Een karrenspoor als oprit
Wie zijn auto voor de deur kwijt wil, denkt al snel aan de aanleg van een oprit. In plaats van een volledige oprit aan te leggen, kan je ook gaan voor een karrenspoor. Daarmee verhard je niet meteen de volledige voorkant van je woning, maar slechts enkele stroken voor je auto. Dat komt de waterhuishouding rond je woning ten goede. Maar hoe leg je zo'n karrenspoor aan?
Kiezen voor een karrenspoor
Wat is een karrenspoor?
Een karrenspoor is een soort oprit die vaak als een ecologische en duurzame optie wordt gebruikt in plaats van traditionele verharding. Het idee achter een karrenspoor is om een pad te creëren dat uit grofkorrelige materialen bestaat, vaak met een structuur die lijkt op de oude karrensporen die door paarden en karren zijn gemaakt. Tussen de twee stroken groeit er beplanting.
Het grote voordeel hiervan is dat je minder verhardt, wat de regenwaterinfiltratie rond je woning ten goede komt. Tegelijkertijd behoud je het comfort van een gewone oprit. Door de beplanting tussen de sporen draagt een karrenspoor toch nog bij aan de biodiversiteit rond je woning – uiteraard afhankelijk van waarmee je die tussenruimte wilt opvullen.
Met welke materialen wordt er gewerkt?
Een karrenspoor kan je uiteraard aanleggen met tegels of klinkers uit beton, natuursteen of gebakken klei. De ruimte tussen de twee sporen kan je dan vullen met split of grind. Traditioneel wordt er echter meestal gewerkt met gras tussen de stroken. Je kan uiteraard ook loopkamille of andere lage kruiden laten groeien.
Vaak wordt er voor het karrenspoor zelf ook geopteerd om halfdoorlatende materialen zoals grind of split te gebruiken. Om kuilen te voorkomen, wordt er in dat geval meestal met stabilisatiematten gewerkt. Daarnaast bieden grasdallen uit beton of kunststof ook een goede oplossing. Het gaat hier vaak om tegels met een opening waarin je gras kan laten groeien.
Wat zijn de afmetingen van een karrenspoor?
Bij een volledige oprit moet je er rekening mee houden dat de oprit breder moet zijn dan de totale breedte van je wagen. Voor een karrenspoor moet je ook rekening houden met de breedte van de banden van je wagen. Een karrenspoor verliest zijn doel als de stroken te dicht bij elkaar of te ver van elkaar liggen.
Voor de meeste wagens zorg je dat de stroken tot 60 cm breed zijn, en mik je op een spoorbreedte – de afstand tussen de buitenkanten van de banden aan dezelfde as – van 1,60 tot 2 m.
Is een karrenspoor vergunningsplichtig?
Een karrenspoor valt, net als een oprit, onder de categorie 'verharding van de voortuin', in principe zijn dergelijke werken dus vergunningsplichtig. Voor kleinere werken die binnen bepaalde parameters vallen, kan een melding bij de gemeente soms voldoende zijn. De precieze regels kunnen variëren afhankelijk van de gemeente en het specifieke type werk. Informeer je dus eerst goed bij de gemeente voordat je begint met de aanleg.
Een karrenspoor aanleggen
Net zoals bij een oprit, kun je ook zelf je karrenspoor aanleggen. We laten zien hoe je dit met betonklinkers doet. De ruimte tussen de sporen vul je op met grind.
De fundering
Net als voor een gewone oprit, is voor een karrenspoor de fundering van cruciaal belang. Een auto is een serieus gewicht, en je wilt niet dat die zorgt voor een verzakking van de rijstroken.
Noodzakelijke onderfundering
Een oprit heeft altijd een onderfundering nodig om de belasting van een wagen aan te kunnen. Die onderfundering, uit betonpuin of gebroken steenslag, is doorgaans tot 20 cm diep. In onze situatie was die onderfundering reeds aanwezig, maar de kans is groot dat er eerst graafwerken nodig zijn wanneer je zelf aan je karrenspoor wil beginnen. Daarvoor kan je een graafmachine huren, of je kan met spade en schop (en liefst wat extra handen) aan de slag.
In ons geval hoeft enkel de aanwezige laag gebroken steenpuin aangetrild te worden. Dat doen we hier met een trilplaat waarmee we in een slangenpatroon over het te verharden oppervlak gaan. Zo'n machine hoef je uiteraard niet aan te schaffen, maar kan je gewoon huren.
Fundering van stabilisé
Bovenop de aangetrilde laag steenpuin komt nog een fundering van 15 cm met gestabiliseerd zand. Stabilisé (of 'stabiel' in de volksmond) is een mengsel van zand, cement en water dat zorgt voor een zeer stabiele en vaste ondergrond, wat essentieel is om verzakkingen of verschuivingen van de bestrating te voorkomen.
Als je voor een fundering stabilisé nodig hebt, laat je die idealiter leveren en werk je die zo snel mogelijk af. Wanneer de verwerking langer duurt dan drie uur, bestaat de kans dat de stabilisé minder goed zal hechten. Hoewel men daar tegenwoordig wel een mouw aan past met bepaalde additieven of vertragers die de verwerkingstijd van stabilisé kunnen verlengen of zelfs verdubbelen. Zeker wanneer je de aanleg van je terras plant tijdens de zomer, kan dat handig zijn.
De verwerking zelf houdt in dat je de stabilisé verspreidt over het oppervlak dat je wilt betegelen of beklinkeren. Stabilisé breng je niet in één keer aan, maar verspreid je in enkele kleinere lagen. Tussendoor dam je het aan. Dit kan je gemakkelijk doen door erover te lopen met een trilplaat.
Je legt de klinkers of tegels bijna nooit rechtstreeks op de getrilde stabiliséfundering, maar op een extra laag stabilisé van enkele centimeters dik - in ons geval is dat een laag van 4 cm. Deze laag vangt de laatste oneffenheden op. Je trilt dit niet aan, maar maakt het glad met een reilat totdat het vlak overal de juiste hellingsgraad heeft en de stenen in een rechte lijn geplaatst kunnen worden.
De boordstenen
Voordat je de funderingslaag voor je sporen kunt leggen, moet je de boordstenen plaatsen. Deze zijn van belang om de klinkers op hun plaats te houden. Je kan er in principe ook voor kiezen om ze aan te smeren met stabilisé, maar boordstenen zijn doorgaans steviger.
Je kunt hiervoor standaard boordstenen gebruiken die zichtbaar blijven, maar wij hebben voor dit karrenspoor gekozen voor boordstenen met een stabiele basis en een schuine bovenrand. Zo zijn ze achteraf bijna niet zichtbaar. Afhankelijk van de dikte van je klinkers, kan je ze ook volledig onzichtbaar maken door ze nog lager te plaatsen dan de bovenkant van de klinkers. Dat doen wij bij het karrenspoor dat hier wordt aangelegd.
Maten uitzetten
Om de boordstenen te kunnen plaatsen, zet je eerst de maten uit met metserskoord en betonijzers. Plaats een stuk betonijzer aan het begin en eind waar de boordstenen moeten komen. Span daartussen een koord op de juiste hoogte.
Houd er rekening mee dat dit een paar millimeter lager moet zijn dan de klinkers, zodat vuil en water ook langs deze weg kunnen wegspoelen. Zorg er ook voor dat je de afloop van je karrenspoor naar de straat toe aanhoudt. Meestal gaat het om een helling van minimum 1 à 2%.
Boordstenen fixeren
Graaf eerst de ondergrond weg tot de juiste diepte, volgens je boordstenen. Uitgraven doe je overigens iets dieper dan de hoogte van de boordsteen zelf. Zo heb je ruimte genoeg om ze te fixeren.
De boordstenen bevestig je op een bedje van mager beton. Dit bestaat uit 1 deel cement en 5 à 7 delen zand. Tik ze met een rubberen hamer tot de juiste hoogte en controleer met de waterpas of ze mooi uitkomen. Check ook volgens de koord die je hebt gespannen.
Vul vervolgens ook de zijkanten aan met schraal beton zodat minstens een derde van de steen vastzit. Uiteraard ga je aan de binnenzijde niet hoger dan je fundering.
Mooi evenwijdig
Om mooi gelijk te ogen, moeten de twee rijen boordstenen telkens evenwijdig aan elkaar staan en even ver van elkaar verwijderd zijn. Controleer dit telkens goed.
Boordsteen in verstek
Zowel aan de achterkant van de oprijstroken als bij de aansluiting met het bestaande trottoir laten we de klinkers doorlopen, daarom verbinden we de twee rijstroken met een haaks geplaatste boordsteen. Om de hoek te maken, moeten er enkele boordstenen in verstek gezaagd worden. Dat kan je doen met een haakse slijper en een diamantschijf, of met een watergekoelde zaagtafel met diamantzaagblad.
De verdere opbouw
Eenmaal de boordstenen op hun plaats liggen, kun je het karrenspoor verder opbouwen: de fundering aanbrengen en aantrillen, een straatlaag aanbrengen en uiteindelijk de klinkers zelf.
Fundering en straatlaag
Met de boordstenen ter plekke, brengen we eerst een doorlatend geotextiel doek aan dat zorgt voor de stevigheid. Daarbovenop komt de funderingslaag van 15 cm stabilisé die wordt aangetrild, eindigend met de 4 cm dikke straatlaag van stabilisé die wordt afgereid. Een gewone afreilat zal in het geval van een karrenspoor te breed zijn, dus hebben we hier voor de gelegenheid een restplank op maat gemaakt.
Klinkers plaatsen
Vervolgens kunnen de klinkers geplaatst worden in de afgereide straatlaag. Dit doe je simpelweg door ze te leggen en aan te tikken met een rubberen hamer. Welk legverband je aanhoudt, heb je uiteraard vrij te kiezen. Wij kiezen hier voor een halfsteenverband.
Waar nodig maak je een steen op maat (opnieuw met de haakse slijper), en het reststuk leg je in de rij eronder. Zo werk je verder van achter naar voren. Houd er rekening mee dat je mooi pas werkt, en dat je de vooropgestelde hoogte ten opzichte van de boordstenen respecteert.
Eens alle klinkers ter plekke liggen, tril je ze aan met de trilplaat. Voorzie de plaat van een rubberen mat onderaan opdat je de klinkers niet beschadigt. Vervolgens kan je het karrenspoor laten uitharden, maar maak de klinkers alvast meteen na het trillen schoon om cementsluier te voorkomen.
Voegen opvullen
Er zijn heel wat soorten voegmiddelen die je kan gebruiken om de voegen op te vullen. Wij maken hier gebruik van polymeerzand dat we met een borstel diagonaal inwerken in de voegen tussen de klinkers. Polymeerzand is in droge toestand hard en wordt in natte toestand weer zacht. Op deze manier worden scheuren voorkomen, wat de levensduur van de voeg verlengt. Daarnaast is het product ook perfect waterdoorlatend.
Als alle voegen goed opgevuld zijn, haal je het overtollige zand weg. De grootste hoeveelheden kan je met een borstel weghalen maar vergeet ook de fijne resten niet van het oppervlak weg te nemen. Dat kan je eventueel doen met een bladblazer. Tot slot verzadig je de voeg met water. Dat water zal de polymeren actief maken om de zandkorrels met elkaar te verbinden.
Laat de voegen nu 24 uur uitharden. Over de bestrating lopen kan direct, maar om er met een auto over te rijden wacht je best 2 tot 7 dagen afhankelijk van de weersomstandigheden. Na 30 dagen heeft de voeg zijn volledige eindsterkte.
Het enige werk dat je dan nog rest, is de ruimte tussen de stroken opvullen naar believen. Wij deden dat hier met grind, maar zoals al eerder aangehaald zijn er genoeg soorten lage beplanting waarmee je wat kleur kan toevoegen.