Waarom verwarmen met convectoren?
Wie geen radiatoren wil, en vloerverwarming of infraroodverwarming niet ziet zitten, kan ook kiezen om zijn woning te verwarmen met convectoren, die – zoals de naam al doet vermoeden – een beroep doen op convectiewarmte. In dit artikel overlopen we de voor- en nadelen die convectoren te bieden hebben.
Hoe werken convectoren?
Convectoren produceren convectiewarmte. Ze werken net als radiatoren met warm water, maar hier wordt dat water niet doorheen kolommen of panelen geleid. Het water loopt door een een koperen buis omringd door aluminium lamellen die voor convectiewarmte zorgen.
Convectoren bevatten overigens minder water dan radiatoren, ze worden dan ook ‘Low H²O-toestellen” genoemd. Er bestaan naast convectoren die met water werken ook elektrische convectoren.
Net als radiatoren, werken convectoren traditioneel op hoge(re) temperatuur (waarbij het water in de leidingen wordt opgewarmd tot 70 - 80 °C), maar bestaan er tegenwoordig ook toestellen die met een lage aanvoertemperatuur (35 - 40 °C) de woning kunnen verwarmen. Dat maakt ze ideaal in combinatie met een warmtepomp.
Stralingswarmte vs convectiewarmte
Stralingswarmte
Stralingswarme is een directe vorm van verwarming die zich horizontaal voortbeweegt en zo de lucht in een ruimte verwarmt.
Convectiewarmte
Convectiewarmte is een indirecte vorm van verwarming, waarbij koude lucht wordt aangezogen en opgewarmd. De lucht stijgt tot aan het plafond, koelt af, en daalt opnieuw, waarna dezelfde cyclus zich herhaalt. Met convectiewarmte kan je een ruimte gelijkmatiger en sneller verwarmen – daardoor zijn convectoren vaak een zuinigere optie dan radiatoren, waarvan het aandeel aan convectiewarmte geringer is.
Doordat convectie lucht aanzuigt van buitenaf, bestaat wel de kans dat er meer stofdeeltjes door de ruimte worden verspreid, wat het dan weer minder gezond maakt dan stralingswarmte.
VERHOUDING
Net zoals bij radiatoren wordt zowel convectiewarmte als stralingswarmte afgegeven. De verhouding ligt echter compleet anders: convectoren geven 90% convectiewarmte af en 10% stralingswarmte, radiatoren geven 50 – 75% stralingswarmte af, en 50 – 25% convectiewarmte.
Soorten convectoren
Convectoren heb je in verschillende uitvoeringen, waardoor je ze gemakkelijk kan doen passen in elk interieur. Convectoren worden bijna altijd bij een raam geplaatst om koude lucht aan te zuigen. Naast gewone wandconvectoren heb je immers compacte modellen die je onder een vensterbank kan plaatsen, of kan wegwerken in een nis of omkasten in een meubel. Verder kan je als bijverwarming ook gebruikmaken van verplaatsbare elektrische modellen.
Ventiloconvectoren
Een ventiloconvector is een convector met ventilatoren die werkt op een lage aanvoertemperatuur (35 °C). Dit type convector kan zowel koude als warme lucht in de ruimte blazen. Je kan er dus er de woning of ruimte desgewenst ook mee koelen met een omkeerbare warmtepomp, zoals een lucht/waterwarmtepomp, of een geothermische warmtepomp die passief kan koelen. De nood aan koeling wordt jaar na jaar groter, en dus is het slim om een koelsysteem te voorzien om de woning toekomstbestendig te maken.
Een kanttekening hierbij is dat voor ventiloconvectoren met actieve koeling een afvoerbuis nodig is voor het condensvocht. Die wordt meestal niet voorzien bij renovatie en dus in de praktijk eigenlijk niet toegepast. In nieuwbouw kan die natuurlijk wel voorzien worden.
Je kan deze ook aansluiten op een lucht-luchtwarmtepomp. Hierbij zal de buitenunit van de warmtepomp de energie onttrekken aan de buitenlucht en die via doorvoeren naar de binnenunit, de ventiloconvector, voeren. Via de ventilator wordt de warmte dan in de ruimte verspreid.
Een ander pluspunt van ventiloconvectoren is dat de reactiesnelheid nog hoger ligt dan die van radiatoren. De ruimte zal dus nog een stuk sneller op de gewenste temperatuur zijn. Ventiloconvectoren op lage temperatuur combineren convectiewarmte met een ventilator om de warmte (of koelte) snel en efficiënt in de ruimte te verspreiden. Ventiloconvectoren worden daarom heel vaak toegepast in slaapkamers.
Ook kunnen ventiloconvectoren "discreter" in het interieur verwerkt worden en hebben ze minder ruimte nodig dan radiatoren om aan dezelfde warmtevraag te voldoen.
Convectorput
Een groot voordeel van convectors is dat je ze kan inwerken in de vloer, waardoor er weer wat plaats vrijkomt – dan wordt er gesproken van een convectorput. Dit is eigenlijk de meest gebruikte toepassing van convectors. Een convectorput is een ideale oplossing voor schuiframen of ramen die tot aan het vloerniveau komen.
De put wordt bedekt met een beloopbaar rooster – best uit aluminium, met een vrije luchtdoorlaat van 70 – 75%. Het benodigde vermogen van vloerconvectors hangt af van het warmteverlies langs de ramen.
Afhankelijk van dat warmteverlies zal de schacht waar de lucht wordt uitgeblazen één of twee luchtstromen bevatten:
- Is het warmteverlies langs het raam minder dan 25%, dan is er één luchtstroom net langs het raam.
- Is het warmteverlies meer dan 75%, dan zal de warme luchtstroom zo ver mogelijk van het raam worden geplaatst.
- Ligt het warmteverlies ergens tussenin, dan zijn er twee luchtstromen – de koude lucht wordt langs opzij aangezogen en centraal wordt de warme lucht naar boven gevoerd.
Bij particuliere woningen zal je het vaakst te maken hebben met een warmteverlies van 25% of minder. Dat warmteverlies wordt aangeduid met de U-waarde (W/m²K).
Hoe wordt een convector geplaatst?
De installatie van convectoren loopt vrijwel gelijk met de plaatsing van radiatoren. Je hebt een consoleset nodig die je aan de muur bevestigt. Daarin bevestig je de convector met de voorziene ophangbeugels. Vervolgens sluit je het leidingwerk correct aan. Het is erg belangrijk om de installatie daarna te vullen en te ontluchten. Volg steeds de richtlijnen van de fabrikant.
Wel moet je bij ventiloconvectoren ook rekening houden met stroomvoorziening voor de ventilator, en een condensafvoer indien de convector ook actief moet koelen.
En bij een convectorput?
Wanneer je convectors in de vloer inbouwt, moet je erop letten dat je ze niet te dicht tegen het raam plaatst, zodat de warmte niet gevangen zit tussen het raam en een eventueel gordijn. Installeer je convectors in de vloer, dan moet je er ook op toezien dat opstijgend vocht er niet aan kan. Zorg er verder ook voor dat de lengte van je vloerconvector zoveel mogelijk overeenstemt met de lengte van het raam waarbij je die plaatst.
De inbouwdiepte kan variëren tussen 9 cm – ideaal voor op verdiepingen - en 50 cm . Hoe diep de convector uiteindelijk wordt ingebouwd, hangt af van de warmte die je er wil uithalen. Zoals bij alles wat verwarming aangaat, laat je vooraf de dimensionering over aan een professional.
Hoe onderhoud je een convector?
Het is vooral belangrijk dat je van tijd tot tijd het stof verwijdert van je convectoren. Zo vermijd je dat stof de ruimte wordt ingeblazen. Een stofzuiger en een droge doek zijn daarvoor al genoeg. Ventiloconvectoren zijn ook uitgerust met een filter die stofdeeltjes tegenhoudt. Na een bepaalde periode zal ook die gereinigd of vervangen moeten worden.
Verder moet je convectoren ook op tijd eens ontluchten. Lees hier hoe je daarbij te werk gaat.