Hoe schilder je een plafond?
Een plafond schilderen is niet zo’n eenvoudige klus. Een van de dingen die vaak verkeerd lopen bij een geschilderd plafond, is dat je banen gaat zien. Structuurverschillen, dikkere verflagen, drogingsverschillen bij overlappingen ... je kan dat allemaal goed zien. Dat komt omdat er op een plafond vaak strijklicht zit. Strijklicht, of licht dat van opzij komt, maakt dat je oneffenheden duidelijker ziet. De natuurlijke lichtbron in een kamer is het raam. Hiermee moet je rekening houden bij het schilderen. Start altijd aan de kant van het raam. Rol, als het mogelijk is, ook af in de richting van het licht.
Voorbereiding
Primer aanbrengen
- Voor je kan schilderen, moet je eerst de ondergrond voorbereiden.
- Vul putjes en oneffenheden op met een vulmiddel.
- Ontvet het plafond. Zeker in een keuken, maar eigenlijk in alle leefruimtes waar al een geschilderd plafond is, is het nodig om eerst met water en ontvetter het plafond te reinigen.
- Heb je een stoffig plafond, met kalkwit, dan moet je het fixeren. Dat kan door een hechtingsprimer aan te brengen. Zijn er op het plafond roetvlekken, gedroogde schimmelvlekken of nicotinevlekken, dan moet je die isoleren, anders komen ze door je schilderwerk heen. Kies in zo’n geval dus voor een isolerende primer.
- Heb je een nieuw plafond geplaatst met gipskarton, dan moet je een primer aanbrengen om de zuigkracht te egaliseren, zodat je geen verschil zou zien tussen de kartonlaag van de platen en het vulmiddel in de naden.
Afplakken
Afplakken doe je om geen vlekken te maken op de muren, maar ook om ervoor te zorgen dat je een recht plafond hebt. De overgang tussen muur en plafond is niet altijd perfect recht. Als je het plafond schildert, zorg dan dat je de muur een halve centimeter mee schildert. De plafondkleur zal dan een rechte overgang maken met de kleur van de muur, waardoor het gaat lijken dat je plafond volledig recht is.
Afplakken doe je dus een halve centimeter onder het plafond. Haal de afplaktape op tijd weer weg. Je doet dit het best wanneer de verf nog niet droog is.
Materiaal
Voor het schilderen van de randen gebruik je ofwel een hoekenroller ofwel een puntborstel. Ook voor de randen hou je nog een kleine verfrol bij de hand. Dat is vooral om de verf wat gelijkmatiger te kunnen verdelen; met zo’n hoekenroller of een kwast leg je toch vaak een iets te dikke laag.
Voor het schilderen van de vlakken gebruik je de grote verfrol. Je kan die op een telescopische steel zetten. Zo kan je beter bij het plafond, zonder telkens een ladder te moeten verplaatsen. Zet ook een verfemmer klaar, met een roostertje.
Verf kiezen
Plafondverf
Ook met de keuze van de plafondverf zelf kan je ervoor zorgen dat je zo weinig mogelijk banen ziet. Je moet een verf kiezen die zo mat mogelijk is: hoe matter, des te minder reflectie en des te minder snel je oneffenheden zal zien. Matte verf kan soms wat moeilijker zijn om te reinigen, maar voor een plafond kan dit weinig kwaad.
Plafondverf is ook een type verf dat net iets trager droogt dan pakweg muurverf. Dat zorgt ervoor dat de verf iets meer tijd heeft om mooi uit te vloeien. Je zal dus de overgang tussen de banen minder goed kunnen zien.
Kleur
Met de kleurkeuze kan je het ruimtelijk effect van je kamer veranderen. Als je nu bijvoorbeeld lichtere muren hebt en je kiest voor een donker plafond, dan ga je de ruimte optisch lager maken en eventueel wat wijder. Bij echt hoge plafonds kan je eventueel daar wat gebruik van maken om het ietsje gezelliger, huiselijker te maken.
Heb je vier donkere muren, dan kan een te licht plafond ook een kokereffect creëren. In dat geval neem je toch beter een iets donkerdere tint.
Wit is de vaakst gekozen kleur voor een plafond. Wit zal immers extra veel licht reflecteren, in tegenstelling tot zwart, dat het licht eerder zal absorberen. In een kamer met een wit plafond gaan we dus de meeste lichtreflectie van boven krijgen. En dat geeft het meest natuurlijke effect, want buiten komt het licht ook van boven.
Wat die reflectie betreft, moet je ook oppassen met felle kleuren, zoals een rood, blauw, geel of een groen plafond. Dat kan echt ook de kleur van je gezicht gaan beïnvloeden en dat is niet altijd even mooi of aangenaam.
Schildertechniek
Lagen
Je schildert het hele plafond best in één keer, zonder te stoppen. In een kleinere kamer lukt dit makkelijk. Voor grotere ruimtes kan je misschien hulp vragen; met z’n tweeën schilder je namelijk een stukje sneller. Eén laag primer en één laag verf, dat zou moeten volstaan om een mooi resultaat te bekomen. In sommige gevallen kan het nodig zijn om toch nog een tweede verflaag aan te brengen.
Als je tijdens het schilderen merkt dat je geen perfect resultaat gaat hebben met twee lagen, probeer dan niet om een extra dikke verflaag aan te brengen of nog snel even bij te werken tijdens het drogen. Dat zal alleen maar meer zichtbare schilderfouten opleveren.
Kies dan beter om nog een tweede laag verf aan te brengen, eens de eerste laag droog is. Een extra laagje aanbrengen is op zich niet zo veel werk.
Per vierkante meter
Verdeel het plafond, in gedachten, in vlakken van ongeveer 1 m². Schilder eerst de rand, met de hoekenroller of de puntborstel. Met een kleine verfrol zorg je ervoor dat de verf niet te dik ligt. Vul daarna het vlak in. Vlakken invullen doe je in drie stappen. Breng eerst verf aan. Zet daarvoor drie à vier dikke strepen in het denkbeeldige vierkant. Verdeel dan de verf. Dat doe je door W- en M-bewegingen te maken, haaks op de dikke strepen.
Ten slotte rol je de verf af, opnieuw haaks. Zoals gezegd, moeten deze lijnen in de richting van het raam gaan. Daarna ga je verder met het aansluitende vierkant. Zorg ervoor dat de vierkanten elkaar ongeveer de breedte van een rol overlappen. Als je een rij vierkanten gedaan hebt, begin je aan de volgende rij.
Ook nu zorg je voor een rolbreedte overlapping. Voor de tweede laag verdeel je het plafond opnieuw in vlakken, maar zorg ervoor dat de vlakverdeling anders is. Zo komt de rolaanzet van de nieuwe laag niet bovenop die van de eerste laag.