“Wonen wordt te veel als particulier probleem beschouwd”
Erik Wieërs (Collectief Noord) is nieuw Vlaams Bouwmeester
Op 17 augustus jongstleden nam Erik Wieërs zijn intrek in het Atelier Bouwmeester in de Brusselse Ravensteingalerij. De architect maakte carrière bij onder meer Meta Architectuurbureau en Huiswerk Architecten en consolideerde met de oprichting van Collectief Noord in 2011, samen met Pieter Eeckeloo, Christopher Paesbrugghe, Hans Van Bavel en Peter Wils, zijn visie op architectuur. Die zal evenzeer zijn mandaat als Vlaams Bouwmeester kleuren, al acht hij het te vroeg om concrete voorstellen te doen. Eén ding is volgens Wieërs nochtans wel zeker: er moeten oplossingen op tafel gelegd worden.

“Er moeten oplossingen op tafel gelegd worden. We moeten tonen wat architecturale kwaliteit inhoudt en hoe het een maatschappelijke meerwaarde creëert”
– Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester
Sterkte van de groep
Vijf jaar lang zal Wieërs zijn Collectief Noord inruilen voor het Team Vlaams Bouwmeester. Een overstap van de Antwerpse Seefhoek naar de Brusselse binnenstad, van ontwerpen naar adviseren en van een eerder bescheiden openbaarheid naar een manifest publiek toneel. Constante, echter, is de notie van het gezamenlijke.
Collectieve besluitvorming
“Ik heb altijd erg geloofd in het collectieve”, zegt Wieërs. “Architectuur gaat immers niet om het individu van de architect, maar over het gebouw. Dat moet mijns inziens vanuit de context en de vraag ontstaan, die op hun beurt aanleiding geven tot een gesprek. Ontwerpen is bij Collectief Noord dan ook altijd een groepsgebeuren. Er wordt geanalyseerd en geargumenteerd, totdat je uiteindelijk niet meer kan detecteren welke stappen in het proces van wie kwamen, maar het gebouw als ware uit zichzelf is ontstaan.” Hoewel Wieërs als Vlaams Bouwmeester vooral een individueel boegbeeld zal zijn, benadrukt hij ook hier het inherent collectieve karakter van zijn nieuwe project. “De werking draait volledig rond het Team Vlaams Bouwmeester. Alvorens we met concrete projecten, oproepen of instrumenten naar buiten treden, zullen we dan ook eerst gezamenlijk de visienota scherpstellen en een meerjarenplan op tafel te leggen. Zodoende kunnen we met een onderbouwd project naar buiten treden.”
Objectieve criteria
Wat zo’n collectief proces volgens Wieërs aantoont, of op z’n minst onderstreept, is dat er wel degelijk objectieve criteria bestaan voor architecturale kwaliteit. “Niet objectief in de zin dat het wetenschappelijk gestaafd kan worden; wel in de zin dat er een concrete redenering en argumentatie aan voorafgaat. Terwijl discussies over architectuur in de publieke opinie nogal snel gereduceerd worden tot subjectieve beoordelingen - ‘ik vind het mooi’ of ‘ik vind het lelijk’ - hebben we als ontwerper altijd argumenten om een bepaalde beslissing te staven. Dat mogen we gerust wat meer onder de aandacht brengen. Niet alleen tegenover onze bouwheer, maar ook naar het grote publiek toe. Het lijkt me een essentiële stap om draagvlak te creëren.”
Onderzoek naar nieuwe woontypologieën (WZC Gitschotelhof, Borgerhout)
Voor de herinrichting van de wijk Gitschotelhof ging Collectief Noord op zoek naar nieuwe woontypologieën afgestemd op het type zorg. Het onderzoek levert uiteindelijk een gefragmenteerd bouwblok op, waarvan het binnengebied voor de hele buurt toegankelijk is. Naast de publieke tuin hebben ook het woonzorgcentrum en het dienstencentrum daar hun publieke schaal. (foto: © Dennis Desmet)
Collectieve woningbouw
Een andere notie van het collectieve die doorheen zowel de activiteiten van Collectief Noord als de beoogde accenten van Wieërs’ Bouwmeesterschap loopt, is dat van de collectieve woningbouw. “Een goede vorm van gemeenschapswonen kan tal van maatschappelijke uitdagingen het hoofd bieden. Dan heb ik het niet alleen over onze ruimtelijke ordening, maar ook over ecologie, vereenzaming, enzovoort. Dat werd tijdens corona nogmaals duidelijk. In het collectief woonproject waar Collectief Noord gevestigd is, en ik zelf ook woon, konden we tijdens de lockdown namelijk perfect sociale contacten onderhouden, zonder de maatregelen met de voeten te treden.”
“In Vlaanderen wordt wonen echter nog te veel als een particulier probleem beschouwd, in plaats van een collectieve problematiek. Bovendien gelden er enkele grote misvattingen over collectieve woonprojecten. Ten eerste heb je de pejoratieve connotatie van wonen in groep, wat vooral met sociale woningbouw geassocieerd wordt; ten tweede wordt collectiviteit té snel gelijkgesteld met een gebrek aan privacy. Een goed collectief woonproject is echter niet datgene waarin zoveel mogelijk zaken collectief zijn; wel dat waarin de privacy beschermd wordt. Als architect van dit soort projecten is het zaak om verschillende plekken heel bewust de statuten publiek, privaat en collectief mee te geven en na te denken over de verhouding daartussen. In ons collectief woonproject in Antwerpen Noord heeft iedereen bijvoorbeeld een privaat terras dat uitkijkt op de collectieve tuin, maar waar vice versa geen inkijk mogelijk is. Als bewoner heb je dus te allen tijde de keuze of je een bepaalde buitenactiviteit privaat of in de collectieve ruimte uitoefent. Die keuzevrijheid is essentieel.”
Omgekeerd ontwerpen (Tuinwoningen en kantoor, Antwerpen)
Deze tuinwoningen met kantoor in Antwerpen waren een oefening in omgekeerd ontwerpen, waarbij consequent vanuit de open ruimte gedacht werd. Door de rand van het terrein te bebouwen werd namelijk een kwalitatieve open ruimte gecreëerd. De wijze van contact tussen woningen en tuin zorgt dan weer dat toe-eigening ontmoedigd, maar gebruik gestimuleerd wordt. (foto: © Liesbeth Goeschalckx)
Overlapstad
De termen publiek, privaat en collectief lopen als vaste ankerpunten door het discours van Wieërs heen. De elementaire architecturale handeling bestaat er volgens hem dan ook in een plek te bepalen en de aardoppervlakte op te delen in publieke, private en collectieve ruimte. “Goede architectuur geeft betekenis en identiteit aan een plek, maar doet dat onafhankelijk van een programma. Het programma is immers altijd tijdelijk. Zelfs al bouw je een schoolgebouw waar 100 jaar lang dezelfde functie in zal zitten, dan nog verandert de pedagogie, de techniek ... Het programma mag dus noch de identiteit, noch de structuur van je gebouw bepalen, net opdat het gebouw altijd een gewijzigd programma kan ontvangen.”
Die notie zet de deur open voor wat Wieërs met Collectief Noord als de overlapstad heeft benoemd. “Binnen het idee van de overlapstad gaan we op zoek naar plekken van overlap, ruimtes die dubbel gebruikt kunnen worden. Hoe kan je een schoolgebouw bijvoorbeeld ook buiten schooltijd gebruiken, of wat kan je nog doen met een grote woning waar slechts één persoon woont? Hoe kan je zo’n dingen organiseren en welke impact heeft dat op de structuur van de stad? Hoe kan je door zaken dubbel te gebruiken met andere woorden aan stadsontwikkeling doen? Als je over zo’n zaken nadenkt, openen er zich plots heel veel mogelijkheden die bovendien een maatschappelijke meerwaarde opleveren.” Ook dergelijke vragen wil Wieërs met het Team Vlaams Bouwmeester expliciet stellen. “We zullen een aantal aandachtspunten naar voor schuiven die voor ons belangrijk zijn om de ruimtelijke situatie in Vlaanderen op lange termijn aan te pakken.”
Ensemble van kleinere volumes (Sociale woningen Luchtbal)In de Antwerpse sociale woonwijk Luchtbal pootte Collectief Noord een ensemble van drie gebouwen neer, met telkens zoveel mogelijk identieke woningtypes. Door de gebouwenstempel samen te stellen uit ‘kleinere’ volumes op schaal van een appartementsgebouw, sluiten ze enerzijds aan bij de korrel van de rand. Door zich als een ensemble te presenteren, refereren ze anderzijds naar de grotere schaal van de bestaande bebouwing op Luchtbal Zuid. De notie dat het collectief beter werkt wanneer iedereen zich binnen een groep van gelijken comfortabel voelt, tekent het project. (foto: © Dennis Desmet)
Oplossingsgericht
Wieërs acht het dan ook van groot belang dat de ware draagwijdte van zijn opdracht en de concrete bijdragen van het Team aan de architecturale kwaliteit in Vlaanderen meer in de kijker worden gesteld. “Onze taak is niet om beleid te voeren, maar wel om de Vlaamse Overheid te adviseren opdat zij met haar bouwprojecten architecturale kwaliteit kan genereren. Daarvoor hebben we verschillende instrumenten voorhanden, maar daarnaast zijn we ook zeer actief betrokken in tal van concrete vragen en procedures van steden en gemeenten. Dat gaat bijvoorbeeld over de bouw van een nieuwe bibliotheek of de inrichting van een publieke ruimte. Zo wordt er elke dag op het terrein aan de kwaliteit van architectuur in Vlaanderen gewerkt.”
Wat niet wil zeggen dat Wieërs het project van zijn voorganger Leo Van Broeck de komende jaren links zal laten liggen. “De ruimtelijke ordening is in Vlaanderen een uitdrukkelijk maatschappelijk probleem, en onze noties over wonen spelen daar een onmiskenbare rol in. Leo Van Broeck heeft dat debat voor een breed publiek geopend, en dat is een goede zaak. Echter, we moeten opletten dat mensen de Bouwmeester niet louter als een stoorzender gaan beschouwen die hen met manend vingertje eens zal leren hoe ze moeten gaan wonen. We moeten tonen wat architecturale kwaliteit inhoudt en hoe het een maatschappelijke meerwaarde creëert. Leo Van Broeck heeft de druk opgedreven; wij moeten nu met oplossingen komen.”
“Goede architectuur geeft betekenis en identiteit aan een plek, maar doet dat onafhankelijk van een programma"
– Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester
Erik Wieërs over …

Stijl
“Sommige architectenbureaus zijn naar mijn gevoel meer bezig met hun imago en hun uitstraling dan met het gebouw zelf. De architectenbureaus waarvoor ik sympathie voel, daarentegen, hebben meestal een erg divers portfolio. Hun gebouwen zijn niet gelijksoortig, maar ontstaan telkens vanuit een nieuw verhaal, een concrete vraag, een specifieke context. Ook het werk van Collectief Noord is op die wijze heterogeen. Al zijn er natuurlijk altijd zaken die je vanuit een soort artistieke luiheid uit eerdere projecten meeneemt. Zo hebben we vroeger heel veel met baksteen gebouwd. Dat was evenwel geen esthetische overweging, maar op dat moment eenvoudigweg de meest gekende en goedkope manier om te bouwen.”
Normen
“Ik ben nooit een architect geweest die gelooft in de vrije kunsten en alle pragmatiek als obstakel beschouwt, alsof de brandweer, praktische vragen en technische vereisten mijn artistieke vrijheid beknotten. Integendeel. Al die zaken zijn aanleidingen om een gebouw of de vormgeving bij te sturen en zo meer betekenis te genereren. Ook de huidige, steeds strenger wordende normen staan architectuur of architecturale kwaliteit niet noodzakelijk in de weg. Al is er vandaag wel een probleem van overdaad. Want hoe meer eisen er zijn, hoe groter de kans dat ze tegenstrijdig zijn. En dan zit je in een impasse.”
Duurzaamheid
“Duurzaam bouwen betekent voor mij structuren maken die op een goede manier betekenis en identiteit geven aan een plek, zonder ze afhankelijk te maken van een specifiek programma. Een gebouw moet in de eerste plaats publieke, private en collectieve ruimte definiëren. Het moet zodanig zijn opgevat dat het altijd een programma kan bevatten, maar dat de pragmatische invulling niet de structuur of identiteit van het gebouw bepaalt.”