Balkons, gevelelement par excellence
Een van de meest zichtbare gevelelementen in beton is het balkon of terras.
Een balkon kan op drie manieren aan een structuur verbonden worden:
- aangestort met de ruwbouwvloer;
- opgelegd op wanden, kolommen of een andere draagstructuur;
- hybride: opleggen mét aanstorten.
Balkons kunnen geplaatst worden tijdens de ruwbouw of erna (bv. bij een renovatie).
In het geval van ruwbouw betekent een balkon ofwel maatwerk ofwel standaard en met of zonder thermische onderbreking.
Meer en meer zien we dat balkons nadien worden geplaatst. Dergelijke werkwijze heeft immers wel zijn troeven. Zo kun je de zaken veel makkelijker afregelen. Stutten is ook niet meer nodig omdat de voeg waarin je verankert, reeds volledig is uitgehard.
In het geval van ruwbouw moet je ook altijd rekenen op een zekere mate van tegenpeil, doordat het balkon altijd wat doorzakt bij het verwijderen van stuttingen. Dat tegenpeil wordt in de studie wel mee berekend maar blijft wel een aandachtspunt.
De thermische onderbreking
Zowat 90% van de balkons vandaag is geplaatst met een thermische onderbreking. Die bestaat uit isolatie, de nodige trek- en dwarswapening en drukelementen.
Naast zijn primaire functie – het vangt de problemen van een koudebrug op – neemt het ook nog momenten en dwarskrachten op en kan het bijkomende lasten opnemen, zoals een balustrade.
Standaard is de onderbreking berekend om het gewicht van het balkon te dragen, plus een gebruikslast van ongeveer 400 kg/m². Daarom moet dus vooraf al geweten zijn of er op het balkon bij gebruik zware stukken komen te staan, zoals grote bloembakken of een jacuzzi; dan moet er ook meer draagkracht voorzien worden.
De thermische onderbreking is op zowat elk balkon nuttig – om niet te zeggen nodig. Enkel in situaties waar het balkon op een buitenstructuur is geplaatst, hoeft het niet.
Belangrijk bij de installatie van de thermische onderbreking is de plaats. Idealiter plaats je die zo dat de wapening rechtdoor loopt in de dragende structuur, zodat het balkon in het verlengde van de vloerplaat ligt.
Hou ook rekening met de uitsparingen van screens of het buitenschrijnwerk van onderliggende verdiepingen. Je vloerplaat moet namelijk altijd minstens 16 cm dik kunnen zijn om voldoende ondersteuning te bieden tegen de vloer.
Voor grotere uitkragingen moet de dikte altijd een veelvoud van 11 zijn.
Zorg er ook voor dat je altijd stortbeton gebruikt – en dus geen prefab of metselwerk zet en dat je het niet opspuit met isolatie (aangezien die geen draagkracht bezit).

Aansluiting op staalstructuur
Heb je stalen liggers als draagstructuur, dan vervang je die idealiter door een ter plaatse gestorte betonbalk. Indien dat niet mogelijk is, plaats je de ligger zo’n 8 à 10 cm weg van de plaatrand en vul je de stalen ligger met stortbeton. Dat beton moet dan zeer goed verdicht worden.
De trekwapening ligt idealiter boven de stalen ligger, zo niet moet de bovenwapening doorheen de stalen ligger via geboorde gaten – of pas je aangepaste thermische onderbreking toe.
Theorie en praktijk
In de TV 264 van het WTCB wordt een minimale opstand van 15 cm voorgeschreven. In de realiteit is dat niet altijd haalbaar: je bent afhankelijk van de vloeropbouw en van de slankheid van het balkon, en je moet altijd je minimale balkondikte hebben.
De oplossing ligt dan in een stripbeam in het vloerpakket met ofwel een betonbalk, ter verzwaring van de vloerplaat ofwel met een stalen ligger.
Balkons opleggen
Bovenstaande kwesties kun je allemaal tegenkomen met thermische onderbrekingen. Voor zij die niet willen werken met thermische onderbrekingen, bestaan er op te leggen balkons. Die plaats je op draagstructuren die voor de gevel staan, zoals kolommen.
Groot aandachtspunt hier is wel de doorbuiging, wat best een heikel punt is – zeker bij grote overspanningen.
Naast de esthetiek is er ook een grotere kans op scheurvorming én kun je te maken hebben met afwateringsproblemen, waarbij het water vanop het terras afloopt naar de onderbuur. Bovendien kan dit in principe niet hersteld worden; enkel vervanging biedt voldoende soelaas.
De doorbuiging kan verminderd worden door bij productie de betonplaat te voorzien van voor- of naspanning.

je balk gaat scheuren vanwege die fysische krachten
Thermische uitzetting
Een groot aandachtspunt bij balkons is de dilatatie. Balkons hebben namelijk al een zekere lengte en zijn onderhevig aan thermische uitzetting. Als je balkon dan aan de zijden star is opgelegd, dan mag je betonstructuur nog zo sterk zijn: je balk gaat scheuren vanwege die fysische krachten.
De oplossing ligt dan ook in de afwisseling: één zijde wordt star opgelegd terwijl een andere glijdend opgelegd is.
Eenzelfde kwestie heb je als je een balustrade over twee betonnen balkonelementen heen plaatst: de twee elementen gaan apart van elkaar bewegen, ook al is dat slechts miniem, maar dat zorgt voor spanning die gelost moet worden via scheuren.