Tips om nagalm te voorkomen
De juiste maatregelen per bouwfase

In grote, hoge ruimtes en minimalistische interieurs met aanzienlijke partijen glas en/of beton is het risico op nagalm groot. Hoewel de akoestische toets al op de tekentafel zou moeten worden gemaakt, wordt nagalm vaak pas op het einde van het (ver)bouwproces opgemerkt. Gelukkig kunnen enkele maatregelen tijdens de afwerkings- en inrichtingsfase al wonderen doen. Wie het ontbreekt aan akoestische kennis, kan zijn oor ook altijd te luisteren leggen bij een akoestisch ingenieur of bureau.
Akoestiek is essentieel comfort
Bureaus die advies verlenen rond akoestiek, luisteren dagelijks naar verhalen over geluidsoverlast. In vele gevallen betreft het probleem een slecht akoestisch geïsoleerde ruimte, waardoor geluid van bijvoorbeeld wegverkeer in de ruimte weet binnen te dringen. In andere gevallen bevindt de geluidsbron zich binnen de ruimte en is er sprake van een nagalm, die op zich weer kan leiden tot een onaangenaam hoog geluidsniveau. Een slechte akoestiek kan leiden tot mentale vermoeidheid, foute verwerking van info, stress, verminderde productiviteit, ziekteverzuim …
Principe nagalm
Nagalm ontstaat door het herhaaldelijk weerkaatsen van geluidsgolven. De mate van nagalm is goed te beoordelen bij een impulsgeluid, zoals een klap met de handen. Geluidsgolven vertrekken in alle richtingen en elke golf weerkaatst achtereenvolgens tegen verschillende materialen (gebouwelementen, objecten in de ruimte). Bij elke botsing absorbeert het materiaal een hoeveelheid geluidsenergie en uiteindelijk dooft het geluid uit.

Meten van nagalm
Nagalm in een ruimte verhelpen, begint bij een meting van de nagalmtijd via speciale meetapparatuur. Die produceert geluid, waarna gemeten wordt hoelang het duurt vooraleer het geluid niet meer hoorbaar is (afname van 60 dB). Eens de nagalmtijd bekend is, volgt de keuze van geschikt geluidsabsorberend materiaal.
Absorptiecoëfficiënt
Elke materiaalsoort heeft een bepaalde geluidsabsorptiecoëfficiënt (α), met een waarde tussen 0 en 1. Over het algemeen zijn hardere materialen, zoals glas, staal en beton, weinig geluidsabsorberend (lage α‑waarde), in tegenstelling tot zachtere materialen (wol, dons, rubber), die een hogere α‑waarde hebben.
Dikte
Een optimale geluidsabsorptie vereist een materiaaldikte die minstens een kwart bedraagt van de te absorberen golflengtes. In de praktijk is een dikte nodig van minstens 4 à 5 cm. Voor lange golflengten (lage frequenties) is dit praktisch moeilijk haalbaar en geldt: hoe dikker het materiaal, des te efficiënter de absorptie.
Minimalistische interieurs met grote, vrije oppervlakken glas en/of beton zijn gevoeliger voor nagalm
Maatregelen per bouwfase
Ontwerpfase
Een optimale akoestiek begint eigenlijk al op de tekentafel, waarbij ook rekening gehouden wordt met de invulling van de ruimte (inkomhal, vergaderzaal, leefruimte ...). Bepaalde architecturale concepten kunnen akoestische uitdagingen met zich meebrengen, zoals lofts (grote, hoge ruimten) en minimalistische interieurs met grote vrije oppervlakken glas en/of beton. Glas en beton hebben een lage geluidsabsorptiecoëfficiënt, wat nagalm meer kans geeft.
Als de bouwheer hier geen toegevingen wil doen in het ontwerp met het oog op een betere akoestiek, zullen compenserende maatregelen nodig zijn in de volgende projectfasen.
Ruwbouwfase
In het algemeen geldt: hoe groter de ruimte – en hoe hoger het plafond – hoe meer nagalm. In de ontwerpfase werden de ruimtelijke dimensies grotendeels vastgelegd. In de ruwbouwfase zal dan ook voornamelijk de materiaalkeuze een bijzondere rol spelen in het verder voorkomen van nagalm. In die fase brengt men de akoestische isolatiematerialen aan. Daarbij is een adequate keuze belangrijk, want daarin achteraf wijzigingen aanbrengen, ligt minder voor de hand. In deze fase wordt tussen de profielen van gipskartonwanden bijvoorbeeld minerale wol voor akoestische isolatie voorzien.
Over het algemeen geniet de toepassing van zachte, poreuze isolatiematerialen met open cellenstructuur de voorkeur, maar let op: niet alle schuimen met een open cellenstructuur zijn even makkelijk te onderscheiden van die met een gesloten cellenstructuur. Voor ruimtes die vrij moeten zijn van nagalm, is een belangrijk onderscheid dat tussen isolerend en absorberend materiaal. Het eerste voorkomt dat geluid zich verplaatst tussen aangrenzende ruimtes en houdt geluid zo binnen of buiten. Geluidsabsorberend materiaal daarentegen helpt om nagalm binnen de ruimte te dempen en om de ruimteakoestiek te optimaliseren. Een interessant weetje: alle akoestische isolatiematerialen zijn thermisch isolerend, maar het omgekeerde geldt niet (bij isolatie met een gesloten cellenstructuur).
Hou dit in uw achterhoofd
- In de ruwbouwfase helpt zachte, poreuze isolatie om nagalm te voorkomen
- In de afwerkingsfase kan een verlaagd plafond of kunnen absorberende pleisterlagen en muurbekleding nagalm inperken
- Bij de inrichting kunnen gordijnen en tapijt de nagalm verder beperken
Afwerkingsfase
In de afwerkingsfase kan men nagalm verder inperken door het aanbrengen van geluidsabsorberende materialen. Plafonds onderscheiden zich doorgaans van de andere ruimtebegrenzingen (wanden en vloeren) door het feit dat ze een relatief groot en volledig vrij oppervlak vormen. Dat kan enerzijds als een nadeel beschouwd worden, bijvoorbeeld als dat plafond bestaat uit beton.
Anderzijds biedt die relatief grote oppervlakte juist ook ruimte voor geluidsabsorberende oplossingen. Zo is er volop plaats voor het aanbrengen van materialen met een hoge α‑waarde, zoals absorbers met allerlei mogelijke vormen (kubussen, cilinders …), akoestische eilanden (horizontaal opgehangen panelen, of baffles (verticaal hangende panelen), waarbij de te dempen frequenties de onderlinge afstand tussen de panelen bepalen. Ook is er in deze fase nog ruimte voor het verkleinen van het volume voor minder nagalm.
Een verlaagd plafond uit geperforeerde gipsplaten helpt nagalm te dempen door het materiaaltype, de perforaties en het plenum (ruimte tussen het echte en het valse plafond). Voor wanden en vloeren bestaan er oplossingen in de vorm van wandpanelen en vloeren die, net zoals een verlaagd plafond ook over een plenum beschikken.

Andere oplossingen zijn de zogeheten akoestische verven en/of behang, maar die dempen voornamelijk geluid in het hogere frequentiebereik (> 2.000 Hz), waardoor de impact op de ervaren nagalm beperkt blijft. Maak bij het verven trouwens niet de fout om de poriën van het geluidsabsorberende materiaal te overschilderen, want zo zou het materiaal zijn functie verliezen. Eveneens tot de mogelijkheden behoren absorberende pleisterlagen en muurbekledingen die rechtstreeks op de wand aangebracht worden. Oplossingen die in deze fase rechtstreeks op de vloer komen, zijn bijvoorbeeld vast tapijt.
Inrichtingsfase
Bij de inrichting helpen gordijnen en losse tapijten om nagalm verder te beperken, alsook akoestische scheidingspanelen. Een opmerking wat die laatste betreft: in het geval van een grote ruimte en een plafond gemaakt van een slecht geluidsabsorberend materiaal dient dit plafond eerst een behandeling te ondergaan. Bovendien werken dergelijke panelen pas (optimaal) bij een correcte plaatsing. Hetzelfde geldt voor ander absorptiemateriaal.
Zo zal het plaatsen van absorptiemateriaal onderaan het blad van een bureautafel – omwille van esthetische redenen – weinig effect hebben. Een andere belangrijke bijdrage aan het dempen van nagalm leveren losse elementen in de ruimte (meubels, personen …).
Akoestiek is een gedeelde verantwoordelijkheid
De bouwheer stelt het eisenprogramma samen en kan dus als eerste akoestiek als thema in het project opnemen. Later speelt die de bal door aan de technisch verantwoordelijke, d.i. de architect, of een akoestisch ingenieur of bureau (zie verder). Een probleem dat zich stelt, is dat heel wat bouwheren nog te weinig besef hebben van het belang van een goed afgestemde akoestiek en velen zijn onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden. De architect moet de bouwheer daarop wijzen; hij is is de spelverdeler in het te realiseren van het akoestische resultaat, in samenwerking met het studiebureau. Alleen is de opleiding die de architect hierover meekrijgt nog altijd eerder beperkt.
Idealiter fungeert een akoestisch ingenieur als eerste aanspreekpunt inzake akoestiek. Die communiceert dan met de architect, de bouwheer en de aannemer. Het is echter een feit dat een akoestisch onderzoek niet verplicht is. Vele bouwheren, aannemers en architecten beschouwen zo’n ingenieur dan ook zuiver als een kostenpost en schakelen die instantie liever niet in, om zo de projectkosten te drukken.