VentilatiekanalenPremium

Schone lucht zonder ingrijpend kap- en breekwerk

Snelle oplossing voor wanneer decentrale ventilatiesystemen niet aangewezen zijn

Itho Daalderop
Op vlak van esthetica moet de klant rekening houden met een zichtbaar toestel in elke ruimte die hij decentraal wil ventileren, weliswaar steeds kleiner en fraaier vormgegeven © Itho Daalderop

Misschien een stukje luider en minder zuinig, maar met decentrale ventilatie kan je ook perfect op maat ventileren. Zelfs met warmteterugwinning als de klant dat wenst. Qua mogelijkheden leunt deze manier van ventileren dus vrij dicht aan bij centrale ventilatie, maar dan zonder de noodzaak van ventilatiekanalen in de muren. Een groot pluspunt natuurlijk, en ideaal voor kleinere werken in specifieke kamers, een uitbouw of renovaties van oude woningen, hoewel er geen reden is om decentrale ventilatie bij nieuwbouw al bij voorbaat uit te sluiten. Zeker in appartementen gebeurt dat soms. 

Waar zit het verschil?

Veruit de meeste tijd brengen mensen binnenskamers door. Van binnenlucht is geweten dat ze vijf keer meer vervuild is dan buitenlucht. Overmatig vocht, een te hoog CO2-gehalte of de aanwezigheid van schadelijke microdeeltjes rook en stof maken dat afgesloten ruimtes voor de gezondheid van hun bewoners regelmatige een dosis verse lucht nodig hebben. Vandaag hoeft niemand nog overtuigd te worden van de meerwaarde van ventileren. De vraag is alleen ‘hoe’?

Lokaal of op het niveau van de woning

Bij centrale ventilatie wordt de luchtkwaliteit voor het hele huis geregeld vanuit één centrale ventilatie-unit. Daarop zijn de verschillende ruimtes aangesloten via ventilatiekanalen die ingebouwd zitten in de vloer, de muren of het plafond. Ook decentrale ventilatie zorgt voor verse lucht, maar ze doet dat lokaal, met andere woorden per afzonderlijke ruimte. Enerzijds wil dat zeggen dat je geen behoefte hebt aan een kanalennetwerk, anderzijds betekent het ook dat je een ventilatie-unit nodig hebt per kamer die je wil ventileren.

Zehnder
Naastgelegen ruimtes kunnen in het ventilatiesysteem worden geïntegreerd © Zehnder

Voor- en nadelen

De respectievelijke werkingen hebben een paar voor de hand liggende implicaties. Op vlak van esthetica moet de klant rekening houden met een zichtbaar toestel in elke ruimte die hij decentraal wil ventileren, weliswaar steeds kleiner en fraaier vormgegeven. Daar staat tegenover dat de impact van de installatie in vergelijking met centrale ventilatie door de afwezigheid van ventilatiekanalen uiteraard veel minder ingrijpend is.

Naargelang het type heeft het ventilatiesysteem voor zijn werking genoeg aan ofwel een 230 V-aansluiting (meest voorkomend) ofwel een datakabel, naast één of twee doorvoergaten in de buitenmuur ter hoogte van de te ventileren ruimte (meestal niet groter dan Ø160). Dat verlaagt meteen de kost per unit. Toch kan de totale kost nog oplopen en mogelijk zelfs die van een centrale ventilatie overschrijden als er verschillende kamers worden aangepakt.

Een laatste belangrijk verschil heeft te maken met het geluidsniveau: bij decentrale ventilatie bevindt de ventilatie-unit zich in de ruimte zelf, waardoor de unit voornamelijk bij de goedkopere modellen niet alleen visueel maar ook auditief aanwezig is. Sommige mensen storen zich daaraan. Weet dan dat er ook geluidsarme toestellen bestaan. Let erop dat je zeker in de slaapkamer (< 25 dB(A)) en in de woonruimtes (< 30 dB(A)) voor dergelijke units kiest.

Renson
De slimmere varianten beschikken over sensoren die 24/7 vocht of de combinatie van vocht, geurtjes en CO2 meten © Renson

Types

Decentrale ventilatie is lang geen homogene groep maar bestaat uit een aantal types die qua werking onderling sterk van elkaar verschillen. Afhankelijk van het type heeft de unit ook andere mogelijkheden, met name op het gebied van warmteterugwinning.

Enkele afvoer van vervuilde binnenlucht

Deze toestellen zijn relatief eenvoudig en zullen de vochtige binnenlucht (bv. uit badkamer of toilet) rechtstreeks afvoeren naar buiten zonder dat er sprake is van enige warmteterugwinning. De verse lucht komt passief binnen via roosters in ramen of muren. Qua opbouwelementen moet je dus denken aan een ventilatierooster (muur- of raamdoorvoer) voor de toevoer van verse buitenlucht, een ventilator (afzuigventilator) en een luchtafvoerbuis.

Vaak zijn ze ook voorzien van een terugslagklep en een bypass-optie. Een aantal van de op de markt beschikbare toestellen worden aangesloten op een lichtschakelaar of bewegingssensor. De slimmere varianten beschikken over sensoren die 24/7 vocht of de combinatie van vocht, geurtjes en CO2 meten. Het ventilatiedebiet wordt op die manier vraaggestuurd en volautomatisch geregeld om de binnenluchtkwaliteit te garanderen en tegelijkertijd optimaal energie te besparen.

Enkel toevoer van verse buitenlucht

Voor droge ruimtes zoals de slaapkamer kan je de werking ook omkeren door actief verse lucht aan te zuigen en de afvoer van vervuilde lucht passief via een rooster te laten verlopen. Soms wordt aan dit type van decentrale ventilatie nog een (elektrisch) verwarmingselement toegevoegd om de aangezogen lucht voor te verwarmen.

Daarnaast heb je nog een filter nodig om de aangezogen lucht schoon te maken, maar voor het overige is de opbouw gelijkaardig aan het vorige type, met een ventilator voor de toevoer en een buitenluchtrooster. Hier is er evenmin sprake van warmteterugwinning. Een groot verschil met het vorige systeem is dat er overdruk wordt gecreëerd die de warme, vochtige lucht in spleten en kieren dwingt. Daardoor bestaat het risico op inwendige condensatie. Vandaar dat dit systeem minder wordt toegepast.

Itho Daalderop
Dat decentrale ventilatie geen kap- of sloopwerk met zich meebrengt, weegt zwaar door © Itho Daalderop

Toevoer én afvoer met warmteterugwinning

De warmte uit de afvoerlucht kan afhankelijk van het systeem tot 90% gerecupereerd worden. Een decentraal ventilatiesysteem met twee permanent werkende ventilatoren maakt van die mogelijkheid gebruik dankzij een ingebouwde kruistegenstroomwisselaar. Een enthalpiewisselaar (die ook vocht overdraagt) is een andere optie, maar komt minder voor.

De twee ventilatoren creëren twee gelijktijdige luchtstromen: de ene trekt verse buitenlucht binnen, de andere voert vervuilde binnenlucht af. Tussen die twee stromen bevindt zich de warmtewisselaar en vindt de warmteoverdracht plaats. Verder bestaat het geheel nog uit geluidsdempers en een regelunit met sensoren (CO₂, vocht, aanwezigheid). Bij dit soort systemen stromen beide luchtstromen ononderbroken door één unit. Daarom is voor de installatie slechts één muuropening of boorgat nodig.

Omgekeerde werking met warmteterugwinning

Je kan ook compacter te werk gaan en kiezen voor één ventilator die in cycli draait en elke 60 à 70 seconden zijn stroomrichting omdraait. Hoe wordt de warmte gerecupereerd? Dit keer niet met een warmtewisselaar, maar met een keramische accumulator die de warmte uit de afgevoerde lucht haalt, opslaat en weer afgeeft aan de aangezogen lucht.

Met het oog op een constante luchtstroom werkt dit systeem in paren, zodat één unit de vervuilde lucht kan afzuigen terwijl de andere verse buitenlucht inblaast. Beide units staan dan ook constant met elkaar in contact en communiceren via een gemeenschappelijke regeleenheid. In vergelijking met het continue systeem zal het rendement iets lager liggen (80-90% versus 70-85%), maar het verbruikt ook wat minder energie. Voor de plaatsing van een dergelijk systeem zijn uiteraard twee muuropeningen nodig.

Op- of inbouw
Bekeken vanuit het perspectief van de plaatsing, heb je twee mogelijkheden: op- of inbouw. Het meest gangbaar zijn de toestellen die aan het plafond of de muur van een kamer worden gemonteerd. Ze zijn het makkelijkst te monteren en ook de goedkoopste optie. De twee grootste nadelen zijn echter dat de ventilatie in het zicht hangt en dat je ze kan horen. Die twee nadelen hebben inbouwtoestellen niet. Een inbouwventilator monteer je ofwel in het luchtkanaal ofwel tussen twee luchtbuizen in. De installatie is natuurlijk een stuk complexer en daardoor ook duurder.

zones
Voor het goed functioneren is het belangrijk dat de unit zich niet te ver van de luchtstroom bevindt, weliswaar met inachtneming van de veiligheidszones

Installatie

Debieten zijn wettelijk bepaald. Zo bedraagt in Vlaanderen het minimaal geëiste ontwerpdebiet 3,6 m³/h per m². Ook per ruimte moeten er minimale toevoer- en afvoerdebieten gehaald worden (bv. voor slaapkamers 25 m³/u, woonkamers 50 m³/u). Rekening houdend met de afmetingen van de ruimte en de wettelijk vastgelegde minima kan je als installateur dus gaan uitrekenen welke dimensionering je nodig hebt. Met debieten tot 75 m³/h zijn de hedendaagse toestellen krachtig genoeg om ook de wat grotere ruimtes decentraal te ventileren.

En wat de inregeling betreft, helpen de fabrikanten je al een goed eind op weg. Zo zullen sommige toestellen zichzelf kalibreren via een app: de regeling van de unit meet de drukval in het leidingstelsel en zal op basis daarvan het toerental automatisch instellen zodat het juiste debiet gehaald wordt en de unit meteen EPB-conform is. Dan rest alleen nog de plaatsing van de unit. Voor het goed functioneren is het belangrijk dat de unit zich niet te ver van de luchtstroom bevindt, weliswaar met inachtneming van de veiligheidszones. Een locatie waar hij het snelst een verlaging van de luchtkwaliteit kan detecteren.

Als we kijken naar de keuken, hang je die dus het best dicht bij de kookplaten of fornuis. Geuren, kookdampen, sigarettenrook en veel vluchtige organische stoffen (VOC’s) bevinden zich eerder bovenaan de ruimte. In de keuken plaats je de unit daarom het best daar, indien mogelijk. En liefst tegenover een luchtaanvoer (ramen of deuren) om een goede luchtcirculatie op gang te brengen. Vermijd obstakels. Vergeet ook niet dat de filters twee tot vier keer per jaar vervangen moeten worden. Zorg daarom dat de units makkelijk bereikbaar zijn.

Zehnder
De ruimte wordt permanent van verse, schone lucht voorzien, terwijl gebruikte en vochtige lucht op betrouwbare wijze naar buiten wordt afgevoerd. Daardoor daalt uw energieverbruik, want zonder raamventilatie gaat er ook geen kostbare warmte verloren © Zehnder

Toepassingen

Net zoals de werking direct gelinkt is aan een aantal evidente voor- en nadelen, moet je ook niet te lang nadenken over typische toepassingen. Decentrale ventilatie is aangewezen wanneer het aanleggen van een kanalennetwerk niet aangewezen is, om welke reden dan ook. Wegens de te krappe ruimtes in een klein appartement, bijvoorbeeld. Het zou best wel eens kunnen dat een decentraal systeem daar ook gewoon goedkoper is. Plaatsgebrek (bij nieuwbouw) is één mogelijke toepassing, maar we zien decentrale ventilatie veel vaker opduiken bij kleine renovaties of de uitbouw van een bestaande woning.

Dat decentrale ventilatie geen kap- of sloopwerk met zich meebrengt, weegt dan zwaar door. Decentrale ventilatie zou in de toekomst wel eens aan belang kunnen winnen. Steeds meer oude woningen krijgen omwille van energiebesparing een opknapbeurt in de vorm van nieuwe verwarmingssystemen bovenop dikke muurisolatie. Het gevolg is natuurlijk wel dat de woningen zodanig geïsoleerd en luchtdicht gemaakt worden dat van de oorspronkelijke – natuurlijke – manier van luchtverversing niet langer sprake is.

Als je in die omstandigheden toch goed wil ventileren maar geen zin hebt in of budget voor afbraakwerken, is decentrale ventilatie een uitgelezen oplossing. Daarnaast is niet elke woning even geschikt voor de installatie van bijvoorbeeld een D-systeem. Dit populaire centrale ventilatietype functioneert pas optimaal als de woning afdoende luchtdicht is. Niet-gerenoveerde oude woningen zijn dat gewoonlijk niet. Ook dat kan een reden zijn om bij een beperkte verbouwing voor decentrale ventilatie te kiezen.

Renson
Wat de inregeling betreft, helpen de fabrikanten je al een goed eind op weg. Zo zullen sommige toestellen zichzelf kalibreren via een app © Renson

Hybride systemen
Interessant om weten is dat ook de combinatie van beide ventilatiesystemen mogelijk is. Stel: de klant heeft een centrale WTW-unit maar wil die in ruimtes zoals de badkamer een duwtje in de rug geven. Dat lukt perfect via de installatie van een decentrale ventilator. De extra ventilatie-unit kan je trouwens koppelen aan het regel- en sensorsysteem van de centrale ventilatie. Sterker nog, voor de optimale werking is de uitwisseling van data (vocht, CO2, VOC) zelfs aangeraden. Hoewel de decentrale unit dus prima in het centrale systeem ingepast kan worden, blijven de luchtstromen toch (meestal) gescheiden. Een aansluiting op de kanalen van de centrale unit zou immers voor drukverschillen kunnen zorgen en leiden tot een kortsluiting van de luchtstromen.

Samenvattend

Decentrale ventilatie mag je zeker niet beschouwen als een noodoplossing voor het geval een centraal gestuurd ventilatiesysteem niet mogelijk is. Qua mogelijkheden moet het namelijk nauwelijks onderdoen. Eigenlijk kan je met een combinatie van verschillende decentrale ventilatoren een centraal vraaggestuurd ventilatiesysteem zelfs vrij goed simuleren. Er bestaan diverse types, al dan niet met warmteterugwinning. Daarom ligt jouw meerwaarde als installateur niet alleen in een correcte plaatsing, maar ook in je rol als adviseur.

Met de medewerking van Itho Daalderop, Renson en Zehnder Group Belgium

Wat heb je nodig

Krijg GRATIS toegang tot het artikel
of
Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? 
Geschreven door Kev in Vercauteren30 september 2025

Meer weten over

Print Magazine

Recente Editie
21 oktober 2025

Nu lezen

Ontdek de nieuwste editie van ons magazine, boordevol inspirerende artikelen, diepgaande inzichten en prachtige visuals. Laat je meenemen op een reis door de meest actuele onderwerpen en verhalen die je niet wilt missen.

In dit magazine