VEILIGHEID BIJ STELLINGBOUW
Correcte montage en gebruik redt levens
Stellingen bestaan in heel wat types en configuraties. Het is aan de werkuitvoerder om uit dat brede aanbod net die stelling te kiezen die toelaat om het werk op een comfortabele, betaalbare én veilige manier uit te voeren. Daarbij is het belangrijk dat de stellingkeuze afgestemd wordt op de reële omstandigheden, maar net zozeer dat ze correct berekend en gemonteerd wordt.
WETTELIJK KADER
Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever/opdrachtgever om te bepalen wat de eisen zijn waaraan een stelling moet voldoen (draagvermogen, breedte werkvloer, toegangsmogelijkheden, ontruiming van de stelling, keuringen …), alsook dat deze nageleefd worden. Dat staat beschreven in zowel artikel 4 van de wet van 1996 als in artikel 6 van het KB van 31 augustus 2005.
De belangrijkste aandachtspunten die in het KB aan bod komen, zijn het ontwerp en de berekening, de berekeningsnota en andere vereiste documenten, de verplichte opleiding en de aanstelling van een bevoegd persoon gebruik. Verder houdt de verantwoordelijkheid ook in dat de Europese norm EN 1004 voor rolstellingen en EN 12810 en EN 12811 voor staande stellingen gerespecteerd worden, terwijl tal van bedrijven en gemeentebesturen bijkomende eisen stellen omtrent de keuring door een externe dienst voor technische controle.
Ondertussen tracht de overheid ook het gebruik van gevaarlijke stellingen aan banden te leggen of zelfs te verbieden. Het betreft onder andere houten kaderstellingen, hangstellingen van het lichte type (Brusselse stellingen) en stellingen op ladderklampen. Stellingen op ladderklampen waarbij het volledige systeem door 1 fabrikant wordt aangeboden, waardoor het voorzien is van verschillende configuraties, zijn wel toegelaten.
PLAATSELIJKE OMSTANDIGHEDEN
Bij de keuze van het type stelling moet de uitvoerder zich baseren op de plaatselijke omstandigheden:
- de werkhoogte en de eisen die de norm oplegt voor het gekozen type stelling;
- de volledige kostprijs (monteren, demonteren, ombouwen en/of verplaatsen);
- de tijd die de werken in beslag zullen nemen;
- de staat van de ondergrond waarop de stelling geplaatst moet worden of de staat van de steunen of van de draagconstructie waaraan de stelling opgehangen wordt;
- de mogelijke hinder die de stelling zal veroorzaken tijdens de werken, de vrijwaring van doorgangen op de werf of op de openbare weg …
- de verschillende activiteiten waarvoor de stelling gebruikt zal worden.
Een standaardstelling bestaat niet.
ONTWERP & BEREKENING
Meestal worden stellingen opgebouwd uit geprefabriceerde en manueel hanteerbare elementen (systeemstellingen). In functie van de hoogte waarop de werkvloer gebouwd moet worden, bestaan er tal van verschillende uitvoeringen. In sommige eenvoudige uitvoeringen zijn de verticale en schuine delen samengevoegd en vast aan elkaar verbonden tot één makkelijk hanteerbaar element. In andere, complexere uitvoeringen wordt de volledige stelling op de werf zelf opgebouwd met buizen die aan elkaar worden gekoppeld. Vanzelfsprekend is de stabiliteitsberekening voor beide gevallen totaal verschillend en dient de knowhow van wie de stelling monteert, demonteert of ombouwt niet dezelfde te zijn.
Instructies
Zolang men binnen de vooropgestelde configuratie van de fabrikant blijft, volstaat het doorgaans dat deze laatste een berekeningsnota opstelt en de overeenstemmende instructies voor de montage en het gebruik vastlegt. Als de gebruiker deze instructies respecteert, kan men ervan uitgaan dat de stelling ook op een veilige manier gebruikt wordt. Deze instructies moeten wel beschikbaar zijn op de bouwplaats, wat meestal niet het geval is. Ook moet de stelling door een bevoegde persoon worden gecontroleerd vooraleer hij in gebruik genomen mag worden.
Voor de complexere uitvoeringen legt de fabrikant op basis van een berekeningsnota standaardinstructies vast waarin bepaald wordt onder welke voorwaarden de verschillende elementen gebruikt mogen of moeten worden. In deze gebruiksinstructies worden niet alleen de montagevoorschriften opgenomen, maar ook de beperkingen voor de belasting van de stelling.
De bestelbon is in dit opzicht een belangrijk werkinstrument. Zaken zoals classificatie, configuratie, hoogte, enz. moeten namelijk duidelijk en nauwkeurig op de bon gestipuleerd worden.
Windbelasting
Bij het bepalen van de windbelasting op de stelling en bij het berekenen van de nodige verankeringen moet in de berekeningsnota rekening gehouden worden met de aanwezigheid van netten of zeilen en met de winddichtheid ervan. Zeker bij hogere stellingen is het een absolute noodzaak om de windbelasting te controleren en de voorziene verankeringen aan te brengen. Door consoles voor een hijswerktuig of ontvangstplatformen te plaatsen, wordt de stelling ook excentrisch belast, waardoor het risico op kantelen toeneemt. Eventueel moeten er bijkomende verankeringen of schuine staven (kopdiagonalen) geplaatst worden. De verdeling van de verticale krachten verandert door bijkomende uitrusting aan te brengen.
MONTAGE
Veilige op- en afbouw
Het monteren en demonteren van een stelling is en blijft helaas een risicovolle activiteit. Het enige wat daaraan verholpen kan worden, is om te trachten alle mogelijke risico's tot een aanvaardbaar niveau te herleiden. Daarvoor moet de conformiteit van het materiaal gewaarborgd zijn, net als het veiligheidsbewust gedrag van de werknemers bij de opbouw, de afbraak van de stelling en de algehele attitude. Maar ook de hijstoebehoren en de elektrische lieren die eventueel gemonteerd worden, dienen gekeurd te zijn door een externe dienst voor technische controle.
Omdat de op- en afbouw van rolstellingsystemen sneller, en eventueel zelfs door een enkele persoon, volbracht kan worden, krijgen zij steeds vaker de voorkeur. Om de veiligheid van de opbouw te verhogen, hebben verschillende stellingfabrikanten bovendien voorloop- of montageleuningen in hun assortiment geïntroduceerd. Deze leuningen kunnen van onderuit gemonteerd worden zodat de monteur bij het betreden van het volgende niveau volledig beschermd is (met het vroegere systeem moest hij eerst het volgende niveau beklimmen zonder bescherming om vervolgens de leuningen te plaatsen). Rolstellingen kunnen echter niet als opvangvloer gebruikt worden, bijvoorbeeld bij de uitvoering van dakwerken.
Bevoegde persoon gebruik
De 'bevoegde persoon gebruik' moet ervoor zorgen dat de stelling op elk moment conform is met het montageschema. Enkele belangrijke aandachtspunten:
- Alle elementen dienen zeer stabiel te worden opgebouwd met de nodige spindels en onderstoppingen. Verankeringen worden geplaatst in functie van de uitvoering én volgens de richtlijnen van de constructeur. Voorzie steeds voldoende verankering om zowel de horizontale als de verticale krachten op te vangen.
- Gebruik de correcte vloerelementen: niet zomaar werfplanken, maar prefab vloerelementen die, afhankelijk van het werk, statisch en/of dynamisch belast kunnen worden.
- Bij dakwerken met een bepaalde helling moet de stelling zodanig opgebouwd worden dat, mocht een werknemer van het dak vallen, hij op de werkvloer terechtkomt. Mocht hij bovendien doorrollen, dan dienen voldoende hoge en stevige plinten ervoor te zorgen dat hij niet tussen de plint en de tussenleuning terecht kan raken. Daartoe dienen er degelijke netten gehangen te worden.
- Het is de risicoanalyse van de opdrachtgever die bepaalt vanaf welke afstand tot de gevel er al dan niet een leuning moet geplaatst worden. Indien de opdrachtgever nalaat om de afstand tot de gevel op te geven, moet het stellingbouwbedrijf volgens de Code van Goede Praktijk Stellingbouw zelf, vanaf het moment dat de afstand meer dan 30 cm bedraagt, een dubbele leuning plaatsen.
In het gebruik van de stelling dient men er vooral rekening mee te houden dat de stelling niet overladen wordt, dat de lasten gelijkmatig over de vloer verdeeld worden en dat schokken vermeden worden.