EUROPESE NORM HERSTEL BETONSCHADE AARDT NIET IN PRIVATE SECTOR
FEREB ontwikkelt Projectgebonden Garantieverzekering voor herstel van betonschade
Vanaf de jaren 60 en 70 werd beton, naast de burgerlijke bouwkunde, ook meer toegepast voor de constructie van appartementsgebouwen. Niet verwonderlijk dus dat er vandaag steeds meer gevallen van betonschade opduiken. Die schade adequaat herstellen blijkt geen sinecure. Daarom kwam tien jaar terug een Europese norm in voege die criteria vastlegde voor producten en aannemers. Op de private markt blijft die echter veelal dode letter. Om dat te verhelpen, sloegen een aantal partners de handen in elkaar rond het zogenaamde VISiv-traject. Een van die partners is FEREB. Uw vakblad had een gesprek met Paul Steenmans en Guido Van der Borgh, beide technisch raadgevers, over oplossingen voor duurzame betonherstellingen.
FEREB vzw
FEREB werd opgericht in 1992 en vertegenwoordigt als beroepsvereniging de belangrijkste bedrijven die actief zijn in de herstelling, versteviging en bescherming van beton. Leden zijn dienstverlenende bedrijven, zoals gespecialiseerde studiebureaus en verzekeraars, aannemers en fabrikanten van betonherstellingsproducten. FEREB vertegenwoordigt haar leden in nationale en internationale commissies inzake kwaliteitsnormen, workshops, congressen, en promoot kwalitatieve en duurzame betonherstelling. In samenwerking met alle betrokken actoren heeft FEREB de al bestaande procescertificatie niveau A, B en C verder uitgebreid met een niveau D. Hiermee kan aan syndici en mede-eigenaars van gebouwen een garantie worden gegeven omtrent de duurzaamheid van betonherstellingen.
EUROPESE STUDIE
In juni 2018 startte het VISiv-traject. Wat houdt dat precies in?
Paul Steenmans: “In dit tweejarige project werken Vlaamse Confederatie Bouw, Netwerk Architecten Vlaanderen, het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor de Bouw en de Federatie van specialisten in betonherstelling, -bescherming en -versteviging collectief samen met als doel de vakkennis en de vaardigheden van de Belgische bedrijven, aannemers en architecten, die actief zijn in de sector van de betonherstellingen, te vergroten. Het geheel krijgt de steun van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen. Op die manier willen we een duurzaam en kwalitatief resultaat behalen inzake betonherstellingen. De verschillende partners zullen in dit traject enkele activiteiten ontwikkelen, waaronder infosessies, werfbezoeken en technische documenten opstellen, aangepast aan deze verschillende sectoren.”
De nood aan een dergelijk traject bleek uit een Europese studie die gewag maakte van het feit dat betonherstellingen nogal eens niet volgens de regels van de kunst werden uitgevoerd of met onaangepaste producten …

Guido Van der Borgh: “Ik heb zelf aan die studie meegewerkt, maar het was al lang een publiek geheim dat betonherstellingen vaak niet lang meegingen. Het gevolg was dat er heel wat energie en budget gingen naar herstellingen die niet voldeden. Telkens wanneer een herstelde betongevel werd gereinigd onder hoge druk, drong een nieuwe herstelling zich op. Na verloop van tijd schoot er niks meer over en werd betonherstelling eigenlijk een zinloze operatie. Wat hier in België gebeurde, gebeurde ook in de overige Europese landen, zo toonde de studie aan. Daarom besliste de Europese Commissie in 2000 om de betonherstellingen in heel Europa onder de loep te nemen. De finale studie werd neergelegd in 2005 en kwam tot de jammerlijke conclusie dat meer dan 50% van alle reparaties niet langer meeging dan tien jaar. In 2009 werd een vervolg aan deze studie gebreid door de introductie van een nieuwe Europese norm (EN 1504) waarin een aantal zaken werden opgenomen die de studie als pijnpunten naar voren had gebracht.”
“Het was al lang een publiek geheim dat betonherstellingen vaak niet lang meegingen”
- Guido Van der Borgh
NIEUWE NORM
Wat waren de voornaamste pijnpunten die de studie blootlegde?
Van der Borgh: “Ik zal een paar keer een vergelijking maken met de medische sector om een en ander te duiden. Als je bij de dokter komt, is het eerste wat die doet, een diagnose stellen. Je moet weten waaraan de zieke ziek is. Je kan kanker niet genezen met een aspirine. Evenmin helpt chemo tegen hoofdpijn. Hetzelfde geldt voor beton. Je moet eerst weten wat de oorzaak is en de ernst ervan vooraleer je een remedie kan voorstellen. Daarom bepaalt de nieuwe norm ook dat het stellen van een adequate diagnose verplicht is. In tweede instantie bracht de studie aan het licht dat veel van de gebruikte producten niet deugden. Daarom werden een aantal minimale eisen bepaald om een product in Europa op de markt te mogen brengen. Er werd een vrijwillig certificatiesysteem op poten gezet met kwaliteitsborging.”

Goede producten moeten uiteraard nog altijd op de juiste manier gebruikt worden.
Van der Borgh: “Klopt volledig. Als een verpleegster niet weet hoe ze je een aspirine moet toedienen, ben je niet geholpen. Met andere woorden, als de architect de juiste diagnose stelt en de aannemer met goeie producten werkt, maar die verkeerd gebruikt, dan blijft het evengoed een maat voor niets. Daarom bepaalde de norm ook – weliswaar niet al te strenge – criteria waaraan aannemers in betonherstelling moeten voldoen. Met FEREB ontwikkelden we, in overleg met BCCA en TÜV SÜD Benelux, een procescertificeringssysteem voor aannemers en hun arbeiders, gebaseerd op een theoretische en praktische opleiding gevolgd door een proef, om hun competenties te evalueren. Diagnose, producten en aannemers waren dus drie belangrijke aandachtspunten in het geheel. Tot slot werd ook de klemtoon gelegd op de nazorg. Om in de medische leefwereld te blijven: misschien is je zieke wel helemaal niet te genezen, maar is het mogelijk om de ziekte onder controle te houden. Idem dito bij betonherstellingen: ook die moeten periodiek aan een inspectie onderworpen worden.”
PRIVATE SECTOR
De nieuwe norm komt dus tegemoet aan heel wat pijnpunten. Maar wordt de norm ook nageleefd, of blijft ze dode letter?
Van der Borgh: “De regio’s Vlaanderen, Wallonië en Brussel hebben de norm direct aangenomen. De erkenning van de norm vormt dus niet het probleem. Het schoentje wringt echter in de private sector, waar de norm, tien jaar na het tot stand komen ervan, nog altijd onvoldoende ingang vindt. Bestekopstellers denken het nog al te vaak beter te weten ‘omdat we het altijd al op onze manier gedaan hebben’. Dat is nefast, want in de private sector merken we nog veel te veel herstellingen van de herstellingen die dan nog steeds niet afdoende blijken te zijn. Zoals het zo vaak gebeurt met de Europese regelgeving: de controle op de naleving ervan laat te wensen over. De fabrikant van betonherstellingsproducten mag zijn eigen producten controleren. Europa controleert enkel de controle van de fabrikant, maar niet het product zelf. Dat is frappant: nieuwe wagens worden op pakweg duizend punten gecontroleerd, maar in de sector van betonherstellingsproducten is er dan weer weinig of geen controle. Onze Belgische regio’s vonden dat alvast geen goed idee en wilden een controle door een neutrale derde partij, zoals Benor of TÜV SÜD Benelux. Daarom werd zowel het vrijwillige certificatiesysteem voor de producten als de procescertificatie voor de aannemers op poten gezet.”

En om die private sector mee in het bad te trekken, werd het VISiv-traject in het leven geroepen?
Steenmans: “Inderdaad. De bedoeling is om de norm tien jaar later alsnog ingang te laten vinden. We mikken daarbij vooral op de kleinere aannemers en studiebureaus. De grote bouwgroepen weten immers waarmee ze bezig zijn. Bij de anderen willen we de kennis over de producten, werking en toepassing ervan vergroten. We werken met een aantal trekkers die het goede voorbeeld geven en de grote groep volgers moeten meetrekken. Er worden opleidingen georganiseerd voor arbeiders om hen op een correcte manier met de juiste producten te leren werken.”
PROJECTGEBONDEN GARANTIEVERZEKERING
Op jullie website is te lezen dat amper 5% van de aannemers een door FEREB georganiseerde opleiding heeft gevolgd. Is het dan geen idee om enkel die happy few betonherstellingen te laten uitvoeren?
Van der Borgh: “Voor een goed begrip: wij hebben de opleidingen mee geïnitieerd, maar ze worden in de praktijk gegeven door onze partners BCCA of TÜV SÜD Belgium.”
Steenmans: “Door nauw samen te werken met regionale overheden, kunnen we er veelal wel voor zorgen dat het gevolgd hebben van een opleiding een noodzakelijke voorwaarde is om te mogen deelnemen aan aanbestedingen. In de private sector hebben we daar veel minder vat op. En opnieuw moet het VISiv-traject dat proberen te verhelpen.”
De private sector bestaat vooral uit appartementsgebouwen die beheerd worden door syndici of mede-eigenaars. Voor hen hebben jullie een specifieke oplossing ontwikkeld?
Steenmans: “Wij ontwikkelden de zogenaamde Projectgebonden Garantieverzekering. De ervaring leerde immers dat de besluitvorming rond belangrijke renovaties aan appartementsgebouwen in mede-eigendom niet altijd gemakkelijk verloopt. Vaak beschikken syndici noch mede-eigenaars over voldoende technische kennis om de juiste beslissing te kunnen nemen. Vaak wordt gekozen voor de goedkoopste offerte die niet noodzakelijk de beste oplossing biedt, noch de duurzaamste is. Wie onze procedure van a tot z volgt, krijgt een tienjarige garantieverzekering, die eventuele gebreken aan de uitgevoerde herstelling dekt, ongeacht of de aannemer nog actief is of niet. Die procedure bestaat uit de al beschreven stappen, zoals een adequate diagnose, werken met de juiste producten en op de juiste manier werken met die adequate producten.”

HOE ONTSTAAT BETONSCHADE?
Betonschade is meestal niet te wijten aan de kwaliteit van het beton zelf, maar aan de uitvoering. Bepaalde details, waarvan men het belang nog niet voldoende kende of die aan de aandacht ontsnapten, zijn jaren later de oorzaak van onder andere betonrot. Water dat in beton aanwezig is, zal bij vorst uitzetten (tot 9%). Dat veroorzaakt desintegratie, met alle gevolgen van dien. Maar ook meerdere chemische elementen kunnen de kwaliteit van het beton aantasten. Sulfaten kunnen reageren met aluminium in cement. Door de aanwezigheid van chloriden in beton kan de passiviteit van het wapeningsstaal aangetast worden. Echter, de meest voorkomende schade bij beton wordt veroorzaakt door carbonatatie. Koolstofdioxide (CO2) uit de atmosfeer dringt binnen in het beton en reageert met de calciumhydroxide van het cement. Het resultaat is calciumcarbonaat, waardoor de alkaliteit van het beton vermindert en de beschermende passiveringslaag rond de wapening wordt aangetast. Bij aanwezigheid van water en zuurstof begint de wapening te roesten, waardoor er scheurvorming ontstaat. Het hoe en waarom van betonschade moet daarom, zoals in de norm EN 1504 bepaald, eerst achterhaald worden, samen met de ernst ervan, zodat er een duurzame herstelling kan gebeuren.