n 1000 internationale experts inzake gebouwsimulaties samen. Tijdens de Impact Day op 1 september wordt bovendien specifiek gefocust op kennisinteractie met architecten, ingenieurs en industrie uit Vlaanderen en Nederland. Zie www.bs2021.org voor meer informatie.

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Geschreven door Elise Noyez
Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
In dit magazine