Lasrookafzuiging geen luxe maar noodzaak
Condensatie-aërosolen vormen een gevaar voor de gezondheid
Hoewel in grote lijnen bekend is welke invloed de diverse lasvariabelen hebben op het ontstaan van lasrook, valt moeilijk te voorspellen wat de daadwerkelijke blootstelling zal zijn, aangezien de werkomgeving en het gedrag van de lasser minstens zo bepalend zijn. De wijze waarop medewerkers tegen de risico’s van lasrook aankijken, is essentieel voor hun attitude. Educatie en training zijn dan ook essentieel om de noodzakelijke kentering teweeg te brengen. Gelukkig is lasrookafzuiging bij steeds meer bedrijven onderdeel van een totaalconcept, waarbinnen afzuiging, filtratie, ventilatie en persoonlijke bescherming worden gecombineerd.
Perceptie
Voorkomen is bij lasrook letterlijk en figuurlijk beter dan genezen, maar dat is bij bescherming tegen lasrook minder eenvoudig dan op het eerste gezicht lijkt. Hoewel in grote lijnen bekend is wat de invloed van de diverse lasvariabelen op de lasrookontwikkeling is, is de daadwerkelijke blootstelling moeilijk te voorspellen aangezien de werkomgeving en het gedrag van de lasser hiervoor minstens zo bepalend zijn. Een en ander valt of staat bij de risicoperceptie, de psychologische en de maatschappelijke inschatting van de risico’s die vooralsnog nog geen gelijke tred houdt met het op wetenschappelijke gronden ingeschatte risico. Er is echter sprake van een kentering: lasrookafzuiging is steeds meer onderdeel van een totaalconcept, waarbinnen afzuiging, filtratie, ventilatie – al dan niet gecombineerd met luchtreiniging − worden gecombineerd.
Rookdeken
Lasrook bestaat uit zeer fijne (droge) metalen stofdeeltjes die nagenoeg alle kleiner zijn dan 1µm. Deze condensatie-aërosolen fungeren als condensatiekernen die groeien door aan elkaar te klitten en aldus ketens te vormen. De dominerende kristallijne fase in lasrook heeft een soort spinelstructuur die algemeen kan worden voorgesteld met de formule AB2O4, waarin A = kobalt, ijzer, magnesium, mangaan of zink, en B = aluminium, chroom, kobalt of ijzer. De lasrook vormt op circa 4 meter hoogte een zogeheten lasrookdeken. Daarbij geldt dat hoe hoger de temperatuur en de snelheid van de rook zijn, hoe sneller deze stijgt. Omdat niet alleen de lassers maar ook andere op de werkvloer aanwezige personen hieraan worden blootgesteld, is het zaak de gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk in te perken.
De schadelijkheid van lasrook is afhankelijk van 3 factoren
WETGEVING
Wetgeving verplicht bedrijven om lasrook in de ademzone van een lasser onder een bepaalde grenswaarde te houden. In Nederland schrijft de wet een MAC-waarde voor van 1 mg/m³; in België is dat 5 mg/m³. Per persoon moet per uur 800 m³ geventileerd worden bij een inschakelduur lager dan 15%; daarboven is dat 1.600 m³ per uur. Werkgevers moeten voor hun werknemers de mate van blootstelling aan lasrook beoordelen binnen de Risico Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E). Wanneer de bij wet bepaalde grenswaarde van 1 mg/m3 vastgesteld bij een 8-urige werkdag langdurig wordt overschreden, dienen maatregelen te worden getroffen.
Gezondheidseffecten
De schadelijkheid van lasrook is afhankelijk van de concentratie en de toxiciteit van de daarin aanwezige verbindingen, en van de duur van de inhalatie. Symptomen/aandoeningen die hiermee rechtstreeks verband houden zijn onder meer:
- Metaaldampkoorts, een verzamelnaam voor ziekteverschijnselen als prikkelingen van de luchtwegen, hoofdpijn, rillingen, een metaalsmaak en braakneigingen. Doorgaans verdwijnen de klachten binnen 24 uur;
- Beroepsastma, een chronisch ontsteking van het slijmvlies van de luchtwegen, en longontsteking;
- Chronische obstructieve longziekten (copd) door beschadiging van het longweefsel: chronische bronchitis, longemfyseem en aandoeningen van de kleine luchtwegen;
- Kanker van de longen en het strottenhoofd.
De wijze waarop medewerkers tegen de risico’s van lasrook aankijken, kan worden beïnvloed door de zogeheten PIMEX-methodiek, waarbij PIMEX staat voor Picture Mix Exposure. Via meetapparatuur, een videocamera en speciale software wordt de blootstelling realtime zichtbaar gemaakt, zodat handelingen en gedrag daarop kunnen worden afgestemd.
Preventie
Er zijn diverse mogelijkheden om de vorming van lasrook terug te dringen:
- De gebruikte lasmethode: zo is bij TIG-lassen de hoeveelheid lasrook relatief gering;
- Gebruik van gasmengsels met een hoger percentage argon en van een beschermgas met een zo laag mogelijk gehalte aan CO2;
- Verwijdering van lasrook verhogende bestanddelen als olieresten, coatings, roest(werende middelen) en achtergebleven snijvloeistoffen;
- De lengte van de lasboog: een lange(re) lasboog staat gelijk aan een grote(re) hoeveelheid lasrook.
Naast hygiënemaatregelen (zie kader) is ook een effectief huishoudprogramma van belang met onder meer ruimtelijke reiniging en verwijdering van metaalhoudend afval. Vegen is dan onverstandig, omdat door het opwervelen van stof de lasrook alsnog kan worden ingeademd; verwijdering met een daartoe geëigende stofzuiger is een betere optie. Dergelijke activiteiten dienen aan het eind van de dag te worden gepland, dit om de workflow niet te verstoren.
HYGIËNEMAATREGELEN
Vanzelfsprekend bij hygiënemaatregelen is natuurlijk de persoonlijke hygiëne en dan met name het tijdig handen wassen. Verder dienen gebieden waar blootstelling aan/verontreiniging met metaaldeeltjes kan plaatsvinden duidelijk te worden afgebakend. Zaken als (kauwgum) eten, drinken en tabaksgebruik zijn daar verboden evenals het vervoer van dergelijke producten van daaruit naar andere ruimten. Met metalen verontreinigde (werk)kleding mag niet buiten de werklocatie worden gedragen of mee naar huis worden genomen om deze te wassen. Dat dient te gebeuren door een professionele dienst die is gekwalificeerd om (mogelijk) besmette kleding te behandelen.
Lasrookafzuiging
Bron- of puntafzuiging verdient te allen tijde de voorkeur, al dan niet mobiel. Dat kan middels een afzuigarm, een op maat gemaakte afzuigkap, een gesloten cabine met afzuiging of een afzuigtafel of -wand. Enkele speciale vormen hiervan zijn:
- Toortsafzuiging of on-torchrookafzuiging waarbij gebruik wordt gemaakt van laspistolen met een aan de voorzijde van de spuitmond geïntegreerd afzuigsysteem dat de lasdampen afzuigt en via een slang naar een filtersysteem vervoert;
- Robotafzuiging, een totaaloplossing waarbij de bronafzuiging de bewegingsvrijheid van de lasrobot niet beperkt. Er is in dat geval sprake van ruimtelijke ventilatie waarbij de lasrook als het ware onder de overkapping wordt teruggedrongen (rendement >90%).
Soms is een totaaloplossing met bronafzuiging en afzuigkappen niet mogelijk. In die gevallen gaat de voorkeur uit naar ventilatie – al dan niet gecombineerd met luchtreiniging − in combinatie met persoonlijke bescherming.
Ventilatie
Het soort ruimtelijke ventilatie wordt bepaald door de aard van de werkzaamheden, de beschikbare ruimte en/of de mate van lasintensiteit.
Ruimtelijke of buitenluchtventilatie: voornamelijk in gebruik in hallen zonder verwarmingssysteem. Strategisch geplaatste dak-, buis- of wandventilatoren zuigen een hoeveelheid lucht af naar buiten, waarna verse lucht binnenkomt via roosters en kieren. De ventilatieverliezen zijn aanzienlijk en de lucht verlaat de ruimte ongefilterd.
Recirculatie via opmenging: middels een opmengsysteem circuleert de lucht geruime tijd voordat deze via het afzuigsysteem de ruimte verlaat. De vervuilde lucht wordt in een filterunit gereinigd en via de uitblaasnozzles weer teruggebracht in de werkruimte. Om te kunnen (blijven) voldoen aan de norm zal bij grote hoeveelheden lasrook een evenredige hoeveelheid ventilatielucht nodig zijn om verontreiniging van de lucht te minimaliseren.
Push-Pull system: over de gehele lengte van het lasgebied wordt een inblaaskanaal gemonteerd met een groot aantal inblaasroosters. De lasrookdeken wordt via de ingeblazen lucht naar de overzijde gestuwd (push) waar de vervuilde lucht wordt afgezogen (pull) door een centraal geplaatste, zelfreinigende filterinstallatie. Schone lucht gaat via het inblaaskanaal weer terug de hal in. Er is een gelijkmatige luchtverdeling en de lucht circuleert korter voordat het afzuigsysteem die afvoert.
Werknemers moeten gevaren leren herkennen én worden getraind in het gebruik van en de zorg voor beschermingsmiddelen
Verdringingsventilatie: deze is volledig gericht op dat deel van de ruimte waar het personeel zich bevindt. Lucht met een temperatuur die net ligt beneden die van de ruimte zelf wordt met een geringe snelheid ingebracht. Deze verspreidt zich vervolgens over de vloer en drukt de aanwezige warme(re), vervuilde lucht naar boven waar zich de afzuiginstallatie bevindt. Doordat de lucht door natuurlijke thermiek opstijgt kan worden volstaan met een veel geringere hoeveelheid ventilatielucht.
Persoonlijke bescherming
Voor lasser zijn er diverse persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) voorhanden: handschoenen, schorten, helmen en natuurlijk ademhalingsbescherming. Een laskap met aanblaasunit verdient daarbij altijd de voorkeur boven een fijnstofmasker of ‘snuitje’. Bij een dergelijke laskap wordt de lucht aangezogen door een fijnstoffilter waarna de gefilterde lucht achter de laskap wordt geblazen. De overdruk voorkomt dat lasrook via de zijkanten/afdichting om het gezicht achter het masker komt. Het toepaste stoffilter moet de kwaliteit P3 hebben − geschikt voor lasrook en andere giftige stoffen − en bescherming bieden tot 50 keer de grenswaarde (norm: EN149:2001). Uiteraard is en blijft het zaak werknemers te trainen in het her- en onderkennen van gevaren én in het gebruik van en de zorg voor beschermingsmiddelen.
Met dank aan: Abicor Binzel, Kemper, Lastek, Plymovent