KIES DE JUISTE VERLICHTING VOOR JE WOONKAMER
Verlichting wordt maar al te vaak stiefmoederlijk behandeld: pas na de keuze van de vloer, het meubilair en de kleuren van de muren of het behang komen de lampen en lichtpunten aan bod. Toch is verlichting zowat de belangrijkste sfeermaker voor elk interieur. Ongeacht van welke stijl je houdt: het komt erop aan een evenwicht te vinden tussen een intiemere sfeer enerzijds en voldoende functionele verlichting anderzijds. Daarvoor maak je gebruik van verschillende types verlichting.
DIRECTE VERLICHTING
INDIRECTE VERLICHTING
DIFFUSE VERLICHTING
LICHTPLAN
DIRECTE VERLICHTING
Met direct licht gebruik je een lamp om een bepaalde plaats rechtstreeks te verlichten. Het licht wordt daarvoor gericht met behulp van een reflector.
EIGENSCHAPPEN

Directe verlichting toont duidelijk alle details. Je ziet dus ook goed alle structuren. Het nadeel is dat ook oneffenheden en onvolmaaktheden duidelijk zichtbaar worden.
Als je gebruikmaakt van directe verlichting, dan zijn er ook onverlichte plaatsen. Bovendien zal je merken dat je hardere schaduwen krijgt.
TOEPASSING

Directe verlichting gebruik je meestal boven een werkplek. Denk daarbij in de woonkamer aan de eettafel of de salontafel. Ook de leeslamp bij een zetel of tafel is directe verlichting.
Bij gebruik van direct licht als accentverlichting plaats je een spotje op een schilderij of een decoratieobject.
SFEER MAKEN

Met gerichte accentverlichting kan je enkele delen van de kamer of enkele objecten oplichten. Op die manier zet je enkele elementen in de kijker. Dat prachtige schilderij boven het dressoir, dat leuke souvenir of die ene familiefoto ... Door slechts bepaalde delen te verlichten, schep je een contrast tussen licht en donkerheid dat voor sfeer zal zorgen.
Hoe minder accentverlichting je gebruikt, hoe krachtiger het effect. Eén sterke spot op een opvallende plant in je woonkamer geeft bijvoorbeeld een zeer krachtig effect.

Boven de tafel kan een mooie hanglamp voor een extra toets zorgen. Zorg dan dat deze niet te laag komt en dat je er niet kan tegen stoten bij het opstaan aan de tafel. Een minimum ruimte van 60 centimeter tussen tafel en lamp is aangewezen.
Zorg dat de lamp niet groter is dan 2/3 van de tafel. Bij lange tafels kan je kiezen voor een langwerpige hanglamp of kan je ook meerdere lampen naast elkaar ophangen. Kies dan eerder een oneven aantal, dat staat meestal mooier.
INDIRECTE VERLICHTING
De verlichtingsbron zorgt hier niet rechtstreeks, maar via weerkaatsing op de wand of het plafond, voor klaarte. Dit zorgt voor een ruimere verspreiding van het licht.
EIGENSCHAPPEN

Indirecte verlichting brengt algemenere verlichting. Er is dus evenveel schaduw. Details en structuren kunnen daarbij verdwijnen. Het kan wel zijn dat door het strijklicht van de indirecte verlichting de wand en het plafond (ongewenst) in de kijker komen te staan. Sowieso lijkt een kamer groter met indirecte verlichting.
TOEPASSING

Indirecte verlichting verlicht meestal de wand of het plafond. Je kan ook via de vloer voor indirecte verlichting zorgen.
SFEER MAKEN
Je kan voor indirecte verlichting zorgen door lampen weg te steken achter wanden of kasten. Zorg ervoor dat je geen rechtstreekse inkijk hebt op de lichtpunten of armaturen. In bestaande interieurs kan je met een kleine ingreep voor extra sfeer zorgen, als je kiest voor indirecte verlichting. In zo'n geval kies je het best voor ledstrips.
Je kleeft ze bijvoorbeeld op de achterkant van een lage kast. Denk hierbij ook aan een dimmer op je verlichting zodat je het licht tijdens een gezellig diner of aperitiefje wat kan verzwakken.
DIFFUSE VERLICHTING
Diffuus licht is licht dat door middel van een diffusor in alle richtingen verspreid wordt. De diffusor, zoals gematteerd glas of een lampenkap, egaliseert, tempert en filtert het licht.
EIGENSCHAPPEN

Een diffuse lichtbron geeft een goede lichtspreiding. Schaduwen en structuren kunnen verdwijnen. Ook details zijn minder goed zichtbaar. De aandacht wordt verplaatst van het verlichte object naar de lichtbron zelf.
TOEPASSING
Heel wat decoratieve wand- en plafondlampen vallen onder de noemer diffuse verlichting. De armatuur, kap of beglazing zorgt voor een verzachting van het licht. Schemerlampen en dergelijke zet je op ooghoogte. Dat kan op ooghoogte als je rechtstaat, zijn of op ooghoogte als je zit.
SFEER MAKEN

Lichtobjecten en tafellampen die niet zozeer bedoeld zijn om klaarte te geven, zorgen vooral voor sfeer. Ze zijn als het ware de elektrische variant op een kaars en een kandelaar. Je kan ze makkelijk toevoegen aan een bestaand interieur. Hou bij de keuze van zo'n sfeermaker het voorbeeld van de kaars voor ogen: je bereikt het best een aangename sfeer door gebruik te maken van warm licht, net zoals van een kaars.
Je kiest eigenlijk nog het best voor een gloeilamp of een warme led, of voor een lampenkap die het licht warm bijkleurt (wel bruin, geel en rood, geen groen of blauw).
LICHTPLAN OPSTELLEN
Wil je graag dat je huis op de juiste manier verlicht is en dat je makkelijk de juiste sfeer kan creëren, dan stel je het best een lichtplan op. Zo'n lichtplan is onlosmakelijk verbonden met de algemene inrichting van een kamer. Wanneer je nieuwe meubels kiest of een kleine verbouwing doet, is een lichtplan dan ook een handige leidraad. Waarmee moet je rekening houden in je woonkamer op dat lichtplan?
HOOFDVERLICHTING

Begin in je lichtplan altijd met de hoofdverlichting. Voorzie een indirecte of diffuse lamp die de wanden en het plafond voldoende verlicht. Dit verlichtingselement moet in principe het daglicht kunnen vervangen. In woon- of slaapkamers kan je er maar beter voor zorgen dat die hoofdverlichting ook dimbaar is.
WERKVERLICHTING

Werkverlichting is belangrijk in het lichtplan, en ook in de woonkamer geen overbodige luxe, denk maar aan de verlichting boven de eettafel of de leeslamp bij de sofa. Ook boven de salontafel is het handig om voldoende verlichting te hebben.
Bij werkverlichting moet je er vooral op letten dat ze effectief is. 300 lux is hier een goede richtlijn. Wie spots heeft, plaatst best meerdere spots boven de tafel om voldoende licht te hebben. Positioneer de lichtbronnen ook zodat ze geen schaduwen werpen op je werk. Een rechtshandige persoon plaatst een bureaulamp dus links.
ACCENTVERLICHTING

Vervolgens plan je na de werk- en hoofdverlichting de accentverlichting. Licht met spotjes enkele blikvangers uit: kaders, kunstwerken of souvenirs die wat extra aandacht verdienen. Je kan ook voor een opvallend lichtobject zorgen om de aandacht te trekken.
OPVULLERS
Tot slot plan je de zogenaamde opvullers. De al te donkere hoeken van de kamer voorzie je van het nodige licht. Gebruik bij voorkeur indirect of diffuus licht als opvulling. Hier bewijzen staande lampen of tafellampen meer dan hun nut.