Moeilijke balans tussen veiligheid en toegankelijkheid
Openbare gebouwen worden vaak druk bezocht en moeten een goede indruk nalaten. Daarnaast is meestal een vorm van controle gewenst omwille van diverse veiligheidsvereisten. Om die reden moet de toegang gecontroleerd en in sommige gevallen beperkt worden. Anderzijds blijven het openbare gebouwen en is een vlotte toegang een must om de diensten van het gebouw te garanderen.
Een focus op toegankelijkheid is niet enkel belangrijk om doorgangsproblemen op drukke momenten te vermijden, maar om het gebouw voor iedereen openbaar te maken, ook voor minder mobiele mensen. Hieronder geven we een overzicht van de verschillende oplossingen, criteria en bedenkingen.

TYPES DOORGANGEN
In openbare gebouwen word je meestal aan een desk of balie ontvangen, waar je al dan niet de toestemming wordt verleend om het gebouw via het toegangscontrolesysteem verder te betreden. In het kader van de Vlaamse Verordening Toegankelijkheid zijn draaideuren en -kruizen enkel toegelaten als er ook een alternatieve toegang aanwezig is.
- Schuifdeuren: voor de hoofdingang valt de keuze vaak op schuifdeuren, vanwege hun grote doorstroomcapaciteit en gebruiksvriendelijkheid. Vaak worden ze dubbel uitgevoerd zodat er een luchtsluis is en de ingang ook altijd volledig winddicht is.
- Draaikruizen: driearmtourniquets zijn een instapmodel met een vrij laag beveiligingsniveau, ze zijn gemakkelijk te installeren in elk interieur en kunnen een hoge capaciteit aan. Personen kunnen er één per één door en het systeem blokkeert na elke passage. Minder mobiele mensen ondervinden echter wel soms moeilijkheden bij het gebruik van dit toestel.
- Doorloopstraten: bestaan doorgaans uit twee of meer kasten met geïntegreerde deurvleugels die openen na activatie. Bij barrièrevrije uitvoeringen kan de ongeautoriseerde toegang via sensoren worden gedetecteerd. Doorloopstraten of -sluizen bieden een hogere veiligheidsgraad en capaciteit (ca. 25 personen per minuut), maar zijn wel duurder en nemen meer plaats in.
- Veiligheidsdraaitrommels bieden de hoogste beveiliging, maar hebben een lagere doorstroomcapaciteit en zijn minder esthetisch.
De basisvereiste blijft een vlotte doorgang

Doorstroomgemak
Een eerste belangrijke bedenking bij toegangscontroleopties, is een vlotte doorstroming. De hoeveelheid personen die een bepaald systeem aankan, moet worden afgewogen tegen het aantal bezoekers dat verwacht wordt. Daarnaast is het ook belangrijk om rekening te houden met de beschikbare ruimte. De basisvereiste hierbij blijft uiteraard een vlotte doorgang, zodat er geen files ontstaan en het overzicht bewaard blijft.
Toegankelijkheid voor mensen met een beperking
Een andere afweging bij de doorstroom is de toegankelijkheid voor minder mobiele personen. Jammer genoeg lijkt dit in de praktijk vaak tekort te schieten. Voornamelijk de hoeveelheid beschikbare ruimte speelt hier een grote rol, aangezien toegangspoorten voor rolstoelgebruikers meestal breder zijn. Verder is ook niet iedere toegangsoplossing inherent rolstoelvriendelijk. Er wordt dan beter geopteerd voor een aparte toegang die de standaardcontrole omzeilt, zoals een schuif- of draaideur naast een carrouseldeur.

Een opvallende innovatie hierbij zijn adaptieve sensorsluizen. Hierbij kan de doorgangsbreedte worden gemaximaliseerd tot 90 centimeter, wat rolstoelgebruikers een gemakkelijke doorgang biedt. De sluis opent echter niet standaard op die breedte, maar enkel bij badges die toegewezen zijn aan personen met een mobiele beperking. Op die manier wordt een aparte toegang dus overbodig en blijft het gebouw toegankelijk voor iedereen.
Veiligheidsvereisten
Afhankelijk van de invulling van het gebouw zijn andere veiligheidsnormen vereist. Voor het ene is een inbraakwerende toegang bijvoorbeeld een must, terwijl dat in een ander project een bijkomstigheid is. Hierbij is het aangewezen om het budget en de veiligheidsvoorschriften van de respectievelijke instanties (bijvoorbeeld brandweer) af te wegen tegen de gewenste veiligheid. Fabrikanten kunnen hier ook altijd helpen met advies.

Veiligheid draait uiteraard niet enkel om inbraak: ook brandveiligheid moet in gedachten gehouden worden. In het geval van brand of andere noodsituaties, moeten uitgangen altijd vrij zijn. Ook hier zijn er verschillende oplossingen om de veiligheid te garanderen. Zo zijn bijvoorbeeld paniekbaren mogelijk die deuren ontgrendelen bij paniek, of elektronisch gecontroleerde oplossingen. Dat laatste is bijvoorbeeld toepasbaar waar inbraakbeveiliging of beveiliging tegen diefstal een erg belangrijke factor is in de vluchtroutes.
Integratie in architectuur
Een belangrijke factor in het toegankelijkheidsplan is de beschikbare ruimte waar de toegangscontrole geplaatst moet worden. Het ene gebouw beschikt namelijk over een pak meer ruimte of heeft hogere bezoekersverwachtingen dan het andere.
Daarnaast moet de oplossing ook rekening houden met de bestaande of geplande circulatie van het gebouw, zodat die logisch en optimaal blijft voor bezoekers. Het handigste is natuurlijk als de toegangscontrole rechtstreeks aan of in rechte lijn met de voordeur ligt. Een tweede bedenking daarbij is of er verschillende wegen moeten zijn voor in- en uitgang van het gebouw. In kantoorgebouwen zal één in-en-uitgang bijvoorbeeld voldoen, terwijl een concertzaal misschien al sneller een uitgesplitste circulatie nodig heeft.

BIM-beschikbaarheid
Een handige tool bij het ontwerpen van toegangsruimtes is Building Information Management, kortweg BIM. Ook de fabrikanten van toegangsoplossingen zijn ondertussen op het BIM-verhaal gesprongen en stellen steeds meer digitale modellen ter beschikking van hun producten. Op die manier kunnen toegangscontroles vanaf het begin naadloos geïntegreerd worden in het ontwerp.
Inpassing in bestaande gebouwen
Bij nieuwbouwprojecten is het eenvoudiger om het toegangsbeheer voor te bereiden en aan te passen op voorhand. Bij renovaties, updates of herbestemmingen van bestaande gebouwen vormt dit vaak een grotere uitdaging. De ruimtes voor toegangscontroles werden immers niet altijd ontworpen en gebouwd met het oog op de integratie van toegangsoplossingen.
'One size fits all'-oplossingen zijn er niet: het hangt altijd af van de gewenste capaciteit en de beschikbare ruimte
Hiervoor zijn er evenwel ook ruimtebesparende ontwerpen beschikbaar. Bij gangen met een beperkte breedte kan bijvoorbeeld een telescopische schuifdeur of een automatische vouwdeur overwogen worden als alternatief voor een standaard schuifdeur. Ook onder de tourniquets zijn er plaatsbesparende, kleinere varianten beschikbaar. Opnieuw hangt de ideale oplossing hier sterk af van de gewenste capaciteit en de beschikbare ruimte en is er dus geen 'one size fits all'-oplossing.
Esthetisch integreren
Toegangscontroles worden over het algemeen het liefst zo low profile mogelijk gehouden en net zoals andere beveiligingsopties vaak visueel geïntegreerd in het interieur. De inkom fungeert ook als het visitekaartje van een gebouw of een bedrijf: het is dus belangrijk dat het uitnodigend oogt en esthetisch toon houdt. Ook hier zijn verschillende opties mogelijk, zoals glas, hout, staal, in de vloer verwerkt, kleuren of personalisatie ... Hout en glas worden vaak gebruikt omdat ze de hardheid van de toegangsoplossingen enigszins tegengaan.

Populaire oplossingen
Zoals hierboven blijkt, is de ene oplossing de andere niet. Op de Belgische markt zijn schuifdeuren vooral populair bij standaardgebouwen zoals kantoren of openbare diensten. Bij meer beveiligde gebouwen wordt vaker geopteerd voor meer gecontroleerde systemen zoals tourniquets. In gebouwen in de zorgsector wordt dan weer sneller gekozen voor automatische schuif- en draaideuren om de toegang zo obstakelvrij te houden.

De laatste jaren winnen ook automatische oplossingen of toegangsoplossingen met contactloze bedieningen aan populariteit. Covid heeft zeker een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling en vraag naar meer hygiënische oplossingen. Zo worden draaikruizen met staven bijvoorbeeld steeds meer vervangen door modellen met klapdeuren.
Wetgeving en voorschriften
Een laatste belangrijk aspect bij toegangsoplossingen, zijn de gangbare veiligheidsvoorschriften en wetten. De drie meest gangbare en belangrijke normen zijn EN 160005, EN 179 en EN 1125.
EN 160005 is geldig voor automatische toegangsdeuren en voorziet in de veiligheid daarbij. Het voorschrift voorziet daarom in de aanwezigheid van bepaalde veiligheidscomponenten bij allerlei toegangsopties. Een mooi voorbeeld is de verplichte sensorlijst die de aanwezigheid van personen voor een volledig portaal kan controleren en op die manier beknelling bij een automatische deur voorkomt.

EN 179 en EN 1125 zijn allebei normen die van toepassing zijn op vluchtroutes en paniekbeslag. De eerste is geldig in gebouwen waar aanwezigen bekend zijn met de vluchtroutes, bijvoorbeeld kantoorgebouwen. Dit voorschrijft behandelt specifiek de veiligheid en betrouwbaarheid van het beslag bij noodsituaties. De tweede norm, EN 1125, is van toepassing op gebouwen waar niet iedereen de vluchtroutes kent, bijvoorbeeld openbare bibliotheken, en stipuleert strengere regels. Een mooi voorbeeld van het verschil is dat bij EN 179 een kleine drukplaat op een vluchtdeur volstaat, terwijl dit volgens EN 1125 een deurbrede paniekbaar moet zijn.
Naast de gangbare Europese wetgevingen zijn er ook nog enkele voorschriften met betrekking tot mindervalide personen. Zo wordt er voorgeschreven om minstens 95 cm vrije doorgang te voorzien bij een toegangsdeur, maar is een comfortabele vuistregel 130 cm. Daarnaast is er omzichtigheid geboden bij allerhande obstakels en dus ook bij toegangscontroles. Een duidelijke signalisatie om de obstakels aan te geven is dus aangewezen. Dit kan de veiligheid van die gebruikers aanzienlijk verhogen.