GEVELBEKLEDING MET HOUTLOOK
Een houten gevelbekleding geeft je woning een mooie uitstraling. Hout is echter onderhevig aan weersinvloeden en dient dus regelmatig onderhouden te worden. Heb je geen tijd of zin om je houten gevel te onderhouden? Tegenwoordig kan je de houtlook perfect nabootsen met een kunststoffen alternatief. De panelen die we hier gebruiken, bevatten een kern van hardschuim en zijn afgewerkt met een decoratieve toplaag die amper van hout te onderscheiden is. Je hebt dus de look van hout en het onderhoudsarme aspect van kunststof, het beste van de twee werelden.
VOORBEREIDING
Een nieuwe gevelbekleding breng je niet zomaar aan bovenop de oude. Die dien je eerst te verwijderen. Controleer ook altijd eerst of de eventuele onderliggende isolatielaag vervangen moet worden. Is er nog geen isolerende onderlaag? Dan is dit het uitgelezen moment om de gevel meteen te isoleren.
1. ISOLEREN MET PLATEN
Een buitenmuur langs buiten isoleren gebeurt doorgaans met kunststofplaten uit polyurethaan of polystyreen. Dergelijke platen zijn meestal bedekt met een waterafstotende, gasdichte en meerlaagse aluminium cachering of een folie uit zuiver aluminium als dampscherm. PIR wordt vaak gezien als een geüpgradede versie van pur door zijn betere brandveiligheid en iets betere isolatiewaarde. De isolatiepanelen vormen ook de perfecte basis om in een volgende fase de lattenstructuur aan te brengen voor de gevelbekleding.
1.1 Waar tegen een stenen ondergrond gewerkt wordt, bevestig je de isolatie rechtstreeks tegen de muur met slagpluggen.
1.2 Bestaat ergens de ondergrond uit hout? Schakel dan over op een houtboor en houtschroeven in combinatie met isolatiebevestigingsplaatjes. Naden en kieren dicht je met purschuim.
2. KOUDEBRUGGEN
Wanneer je een gevel langs buiten isoleert, moet je natuurlijk koudebruggen vermijden, bijvoorbeeld bij ramen. De overgang tussen muur en raam geeft iets minder ruimte om volledig te isoleren, daarom is het beter om op die aansluitingen te kiezen voor een dunnere isolatielaag. Je kan daar een mouw aan passen door ramen te vervangen door nieuwe met een dikker profiel, of door met purschuim zo veel mogelijk te dichten.
WAAROM GEVELBEKLEDING IN PVC?
Een gevel in pvc is licht, duurzaam en doorgaans relatief goedkoop. Bovendien is het een weersbestendig materiaal met brandvertragende eigenschappen. Pvc dat voor gevelbekleding wordt aangewend, is doorgaans voorbehandeld tegen verkleuring en vervorming. Schilderen en nabehandelen is dus niet nodig. Het onderhoud beperkt zich slechts tot van tijd tot tijd eens reinigen.
Opgelet: gebruik bij de reiniging van een pvc gevel geen chemische producten zoals aceton of terpentijn, maar reinig met een waterstraal.
AAN DE SLAG
3. STARTLAT
Aangezien er een geventileerd gevelbekledingssysteem geplaatst zal worden, dat je haaks op een onderconstructie moet monteren, is de eerstvolgende stap het plaatsen van een latwerk. Voor het gemak zet je onderaan tijdelijk een startlat die waterpas ligt. Deze zal een referentie vormen voor de rest van de latten.
HET HOUT VOOR JE LATWERK
Om het latwerk te maken, gebruik je het best gedrenkt hout. Dat is hout dat zodanig bewerkt is dat er geen schimmelvorming mogelijk is. Werk je rechtstreeks tegen een bestaande muur, voorzie dan zeker een dikte van minstens 24 mm. Werk je tegen isolatie, dan voorzie je zeker 32 mm. Dat is nodig om tussen de isolatieplaten en de gevelpanelen een mooie ventilatie te krijgen.
4. latten bevestigen
Meet eerst de hoogte af tot aan de startlat; later zal die worden weggehaald en behoud je die opening als luchtspouw. Van de totale lengte trek je nog twee cm af voor de luchtspouw bovenaan.
Zaag vervolgens de latten op maat en boor ze voor met een houtboor. Om een mooie verzinking van je schroeven te garanderen, kun je nog afwerken met de soevereinboor. Dan boor je vervolgens doorheen de gaten met een slagboormachine. Bevestig de latten ten slotte met slagpluggen; met je hamer klop je de pluggen in de gaten en sla je de nagel in de muur.
Houd bij de latten telkens een maximale hart-op-hartafstand - het midden van de ene lat tot het midden van de andere - van 30 cm aan. Dat gaat het snelst met een op maat gemaakt latje. Controleer tussendoor ook af en toe of de latten in één vlak liggen.
5. VENTILATIEPROFIELEN
Onderaan moet nog een ventilatieprofiel komen. Dat zal vuil en ongedierte tegenhouden, en de spouw voldoende open laten voor ventilatie. Snijd het profiel op dezelfde dikte als het latwerk met een breekmes. Haal de onderste referentielat weer weg en zet het ventilatieprofiel op zijn plaats.
Zet er een startprofiel tegen en schroef beide samen vast in het latwerk. Controleer of het startprofiel waterpas staat. Die vormt namelijk de basis van de hele wand. Ook bovenaan schroef je een ventilatieprofiel tegen het latwerk.
6. HOEKPROFIELEN
6.1 In de binnenhoeken breng je randprofielen aan. Deze bestaan meestal uit twee in elkaar te klikken delen. Plaats eerst het eerste deel, maar houd wat ruimte over voor het afwerkingsstuk. Boor voor en schroef het profiel vast.
6.2 Ook de profielen voor de buitenhoeken bestaan uit twee delen; in het eerste deel komen de panelen geschoven, het tweede deel dient als afwerking. Hier geldt ook: voorboren, en daarna vastschroeven.
7. PANELEN PLAATSEN
De gevelpanelen hebben in dit geval een standaardlengte van 5 m. De panelen kan je makkelijk op maat zagen met een decoupeerzaag.
Schuif het eerste paneel in de groef van het startprofiel onderaan. De bovenkant van dat paneel schroef je dan nog eens door het midden van de voorziene openingen vast in het latwerk (7.1).
Het volgende paneel schuif je dan - volgens het tand- en groefsysteem (7.2) - in het vorige, en schroef je ook weer vast aan de latten, en zo werk je verder van onder naar boven. Als je startprofiel waterpas staat, dan zouden je panelen nu ook correct moeten staan. Maar controleer tussendoor toch af en toe nog eens voor de zekerheid.
Het laatste paneel, dat bovenaan in het ventilatieprofiel geschoven wordt, moet je bijzagen. De tand bovenaan zou hier anders in de weg zitten. Gebruik ook daarvoor de decoupeerzaag.
8. AFWERKING
De binnenhoek aan de dakoversteek werk je nog af met het afwerkingsstuk van het binnenhoekprofiel. Daarna plaats je ook aan de buitenhoek het afwerkingsstuk. Aan de dakrand komt dan een gewoon hoekprofiel, waarlangs het water kan wegsijpelen.