Zo ga je zuinig om met je thermostaat
Je verwarming regel je via je thermostaat. Die zijn intussen geëvolueerd van toestellen met kwik tot klokthermostaten, digitale thermostaten en zelfs slimme thermostaten. Om optimaal gebruik te maken van je thermostaat, zorg je er eerst voor dat die op een goede plaats hangt. We geven mee waarop je moet letten en wat je moet vermijden. Daarnaast is het belangrijk dat je de programmafuncties van je thermostaat goed kent. Die zijn niet bij elke thermostaat beschikbaar, maar we overlopen de meest courante functies.
ZUINIG VERWARMEN
EEN GOEDE LOCATIE
De plaats van je thermostaat moet je goed overwegen. Je installeert die bij voorkeur op een hoogte van ongeveer 150 cm van de grond in een ruimte waar je veel tijd spendeert – meestal is dat gewoon de living.
Vermijd tochtige ruimtes en de nabijheid van een raam of deur. De wind kan immers invloed hebben op de temperatuur die de thermostaat registreert. Vermijd ook direct zonlicht, die zal er dan weer voor zorgen dat er een warmere temperatuur wordt gemeten dan de werkelijke temperatuur in de ruimte. Verder plaats je je thermostaat ook niet in de buurt van radiatoren, want daarvan zou die ook warmte ontvangen, waardoor de thermostaat de temperatuur in de ruimte zal overschatten.
PROGRAMMAFUNCTIES
Je verwarmingssysteem kan maar krachtig en functioneel werken, zodra je die zelf ook regelt. Een eenvoudige thermostaat zonder klokprogramma staat toe om de temperatuur te verhogen en te verlagen, maar met een klok - of digitale thermostaat kan je al heel wat meer.
DAG- EN NACHTREGIME
De meeste thermostaten zijn tegenwoordig uitgerust met een klok, die het toelaat om te programmeren wanneer de verwarming aanslaat en op welke temperatuur, allemaal op basis van wanneer je thuis bent. Wanneer ben je thuis? Wanneer heb je graag meer of minder warmte? Wanneer ga je slapen? …
Vaak spreekt men van een dag- en nachtregime. Meestal wordt hier met icoontjes gewerkt: een zonnetje voor wanneer je warmte wil en een maantje wanneer je een lagere temperatuur wenst. Het is dus belangrijk – én voordelig – dat je deze juist instelt naar jouw wensen.
‘s Nachts of wanneer je overdag niet thuis bent, wordt er in het algemeen aangeraden om de gewenste binnentemperatuur in te stellen op 16 °C. In goed geïsoleerde woningen zal de temperatuur immers niet snel daaronder zakken. Voor ‘s ochtends en ‘s avonds wordt een comfortabele temperatuur van 21 °C aangeraden. Het best stel je de thermostaat zodanig in dat de verwarming een half uur voor je opstaat/thuiskomt in werking treedt.
TIP
In tijden van dure energieprijzen loont het om je thermostaat een graadje - of zelfs enkele graden - kouder te zetten dan normaal. Als je je thermostaat normaal instelt op 21 °C, maar nu gaat voor 20 °C, kan je dat tot 7% op je jaarverbruik besparen. In combinatie met wat warmere kledij, kan je de gewenste temperatuur gerust terugbrengen naar 18 of 19 °C.
ZOMERSTAND
Veel digitale klokthermostaten zijn ook uitgerust met een zomerstand. Die stel je meestal in van april tot en met september/oktober. Deze zal vermijden dat de verwarming aanslaat wanneer het tijdens de warmere maanden ‘s ochtends even wat frisser is. Heb je radiatoren en een digitale thermostaat zonder zomerstand? Dan kan je de gewenste temperatuur ook gewoon op een lagere temperatuur instellen, bijvoorbeeld op 12 °C in de plaats van op 16 °C.
VAKANTIEMODUS
Mensen vragen zich vaak af wat ze moeten doen wanneer ze enkele weken niet aanwezig zijn, wanneer ze bijvoorbeeld op vakantie gaan. Een eerste reflex zou zijn om het hele verwarmingssysteem uit te schakelen. Dat is echter niet aan te raden. Heel wat thermostaten zijn daarom tegenwoordig uitgerust met een vakantiemodus (het icoon daarvan is meestal een valies of parasol). Daarmee kan je de dagen instellen waarop je afwezig bent.
Zo zal de verwarming in die periode niet nodeloos aanspringen om je woning op te warmen, maar zal die op een laag regime je systeem wel in evenwicht houden. Het grootste voordeel daarvan is dat je bespaart op je energiefactuur. Bij je installatie voor sanitair warm water voorkom je op die manier ook legionellavorming. Een geschikte temperatuurinstelling voor langdurige afwezigheid is 12 tot 14 °C.
SANITAIR WARM WATER
Sommige thermostaten hebben ook een apart klokprogramma voor sanitair warm water. Douchen, een bad nemen, afwassen … Je doet het allemaal niet op elk moment van de dag. Net door die momenten goed te programmeren in de thermostaat ga je op de juiste momenten je comfort verhogen wanneer het nodig is, en heb je tevens de hoogst mogelijke besparing.
OPEN HAARD
Sommige thermostaten hebben ook een open-haardfunctie. Heb je thuis een kachel of open vuur? Dan is het best dat je die functie aanzet wanneer die actief is, op die manier zal de thermostaat weten dat het in de andere ruimtes ook nog warm gemaakt moet worden.
TIP
Verwarm overdag enkel de ruimtes die je gebruikt.
BUITENVOELER
Door ook rekening te houden met de buitentemperatuur, kan je verwarmingsketel op de efficiëntste manier je woning verwarmen. Die weet dan namelijk dat die harder zijn best moet doen bij een koude temperatuur dan bij warmere buitentemperaturen. Dat kan je doen met een buitenvoeler, die zowel met draad als draadloos kan worden verbonden met de verwarmingsketel. Bij een slimme thermostaat heeft een buitenvoeler minder nut, gezien die de buitentemperatuur van het internet haalt.
THERMOSTATISCHE KRANEN
Door je woning stroomt een circuit met warm water – een verwarmingskring – die warm water overbrengt van de verwarmingsketel naar de radiatoren. Werk je met manuele kranen? Dan wil dat zeggen dat er in elke ruimte eenzelfde afgifte zal zijn. Werk je met thermostatische kranen? Dan kan je daar de temperatuur op instellen. Een dergelijke kraan is ook uitgerust met een thermometer, die ervoor zal zorgen dat ze stopt met warmte geven wanneer een bepaalde warmte is bereikt.
Dankzij zo’n thermostatische kraan kan je de radiator niet enkel open zetten om alle warmte te krijgen, maar kan je die ook bijregelen om minder warmte te krijgen in een bepaalde ruimte. In de slaapkamer wens je bijvoorbeeld een eerder gematigde temperatuur, en hoeft het helemaal niet zo warm te zijn. Door de kraan bij te regelen krijg je dan gewoon minder warmte, waardoor het kouder wordt in de ruimte.
TIP
Plaats geen thermostatische kranen op de radiatoren in de ruimte waar het thermostaat hangt. Die zouden elkaar tegenwerken.
BIJ VLOERVERWARMING
Bij vloerverwarming stel je de thermostaat niet op dezelfde manier in als wanneer je met radiatoren werkt. Bij vloerverwarming duurt het immers langer om een ruimte op te warmen. Eens de ruimte op temperatuur is, is er echter minder energie nodig om de warmte te behouden dan bij radiatoren.
Voor je thermostaat geldt dat je het verschil tussen dag- en nachttemperatuur klein houdt. Waar we eerder in dit artikel spraken van 16 °C ‘s nachts en 21 °C overdag, houd je het verschil tussen de twee bij vloerverwarming het best op om en bij de 2 °C. Wanneer het vriest, wordt doorgaans aangeraden om de temperatuur constant te houden.
Doordat vloerverwarming een tragere opwarmingstijd heeft, moet je de klok van je thermostaat ook een stuk vroeger programmeren. Waar er bij radiatoren een half uur op voorhand als stelregel wordt gehanteerd, is dat bij vloerverwarming twee uren.