In 8 stappen hellende chape plaatsen
Een dekvloer leggen, een chape, is niet evident. Het vraagt enige handigheid en ervaring, of als je dat niet hebt, toch op z’n minst heel veel geduld. In dit artikel reiken we handvatten aan voor wie het gaat proberen. We kozen meteen de moeilijkste situatie, waarbij de chape onder een helling gelegd moet worden.
1. Meterpas
In een ruwbouw of verbouwing waar de vloer onder handen wordt genomen, maak je steeds gebruik van een meterpas. Dat is een lijn die zich op exact 1 meter boven de afgewerkte vloer bevindt.
Die referentielijn wordt (met een pasdarm of een rotatielaser) in alle kamers overgezet en wordt voor allerlei zaken gebruikt: hoe hoog komt een raam, waar bouw ik het stopcontact in …
Ook de hoogte van de chape bepaal je aan de hand van het meterpas. Ga na hoeveel centimeter vloeropbouw er boven de chape komt (tegels, cement …). Tel die bij de meter en meet de volledige afstand naar beneden vanaf het meterpas.
2. Bij helling
Wanneer je een hellende chape nodig hebt, kan je dus je meterpas laten zakken, op de plaats waar de chape lager moet komen.
Dat kan echter verwarring veroorzaken, aangezien het meterpas per definitie ook pas moet zijn en omdat het ook voor andere zaken gebruikt kan worden (je wilt hoogstwaarschijnlijk niet dat de ramen mee afhellen met de vloer).
Heb je de afloop maar in een klein stukje nodig (een kleine inbouwdouche), dan meet je gewoon iets meer af op de plaats waar de afloop komt.
Moet je in een grotere ruimte afloop voorzien, dan kan je het best een referentielijn trekken onder het vaste meterpas.
3. Vanaf het laagste punt
Een helling wordt vaak gebruikt om water af te voeren. Wanneer je gaat bepalen tot welke hoogte je gaat chappen, dan start je het best vanaf het laagste punt. Je kan dan rekening houden met de hoogte van het afvoerpunt.
Een afvoergootje heeft namelijk een minimale hoogte. Van dat laagste punt ga je naar boven. Het afschot waar je traditioneel rekening mee moet houden, is 2%. Dat wil zeggen dat je per meter 2 cm zakt of stijgt.
4. Metserskoord spannen
Op de muren of randen kan je makkelijk de gewenste hoogte aanduiden. In het midden van het vlak is dat niet mogelijk. Bij een groot oppervlak span je dus het best enkele metserskoorden.
Je zorgt er het best voor dat de metserskoorden zich op een vaste afstand bevinden boven de gewenste hoogte van de chape. Het handigste is dat je de hoogte van een baksteen neemt als maat.
Let er zeker op dat je het koord voldoende opspant. Het mag niet doorhangen in het midden, anders heb je natuurlijk geen mooie afloop meer.
5. Banen maken
Op de plaats van de metserskoorden kan je nu banen maken. Dat zijn stroken waar je de chape in eerste instantie op de juiste hoogte brengt. Hoe ver je deze banen uit elkaar legt, hangt af van hoe lang je reilat is. De banen die je maakt, moeten zo dicht bij elkaar liggen dat je met je reilat beide kan verbinden.
Bouw met de chape een berg onder het metserskoord. Met de (bak)steen die je als maat gekozen hebt, kan je nu de berg afplatten tot de juiste hoogte.
6. T-ijzer als geleider
Als je de juiste hoogte hebt kunnen vastleggen, plaats je T-ijzers in de banen. Plaats ze zo dat ze perfect gelijkliggen met de gewenste hoogte.
7. Aanvullen
Nu de banen er perfect bij liggen, kan je de stukken tussen die banen aanvullen met chape. Het is dan de bedoeling om met je reilat het stuk tussen de banen glad te trekken.
8. Afreien
Afreien vergt wat oefening. Laat je reilat aan weerszijden steunen op de T-ijzers. Trek met een schuddende beweging de reilat naar je toe. Op die manier trek je de chape in het midden op gelijke hoogte met de banen. Het teveel aan chape trek je naar je toe.
Mochten er putten zijn, dan vul je daar bij met extra chape. Blijf de trekkende beweging maken tot de chape overal vlak ligt. Op het einde haal je de T-ijzers weg en vul je ook daar aan met wat chape.