Hoe isoleer je een hellend dak?
Een hellend dak kan je 'warm' of 'koud' isoleren. Vandaag de dag is een warm dak de norm. Een warm dak is een dak dat langs buiten wordt geïsoleerd, dat wil zeggen dat de isolatielaag boven op een bestaande structuur wordt geplaatst. Bij een koud dak wordt de isolatie langs binnen aangebracht.
Een warm hellend dak
Tegenwoordig worden hellende daken hoofdzakelijk warm geïsoleerd. Dan wordt er gesproken van een sarkingdak. Bij sarkingdaken komt de isolatielaag volledig over de bestaande dakconstructie heen, zonder thermische onderbrekingen of koudebruggen. De kans daarop is vooral groot bij aansluitingen tussen verschillende bouwelementen zoals het dak en een muur of een schouw. De aansluiting tussen de dak- en muurisolatie mag dus niet uit het oog worden verloren.
De dakconstructie
De basis voor een hellend dak - de dakconstructie - bestaat vrijwel altijd uit hout. Er bestaan grotendeels twee soorten constructies: een spantendak of een gordingendak. We leggen het verschil uit tussen beide.
Gordingendak
Bij een gordingdak vormen lange balken de basis. Deze balken of 'gordingen' lopen horizontaal in de langsrichting van het dak - evenwijdig met de dakgoot. De balken worden doorgaans op anderhalve meter van elkaar geplaatst, maar de effectieve tussenafstand is afhankelijk van de helling van het dak. Dit wordt a priori bepaald door de architect. De gordingen zelf worden ingemetseld in de tegenoverstaande muurplaten. Die muurplaten zijn aan het metselwerk vastgemaakt en dragen in feite de dakconstructie.
Op de gordingen worden vervolgens dakkepers bevestigd. Dit zijn verticale latten die van de nok naar de onderkant van het dak lopen. Daarom worden gordingdaken overigens ook vaak 'keperdaken' genoemd. Het totaal van de muurplaten, gordingen en kepers vormt vervolgens het dakgebinte. Op de kepers wordt vervolgens het onderdak geplaatst, gevolgd door de isolatielaag en uiteindelijk de dakbedekking.
Spantendak
Een spantendak of sporendak houdt in dat er houten balken verticaal worden geplaatst, vanaf de muurplaat onderaan tot in de nok, het hoogste punt van het dak. Deze balken worden op regelmatige afstanden van elkaar geplaatst, ongeveer om de halve meter.
Het gaat hier veelal om een prefab dakstructuur die vooraf in de fabriek gemaakt wordt en vervolgens op de werf wordt vastgemaakt. Een spantendak is vaak de betere optie wanneer er grotere overspanningen gemaakt moeten worden. Het gaat immers om een zelfdragende structuur.
Welk hout gebruiken?
Voor dakconstructies wordt er veelal een beroep gedaan op zachte houtsoorten zoals douglas of vurenhout. Als je een gordingendak wilt (laten) plaatsen, dan is douglas de duurste, maar ook de interessantste optie. Douglas balken zijn namelijk beschikbaar in grotere lengtes dan de andere gangbare houtsoorten voor daktimmerwerk. Het hout moet wel geïmpregneerd (chemisch behandeld) zijn, of achteraf behandeld worden met een beschermingsproduct. Deze houtsoort valt onder duurzaamheidsklasse 3 en gaat, als het onbehandeld is, 10 tot 15 jaar mee.
Een andere vaakvoorkomende optie voor dakconstructies is vurenhout. Onbehandeld gaat vurenhout 5 tot 10 jaar mee (duurzaamheidsklasse 4). Ook hier geldt dus de voorwaarde dat je enkel voorbehandeld hout gebruikt voor een dak. Vurenhout is een relatief goedkoop en makkelijk te verwerken houtsoort dankzij zijn lichte gewicht.
Grenen is vergelijkbaar met vurenhout en wordt eveneens vaak gebruikt voor dakconstructies. Het is iets duurzamer dan vurenhout, maar valt over het algemeen wel binnen dezelfde duurzaamheidsklasse. Ook hier is het belangrijk om het hout te impregneren of te behandelen. Voor gordingen is grenen minder geschikt als je lengtes wil overspannen van meer dan 6 m.
Waar zit de isolatie?
Bij een sarkingdak wordt eerst een dampscherm aangebracht, alvorens de isolatielaag wordt geplaatst. Het dampscherm is altijd luchtdicht en zal voorkomen dat vochtige binnenlucht in het isolatiemateriaal indringt.
Bij een spantendak wordt het dampscherm aangebracht op de spanten, maar vaak zit er tussen de spanten en het dampscherm nog een beplanking van OSB of multiplex. Bij een gordingdak wordt er ook vaak met een dergelijke beplanking gewerkt. Het dampscherm kan dan ofwel worden aangebracht op plaatmateriaal met de kepers daarbovenop, ofwel wordt eerst de beplanking geplaatst, dan de kepers en dan het dampscherm.
Het scherm mag dus zowel boven de kepers als eronder komen. Het is vooral belangrijk dat het scherm kierloos aansluit op alle aanpalende constructie-elementen om koudebruggen te vermijden.
Vervolgens wordt de isolatielaag aangebracht op het luchtscherm, of bij een gordingdak eventueel op de kepers. Ten slotte wordt er een beschermende dampopen onderdakfolie aangebracht. Sommige merken bieden isolatieplaten voor een sarkingdak met het onderdak er reeds op gelijmd. en wordt het geheel met latten bevestigd en uiteindelijk het dak bedekt.
Een koud hellend dak
Wanneer je een dak langs binnen isoleert, onder de dakconstructie dus, wordt er van een koud dak gesproken. Dit heeft als voordeel dat tijdens renovatiewerken de dakbedekking niet moet worden verwijderd. Een dak koud isoleren is een klus die je makkelijker zelf kan doen dan een dak isoleren volgens de sarkingmethode.
Wanneer wordt het toegepast?
Een koud dak wordt tegenwoordig echter afgeraden, want deze kan – ondanks het dampscherm – leiden tot vochtproblemen. Die ontstaan door luchtconvectie: de koude, ventilerende buitenlucht condenseert ’s nachts in contact met de dakafdichting. Die wordt immers niet opgewarmd door het huis. Soms zijn er echter goede redenen voor een koud dak. Zo ben je bij een renovatie soms gebonden aan een bepaalde hoogte. Doordat de isolatie onder het dak komt, kan je die hoogte respecteren.
Wanneer je een combinatie hebt van een plat en een hellend dak die voorzien moet worden van isolatie, kan je met hetzelfde isolatiemateriaal doorwerken, want de kans op condens vermindert. Het dampscherm kan dan ook doorlopen, waardoor je een meer luchtdicht geheel krijgt.
Als je moet kiezen voor een koud dak, is zeker de keuze van het juiste damp- en luchtscherm zeer belangrijk. Het moet de dampdiffusie voldoende beperken, waarbij watermoleculen door de folie in de isolatie dringen en daar condenseren. Tegelijk moet het onderdak dampdoorlatend zijn, want ook het hout van de dakstructuur kan vocht bevatten, bijvoorbeeld door regen tijdens het werken.
Waar komt de isolatie?
Het isolatiemateriaal wordt bij een spantendak tussen de spanten gestoken, en bij een gordingdak tussen de gordingen en de kepers. Is er geen dergelijke structuur? Dan wordt er eerst een houten of metalen raamwerk langs binnen aan de dakstructuur voorzien. Je kan ook isolatie aanbrengen met ophangstangen. In plaats van bij te timmeren heb je hier de isolatie en het dampscherm maar over de stangen te spiesen.
Let op: bij een gordingdak is één isolatielaag tussen de kepers en de gordingen niet genoeg. Daarom komt er nog een tweede laag. Het aanbrengen van de twee lagen gebeurt geschrankt, zodat de naden en kieren van de tweede laag nog eens bedekt worden.
Lees hoer hoe je een koud dak in de praktijk isoleert.
De isolatielaag zelf: met welke materialen?
Hardschuimplaten
Een hellend dak isoleren kan met PUR- en PIR-platen, maar bijvoorbeeld ook met resolhardschuimplaten. De resolpanelen zijn eventueel uitgerust met een geïntegreerde onderdakfolie en zelfklevende overlappingen.
Isolatieplaten bieden mogelijk ook al een tand-en-groefsysteem voor een makkelijke installatie. Daar kepers en spanten bij hellende daken ook een lichte koudebrug kunnen vormen als de isolatie daartussen steekt, zijn bepaalde PIR-platen uitgerust met ingebouwde houten verstijvers, waarbij er nog een laag PIR zit tussen de verstijver en de tengellat waarmee het paneel wordt vastgeschroefd.
Wanneer er wordt gewerkt met kunststof platen wordt purschuim vaak aanvullend gebruikt ter afwerking voor de gaatjes die de platen op zichzelf niet kunnen opvullen.
Lambdawaarde (W/mK)
Wanneer je gaat isoleren, moet je rekening houden met de lambdawaarde van het materiaal. Hoe hoger de lambdawaarde, hoe hoger de bekwaamheid van het product om warmte te geleiden en hoe minder goed het dus isoleert. PUR heeft een lambdawaarde van 0,022 tot 0,028 W/mK, bij PIR ligt dat tussen de 0,018 en 0,026 W/mK. Resol heeft lambdawaarden rond 0,020 of zelfs 0,018 W/mK. Let op: de lambdawaarde kan van merk tot merk verschillen.
Bio-ecologische materialen
Naast traditionele isolatiematerialen zoals wol en hardschuimplaten, kunnen ook bio-ecologische materialen zoals ingeblazen cellulosevlokken, kurk- en hennepplaten worden gebruikt.
Minerale wol
Als je koud isoleert, vormen minerale woldekens eveneens een goede optie. Minerale wol is namelijk een dampopen vorm van isolatie. Mocht er dan toch damp in de isolatie terechtkomen, dan kan die weer ontsnappen via het dak naar buiten. Het voordeel van glasvezelisolatie is dat het flexibel en licht is. De isolatie bestaat uit lange glasvezels die met een bindingshars aan elkaar worden gehouden.
Je kan ook werken met rotswol, die wordt gemaakt van gerecycleerde rots of steen. De vezels hiervan zijn echter korter, wat het materiaal steviger maakt. Het is wel zwaarder dan glaswol, en dus minder gemakkelijk om boven je hoofd te plaatsen.
Lees hier meer over isolatiematerialen.
Hoe dik moet je je dak isoleren?
De dikte van de isolatie voor het dak (en bij uitbreiding, andere constructiedelen zoals de vloer en de muren) hangt af van het beoogde E- en S-peil. Daarnaast speelt de lambdawaarde van het isolatiemateriaal uiteraard een belangrijke rol. Op basis daarvan geven we een richtlijn. Hoe dik je effectief moet isoleren, laat je altijd bepalen door een professional.
In een nieuwbouwwoning
Volgens de huidige eisen - de BEN-norm - moet een nieuwbouwwoning een E-peil van maximaal E30 hebben en een S-peil van maximaal S28. In een BEN-woning moet elk constructiedeel - dak, vloer en muren - voldoen aan de maximaal toegelaten U-waarde van 0,24 W/m²K. De U-waarde slaat op de isolatiewaarde van een volledig constructie-onderdeel.
Als je een hellend dak isoleert met PIR- of PUR-platen, moet je rekenen op een dikte van 10 cm. Als je met ingeblazen cellulose werkt, heb je een laag van 16 cm nodig. Als je een hellend dak wilt isoleren met minerale wol (die van binnenuit wordt geplaatst), heb je een dikte van 15 cm nodig.
In een lage-energiewoning
Om gecategoriseerd te worden als een lage-energiewoning, mag het E-peil niet meer dan E30 bedragen en het S-peil niet meer dan S25. Dat komt neer op een maximaal toegelaten U-waarde van 0,20 W/m²K. Dat komt neer op een isolatielaag van 11 cm voor wie met PIR/PUR werkt, 19 cm voor ingeblazen cellulose en 18 cm voor minerale wol.
In een passiefhuis
Om als passiefhuis beschouwd te worden, moet er dikker geïsoleerd worden. Het is immers de bedoeling dat er niet actief gekoeld of verwarmd moet worden. De maximaal toegelaten U-waarde van dak, vloer en muren bedraagt hier 0,15 W/m²K. Dit betekent dat de volgende isolatiediktes nodig zijn: 15 cm voor PIR/PUR-platen, 25 cm voor ingeblazen cellulosevlokken en 23 cm voor minerale wol.