Hoe luchtaan- en afvoeren van woningen correct plaatsen
Overzicht van soorten en aandachtspunten
In woongebouwen van alle types zijn luchtaan- en luchtafvoeroplossingen nodig. Meest vanzelfsprekend is de afvoer van rookgassen. Maar ook andere luchtstromen, bijvoorbeeld afkomstig van een dampkap of uit een vochtige ruimte, moeten geëvacueerd worden. Daarnaast is ook de aanvoer van buitenlucht een vereiste, zeker om ventilatieredenen. Dit artikel schept een overzicht van de mogelijkheden en aandachtspunten wat betreft luchtaan- en luchtafvoeroplossingen.

Welke (luchtzijdige) doorvoeren voor woningen?
(Buiten)luchtaanvoer
In residentiële gebouwen zijn slechts enkele technische installaties te vinden waarvoor luchttoevoer van buitenaf een vereiste is. De meest bekende is de buitenluchttoevoer voor het ventilatiesysteem, ook wel pulselucht genoemd. Lucht kan op een natuurlijke manier worden aangevoerd via het dak, plat of hellend, via de gevel of een rooster op of in het buitenschrijnwerk (het zogenaamde ventilatiesysteem C), of op een mechanische manier door middel van een ventilator (ventilatiesysteem D).
Sommige klimatisatie-apparaten hebben eveneens buitenlucht nodig. Een warmtepompboiler of een monoblock airco werkt bijvoorbeeld met twee doorboringen doorheen het beschermde volume, waarvan één buitenaansluiting buitenlucht aanzuigt. Ook een moderne, gesloten ketel, heeft buitenlucht nodig om te kunnen werken.
(Binnen)luchtafvoer
Luchtafvoer komt vaker voor dan luchtaanvoer. Niet enkel voor ieder type ventilatiesysteem is binnenluchtafvoer noodzakelijk, maar ook voor sommige huishoudelijke toestellen is een luchtafvoer noodzakelijk. Een niet-recirculerende dampkap en een luchtafvoerdroogkast zijn de belangrijkste voorbeelden.
Ook de eerder genoemde klimatisatietoestellen die buitenlucht aanzuigen, een warmtepompboiler en een monoblock airco, zullen met een tweede buitendoorvoer restlucht afgeven.

Rookgasafvoer
Verwarmingstoestellen die werken op basis van verbranding stoten rookgassen uit. Naast ketels zijn ook kachels een voorbeeld van warmteopwekkers die een doorvoer naar buiten nodig hebben om die te kunnen afvoeren. Een correcte afvoer is van belang om de veiligheid van de bewoners te garanderen en CO-vergiftiging uit te sluiten.

Sanitaire verluchting
Een laatste categorie van luchtzijdige doorvoeren in woningen zijn de verluchtings- of ontspanningsleidingen bij sanitaire afvalwatersystemen. Verluchting is nodig om drukverschillen in het afvalwaterstelsel op te vangen.
In iedere huisinstallatie dient minstens één standleiding verticaal door te lopen tot in het dak van de woning. Dit heet de primaire verluchting van het rioleringsstelsel en is steeds vereist om geluids- en geurproblemen te vermijden. Eventueel kunnen bijkomende, zogenaamde secundaire verluchtingsleidingen, voorzien worden die al dan niet via het dak met de buitenomgeving in contact staan.
Positie van de luchtdoorvoeren
Bij het voorzien van luchttoevoer voor ventilatie dient recirculatie van al vervuilde lucht vermeden te worden. De toevoeropeningen dienen daarom zo ver mogelijk verwijderd te zijn van de luchtafvoervoorzieningen.
In bouwnormen is vastgelegd dat het hoogteverschil, te meten als de verticale as tussen ventilatieopeningen, twee meter of meer dient te bedragen.
Een luchtdoorvoer in het midden van een dakvlak voorzien kan hinderlijk zijn om in een latere fase pv-panelen te installeren
De afvoeropeningen zitten best bovenaan, de luchttoevoeropening(en) twee meter lager. Is het technisch niet mogelijk om dit hoogteverschil te realiseren, dan is de kortste afstand tussen de ventilatietoevoer- en afvoeropeningen bepalend. Deze afstand is de kortste weg tussen beide openingen, zelfs als deze afstand over meerdere gevel- of dakvlakken loopt, en dient minimaal tien meter in lengte te bedragen.
De meest dominante windrichting in België is zuidwestelijk. Om die reden moeten ventilatietoevoer-openingen zo georiënteerd zijn dat ze tegenover alle andere soorten luchtdoorvoer in de gebouwschil staan. Ook andere vervuilingsbronnen, zoals de straat, parkings of een afvalopslagplaats moeten zo veel mogelijk vermeden worden om de aanzuiging van vervuilde lucht te voorkomen.
De verluchtingsvoorziening van sanitaire afvalwaterkanalen moet minstens twee meter van de luchttoevoeropening(en) voor het ventilatiesysteem voorzien te zijn.
De uitmonding van een verbrandingskanaal moet zo ver mogelijk verwijderd zijn van een toevoerluchtopening en bovendien op een ander gevel- of dakvlak geïnstalleerd worden.
Ook hier geldt de aanbeveling om de afvoeropeningen hoger en de toevoeropeningen lager te voorzien. Wanneer niet aan deze vuistregels voldaan kan worden, kan een berekening van de verdunningsfactoren soelaas bieden.

Naast de minimaal te voorziene afstanden tussen de ventilatieluchtaanvoer- en afvoeropeningen, kan er om praktische redenen best ook rekening gehouden worden met eventuele andere technieken, zelfs wanneer deze nog niet aanwezig zijn. Het kan hinderlijk zijn om een luchtdoorvoer in het midden van een dakvlak te voorzien als je in een latere fase pv-panelen wilt installeren. Naast de eigenlijke positionering van de doorsteken, kan ook de slagschaduw van de luchtdoorvoeren het rendement van bijvoorbeeld een zonneboiler nadelig beïnvloeden.
Tot slot gelden er ook regels wat betreft de minimaal te respecteren afstanden en hoogtes van rookgasafvoeren om geen nabijgelegen woningen te hinderen. Deze zijn vastgelegd in de normen NBN/DTD B61-001 en -002.

Ontwerpkeuzes voor luchtdoorvoeren
Dak- of muurdoorvoer?
De ontwerpkeuze voor luchtaan- of afvoeropeningen via de buitenmuren, doorheen het dak of een combinatie van beide, is quasi steeds vrij te kiezen. Enkel voor de verluchtingsleidingen van het afvalwaterstelsel zijn dakdoorvoeren aan te bevelen: één of meerdere standleidingen dienen idealiter rechtlijnig verticaal verlengd te worden tot door het dak van de woning om drukverschillen in het leidingstelsel efficiënt te kunnen opvangen.
Dak- en muurdoorvoeren zijn uiteraard onderhevig aan de weersomstandigheden. Regeninslag moet vermeden worden door een afdekkap. Op een plat dak of een dak met beperkte helling vormt sneeuw of waterinsijpeling een bijkomend risico. Daarom moet de luchtdoorvoer minstens dertig centimeter boven het oppervlak van het dak uitsteken.
Met een fijnmazig raster kan voorkomen worden dat bijvoorbeeld vogels in de openingen hun nest bouwen. Hoe fijner de maaswijdte, hoe minder kans op ongewenste bezoekers waaronder ook insecten, maar hoe groter de te overbruggen luchtweerstand. Algemeen is een maaswijdte van maximaal één centimeter aan te bevelen voor alle types installaties.

Diameterbepaling
De diameter van de doorvoeren en bijgevolg de aangesloten luchtkanalen is afhankelijk van het aan- of af te voeren luchtdebiet. Het maximale luchtdebiet dat een ventilatietoestel kan verwerken, bepaalt de aansluitdiameters die de fabrikant aan ieder toestel zal toekennen.
Bij ventilatiesystemen type D is 125 mm kanaaldiameter voor zowel verse luchtinname als uitblaas een minimum. Echter, hoe groter de diameter van de hoofdkanalen tegenover het effectief te transporteren luchtdebiet, hoe beter.
Gezien de weerstand die het ventilatietoestel moet overbruggen kleiner is bij een grotere kanaaldiameter, wordt voor de doorboringen vaker 160, 180 of zelfs 200 mm als diameter gekozen. Voor de luchtafvoer van C-systemen wordt een opening van minstens 125 mm of meer voorzien. Ook op akoestisch vlak is een grotere diameter bij éénzelfde luchthoeveelheid een betere keuze om stromingslawaai te beperken.
De diameter van een ontspanningsleiding is niet vrij te kiezen. Deze dient gelijk te zijn aan die van de standleiding waarvan de verluchtingsleiding het verlengde vormt. In de meeste gevallen zal de verluchtingsleiding en de bijhorende dakdoorvoer een aansluitdiameter hebben van 110 mm.
Voor alle andere toestellen die een luchtuitlaat nodig hebben: dampkappen, droogkasten, warmtepompboilers, monoblock airco’s, kachels en ketels, is het best de voorschriften van de technische documentatie te raadplegen.

Concentrische oplossingen
Gesloten ketels zijn veelal uitgerust met een concentrisch aan- en afvoerkanaal. Bijgevolg hebben deze toestellen slechts één doorsteek doorheen het beschermde volume nodig, wat de kans op bouwfouten verkleint en ook sneller te plaatsen is.
Een concentrische buis bestaat uit een binnengedeelte waarlangs rookgassen worden afgevoerd en een omringend buitenkanaal dat instaat voor de aanvoer van buitenlucht om nieuwe verbranding mogelijk te maken.
Naast oplossingen voor individuele woningen, bestaan ook concentrische kanaalsystemen om te voorzien in de luchtaan- en afvoer van meerdere wooneenheden die boven en/of naast elkaar gestapeld zijn. Voornamelijk om de ventilatiekanalen in appartementsgebouwen aan te leggen kunnen deze oplossingen plaatsbesparend zijn.

Materiaal luchtdoorvoer
De kanalen die aansluiten op de luchtdoorvoeren zijn, afhankelijk van hun toepassingsgebied, vervaardigd uit kunststof, aluminium of gegalvaniseerd staal. Ontspanningsleidingen zijn bijvoorbeeld vrijwel altijd uit pvc, terwijl ventilatiekanalen meestal uit gegalvaniseerd staal gemaakt zijn.
Ook de opzetstukken aan de buitengevel of op het dak komen in verschillende materialen voor. Rookgasafvoeren zijn, net zoals muurdoorvoeren voor ventilatie, verkrijgbaar met een aluminium-, RVS- of kunststofbuitenafwerking.

Installatierichtlijnen
Luchtdichtheid
Aan de binnenzijde van een buitendoorvoer is het van belang de opening rondom het kanaal luchtdicht af te werken. Veelgebruikt zijn manchetten, bijvoorbeeld uit rubber, die tegen de binnenafwerking van het bouwvlak worden geschroefd en rond het kanaal spannen. Ook luchtdichtingstapes of -pasta kunnen een oplossing vormen om het dampscherm niet te onderbreken.

Thermische isolatie
Ventilatiekanalen die in contact staan met buitendoorvoeren moeten thermisch geïsoleerd worden. Het luchtdebiet in deze buizen is groot, de kanaaldiameter is significant en, zeker bij ventilatiesystemen met warmterugwinning, kan de temperatuur van de luchtstromen erg koud zijn vergeleken met de (gewenste) binnentemperatuur.
Verschillende oplossingen zijn mogelijk, in zowel starre als flexibele uitvoeringsvormen, die bij fabricage al geïsoleerd zijn of achteraf op de werf moeten worden omwikkeld met een isolatiemateriaal. Vaak gebruikt bij ventilatiesystemen zijn starre, thermische isolatiekanalen uit EPE, een kunststofschuim.
Rookgaskanalen worden, zoals reeds vermeld, het best gekozen in functie van het toestel waarop ze zijn aangesloten. In sommige gevallen bieden fabrikanten voorgeïsoleerde kanalen aan. Verbrandingstoestellen genereren warmte en worden in de koude maanden van het jaar gebruikt, bij concentrische buissystemen is thermische isolatie daarom geen absolute noodzakelijkheid.

De ontspanningsleidingen zullen bij het afvoeren van afvalwater in de standleiding buitenlucht aanzuigen. In de winter kan koude buitenlucht de buiswand afkoelen, vooral ter hoogte van de dakdoorvoer. De vraag stelt zich dan ook of hierdoor schadelijke, inwendige condensatie kan optreden en of deze koudebrug aangepakt dient te worden door de buismantel te isoleren.
Bouwnormen schrijven dit niet voor als noodzakelijk omdat luchtaanzuiging voornamelijk plaatsvindt tijdens het effectief afvoeren van water. De leiding zal opwarmen door het schoorsteeneffect van de opstijgende, warmere rioleringsgassen. Het risico op langdurige condensatie op de buitenwand van verluchtingsleidingen is daardoor beperkt.
Fixatie
De einduitlaat van muurdoorvoeren wordt, zowel voor ventilatiesystemen als rookgasafvoeren, eerst door de gemaakte opening gestoken om aan te sluiten op het kanalennetwerk. Vervolgens wordt de buitenzijde vastgeschroefd op de gevel.


De openingen van dakdoorvoeren bij hellende daken worden aan de buitenzijde voorzien van een flexibele pan, vaak een plooibare loodslab of een gemodificeerd bitumen met leislag. De flexibele pan wordt gevormd om in te werken tussen de rest van de dakbedekking. Als laatste stap wordt de dakdoorvoer in de opening van de flexibele pan geschoven.
Tot slot wordt op platte daken eerst een plakplaat geplaatst om in- of uitlaten te voorzien. Een plakplaat, veelal uit aluminium, wordt soms vastgeschroefd en steeds verlijmd bovenop de opening op het platte dak.
Vervolgens wordt een EPDM-laag rond de plakplaat voorzien om waterinsijpeling te voorkomen. Het fixeren van deze laag gebeurt met een heteluchtblazer of EPDM-lijm.
Met dank aan M&G group, Opsinox en Ubbink