VERTICALE METSELVERBANDEN

Terwijl bij horizontale verbanden de krachten gelijk verdeeld worden over de stenen (een baksteen geeft zijn krachten gelijkmatig door aan de steen of stenen onder hem), is dat bij verticale metselverbanden natuurlijk niet het geval. Er moeten dan ook extra maatregelen worden genomen om de stabiliteit van het gevelmetselwerk te verzekeren.
HECHTSTERKTE EN VERANKERING
Om ervoor te zorgen dat de doorlopende verticale voegen zeker niet bezwijken, moet er bijzondere aandacht besteed worden aan de mortelkwaliteit en aan de hechtsterkte ervan. Volgens de norm NBN EN 998-2 bedraagt de hechtsterkte van de mortel voor verticale metselverbanden bij voorkeur meer dan 0,20 N/mm², voor lijmvoegen is dat meer dan 0,30 N/mm² (ter vergelijking, volgens de norm volstaat 0,15 N/mm² voor algemene metselwerken). Daarnaast moet de muur met verticaal verband extra verankerd worden aan het achterliggend dragend metselwerk. Voor die verankering moeten ten minste zes spouwankers per m² gebruikt worden, bij een horizontaal verband volstaan vijf spouwhaken.
VERTICALE STENEN AAN EEN RAND
Zolang de verticale stenen geklemd zitten tussen muren met horizontaal verband, blijft de stabiliteit bewaard en moet enkel rekening worden gehouden met een lagere metselwerkdruksterkte. Wanneer de verticale stenen zich echter op een vrije rand bevinden, bestaat het gevaar dat die rand zou uitknikken. Om dat te vermijden, is het aangeraden om de hoogte van het verticale verband te beperken tot 1,5 m voor muren tot 4 m hoog of tot 1 m voor muren tot 7 m hoog. Indien grotere hoogtes gewenst zijn, moeten de randstenen verankerd worden met behulp van lateihaken.