Energiegemeenschappen komen eraan
We zien vandaag meerdere succesvolle projecten ontstaan rond delen van energie. Het is slechts een kwestie van tijd voor deze nieuwe benadering op grotere schaal doorbreekt. Hieronder leggen we u van naaldje tot draadje uit wat een energiegemeenschap exact inhoudt.

Energie is speerpunt in Green Deal
U heeft wellicht al gehoord over de Europese Green Deal. De overeenkomst geeft aan de Europese lidstaten het raamwerk waarin ze moeten opereren om de klimaatdoelstellingen te halen, waarbij een klimaatneutraal Europa tegen 2050 het doel vormt.
3 pijlers: broeikasgasreductie, meer hernieuwbare energie en energiezuiniger gebruik
Om de klimaatproblematiek aan te pakken, wordt daarin gefocust op 3 belangrijke pijlers: de uitstoot van broeikasgassen beperken, meer hernieuwbare energie inzetten en de opgewekte energie zuiniger inzetten.
Het raamwerk van de Green Deal wordt op dit moment door de diverse deelstaten in een eigen regionaal decreet gegoten. Opmerkelijk in de Green Deal is de grote aandacht die uitgaat naar de ontwikkeling van lokale energiegemeenschappen.
Focus stilaan verleggen
Het aanduiden van energiegemeenschappen in onze energievoorziening van de toekomst houdt toch een belangrijke koerswijziging in. Tot nog toe werden vooral aparte entiteiten gestimuleerd om hun energieverbruik- en opwekking aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan de subsidies voor zonnepanelen, thuisbatterijen en elektrische wagens voor consumenten, en de premies voor energie-audits en energieprojecten voor industriële bedrijven.
Tot nog toe werden vooral aparte entiteiten gestimuleerd
om hun energieverbruik- en opwekking aan te pakken
De opbouw van de backbone die de energietransitie moet begeleiden, was evenwel nog maar weinig het onderwerp van verandering. Dat dit nu wel gebeurt, is ergens logisch want we kunnen het terugvoeren tot het fluctuerende karakter van hernieuwbare energie en meer specifiek elektriciteitsopwekking. Met name zon (geen opbrengst ’s avonds en ’s nachts en bovendien sterk seizoensgebonden) en in mindere mate wind (licht fluctuerend doorheen de dag, ook in zekere mate seizoensgebonden), bezorgen de netbeheerders soms grijze haren tijdens hun pogingen om opbrengst en verbruik op elkaar af te stemmen. En daar komt in ons land ook nog de kernuitstap bovenop, die bijkomend voor instabiliteit zou kunnen zorgen. Het is m.a.w. hoog tijd om het elektriciteitsnet klaar te maken voor de toekomst en voor de EU kan het lokale niveau - via energiegemeenschappen - daar een belangrijke rol spelen.

Peer-to-peer, CEC en REC
Om burgers en bedrijven toe te laten deel te nemen aan de energietransitie, komt in het Clean Energy Package het concept van de energiegemeenschap ter sprake. Opvallend daarbij is dat er niet één, maar twee definities zijn voor een energiegemeenschap, afhankelijk van het type energiedelen: de Citizen Energy Community (CEC) en de Renewable Energy Community (REC).
De term Citizen Energy Community, ofwel energiegemeenschap van burgers, werd ingevoerd in de Electricity Market Design (EMD) directive.
De Renewable Energy Community, ofwel hernieuwbare energiegemeenschap, komt uit de Renewable Energy Directive (RED).
Beide werden onafhankelijk van elkaar uitgewerkt, waardoor er toch een zekere overlap is. In beide gevallen gaat het om een juridische entiteit, wat belangrijk is om geschillen uit te klaren. Dat is meteen de voornaamste gelijkenis tussen beide. Op Europees vlak stelt men voor dat een CEC enkel hernieuwbare elektriciteit mag bevatten, maar bij de effectieve uitwerking in België blijven er nog wat vraagtekens over. Zo zal een CEC in Vlaanderen wellicht breder uitgewerkt worden en zullen ook andere energievormen - ook WKK met grijze stroom bijvoorbeeld - toegelaten worden. Bij REC ligt de focus sowieso op hernieuwbare energie, maar zijn energievormen met grijze stromen uit den boze.
Ook de mogelijke deelnemers zijn een belangrijk verschil: iedereen wiens voornaamste activiteit niet de energiesector is, kan deelnemen aan een CEC, terwijl bij de REC’s ook natuurlijke personen, kmo's (energie is niet voornaamste activiteit), lokale overheden kunnen participeren.
Naast deze twee vormen, is er ook een eenvoudiger variant in de vorm van de peer-to-peer uitwerking. Hier kunnen 2 consumenten één-op-één stroom aan elkaar verkopen. Daar waar binnen de CEC- en REC-gemeenschappen de oprichting van een legale entiteit - zoals een vzw - vereist is, is dit hier niet het geval. Ook kan een consument zelf de markt op gaan om zijn energiestromen/energievragen aan te bieden.

Geen ingrijpende technische wijzigingen
Voor alle duidelijkheid is er geen sprake van een wijziging aan de fysieke energiestromen. Het is vooral een financieel opzet, waarbij vooral de allocatie en de berekeningen van de energiestromen geregeld worden via de digitale meter zodat de facturatie makkelijker kan verlopen. Hoe de regelgeving exact uitgewerkt wordt, hangt af van de regio.

In Vlaanderen zouden bv. distributiesysteembeheerder Fluvius en de energieleveranciers de nodige achtergrond kunnen bezorgen. In principe is er dus geen extra bekabeling noch software vereist en is extra omzet voor de elektro-installateur waarschijnlijk niet aan de orde.
Enkel als er bv. een energiegemeenschap ontstaat waarin spelers actief zijn die op een ander spanningsnet aangesloten zijn, zullen er technische interventies moeten gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan een gemeenschap waarin een bedrijventerrein en een aantal residentiële woningen opgenomen zijn. Op termijn kan wel een taak weggelegd zijn voor bedrijven die klanten bijstaan om een energie-optimalisatie uit te voeren, waarbij productie en consumptie beter op elkaar afgestemd worden - zie het voorbeeld verderop. Dat heeft op zich evenwel weinig te maken met een energiegemeenschap.

Verdeelsleutel belangrijk
In de technische reglementen van de VREG wordt een protocol uitgewerkt met voorlopig 18 stappen die de distributiesysteembeheerders zoals Fluvius en de Brusselse en Waalse tegenhangers moeten doorlopen. Daarin staan de diverse punten opgelijst waaraan een energiegemeenschap moet voldoen en welke informatie moet aangeleverd worden.

Enkele voorbeelden: in elke energiegemeenschap moet vooraf de rekensleutel vastgelegd worden. In een appartementsgebouw zou bijvoorbeeld een verdeling kunnen worden gemaakt op basis van een eenvoudige deling door het aantal appartementen, maar evengoed kan de facturatie ook gebeuren op basis van de oppervlakte van elk appartement, of men kan een zogenaamd optimale verdeelsleutel inzetten op basis van het verbruikspatroon … Ook als er een ongelijke investering gebeurde in een pv-installatie kan die verdeelsleutel aangepast worden en zo zijn er wel tientallen voorbeelden te bedenken. Dergelijke zaken moeten evenwel allemaal doorgegeven worden aan de distributiesysteembeheerder, die op basis hiervan de nodige informatie kan bezorgen aan de energieleveranciers. Zij kunnen dan de opbrengst en verbruik correct verrekenen aan de klanten.
Ook alle praktische aspecten van een energiegemeenschap worden besproken in het Technisch Reglement, zoals wat er gebeurt als een speler de energiegemeenschap verlaat.
Toestand vandaag
Vandaag lopen er al enkele proefprojecten rond energiegemeenschappen, maar de verdere implementatie zal in fases verlopen.
In Fase 1 wordt gestart met een eenvoudige maar specifieke opbouw: het energiedelen in één gebouw met 1 energieleverancier en enkel voor nieuwe pv-installaties. Die specifieke structuur zorgt niet alleen voor een beperkt aantal gemeenschappen, maar de eenvoud heeft ook geen invloed op de bestaande marktprocessen: de structurering, meting, facturatie en allocatie verlopen eenvoudig.
In Fase 2 gaat het om de peer-to-peer verkoop met digitale meter, bij 1 leverancier & met optimalisatie. In fase 3 wordt het systeem verder uitgebouwd via de volgende situatie: energiedelen in één gebouw, zowel via REC, CEC als P2P en met meerdere leveranciers. In de volgende fases wordt de aangroei van energiegemeenschappen verder uitgewerkt naargelang de behoeften van de markt.
Een voorbeeld: gebouw met 5 appartementen
De geschetste situatie uit fase 1 kunnen we eenvoudig verder toelichten aan de hand van onderstaand beeld. We hebben hier de situatie van een appartementsgebouw met 5 woningen. De bewoners beslisten om gezamenlijk een pv-installatie te laten installeren in het dak en willen een energiegemeenschap oprichten. De syndicus kan als beheerder aangesteld worden. Hij of zij wordt aangesteld als vertegenwoordiger van de energiegemeenschap en zal namens de deelnemers de interactie met de distributiesysteembeheerder verzorgen (zie afbeelding 5). Als verdeelsleutel wordt een vaste sleutel gekozen en ieder appartement zal 20% van de injectie ontvangen. Eventuele overschotten worden aangeboden aan de markt.
Na de aanmelding en het doorlopen van de nodige procedures, kan van start gegaan worden. De opbrengst wordt eerst verdeeld volgens de afgesproken 20% verdeling (groen), maar uiteraard heeft elk appartement niet hetzelfde verbruik (rood eerste kolom). In de tweede kolom staat vervolgens de gewenste afname in elk appartement, uiteraard met een maximum van 20. Vervolgens staat in de derde kolom in het rood de extra afname van de appartementen die meer dan 20 nodig hadden. In de laatste kolom zien we het eindresultaat: het totale verbruik bedraagt slechts 93, waardoor 7 overschiet dat in het net moet worden geïnjecteerd. Aan de afnamekant zal de leverancier factureren in functie van de eigen opbrengst min het eigen verbruik. De opmerkzame lezer zal opmerken dat het in deze situatie wellicht niet opportuun is om met een vaste verdeelsleutel van 20% te werken. Dat klopt, want we zien dat er een overschot moet worden geïnjecteerd op het net, terwijl er appartementen zijn die meer verbruiken. In dit geval zal het dus wenselijk zijn om via een aangepaste verdeling en verdeelsleutel dit verder te optimaliseren.