VAN CONTAINERKLASJE NAAR HOOGWAARDIG PERMANENT KLASLOKAAL

DE DRIEHOEKSVERHOUDING TUSSEN TIJDELIJKE, PERMANENTE EN TRADITIONELE BOUW
De evolutie van de leerlingenaantallen is een feit. In het GO! onderwijs alleen al is er een stijging van 2,13% van het aantal leerlingen in vergelijking met vorig jaar. Een groter aantal leerlingen vraagt om een grotere capaciteit van de schoolinfrastructuur, waar modulaire scholenbouw dan weer van groot belang is. In afwachting van het verkrijgen van subsidies en bouwvergunningen voor permanente traditionele schoolgebouwen gaan scholen al jaren voor de tijdelijke oplossing. Die 'containerklasjes' van weleer zijn intussen geëvolueerd tot moderne en kwalitatieve alternatieven voor de traditionele gebouwen.

EVOLUTIE
Het is geen geheim dat de leerlingenaantallen jaar na jaar stijgen. En dat gaat samen met een tekort aan klaslokalen. Dat probleem werd al vaak opgelost door tijdelijke systemen in te schakelen in afwachting van een permanente oplossing. Zeker wanneer er gezocht wordt naar een snelle oplossing, zijn modulaire systemen een ideaal antwoord.
De schoolgebouwenmonitor, uitgevoerd door AGION (Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs), brengt de toestand van alle Vlaamse scholen in kaart. In 2013 kwam deze voor de tweede keer uit. Als we de cijfers van de twee uitvoeringen met elkaar vergelijken, zien we een significant verschil. Zo is het duidelijk dat het overgrote deel van de schoolgebouwen in 2008 oorspronkelijke of permanente gebouwen waren (92,9%), met daartegenover 7,1% tijdelijke paviljoenen. Als we die cijfers vergelijken met 2013, zien we al een stijging van de tijdelijke lokalen met 1,9%. Dat wil zeggen dat het aantal traditionele gebouwen sinds 2008 van 92,9% geslonken is naar 91%. Dat aantal blijft sindsdien alleen maar afnemen. Daar schuilen heel wat oorzaken achter. Opvallend is wel dat hoewel ze 'slechts' 9% van het gebouwpark uitmaken, ze een groot deel van de vernieuwing voor hun rekening nemen. Zo'n 27% van de gebouwen die na 2008 werden gebouwd, was van dit type.
Opmerkelijk is dus dat vooral de tijdelijke paviljoenen en units voor het grootste deel in de meer recente bouwperiodes zijn gebouwd, wat terug te brengen is tot hun beperkte levensduur en tijdelijke karakter. Daarbovenop is het frappant dat een relatief groot deel van dergelijke paviljoenen niet erg tijdelijk blijkt te zijn, aangezien 29% van de paviljoenen dateert van voor 1970, terwijl 16,6% gebouwd werd tussen 1970 en 1990. Heel wat van deze constructies hebben blijkbaar een permanent karakter gekregen. Maar waar trekken we de lijn?

De 3D-bouw is een methode die even lang en zelfs langer kan meegaan dan haar massieve tegenhanger en geplaatst kan worden in enkele maanden tijd
NIET MEER 'DAT CONTAINERKLASJE'
Tijdelijke, semipermanente en permanente modulaire systemen kampen nog steeds met een imagoprobleem. Dat is vooral nog zo bij ouders en leerkrachten, de directie is meestal al goed op de hoogte van de hedendaagse kwaliteiten van modulaire systemen. Het komt vaak voor dat tijdelijke paviljoenen nog lang na hun 'houdbaarheidsdatum' blijven staan. Zo zijn er systemen die tientallen jaren meegaan, terwijl ze maar maximaal drie jaar op een werf of schoolterrein mochten vertoeven. Toch merken de bouwbedrijven nog steeds een groei in het aantal aanvragen van modulaire systemen. Dat heeft niet enkel te maken met de groei van het aantal leerlingen, maar ook met de bewustwording van de markt. De markt ziet modulaire systemen namelijk niet meer als 'gammele containerklasjes' en wordt zich ervan bewust dat modules steeds moderner, technologischer en luxueuzer worden. Daarbovenop heeft de traditionele bouw te maken met een aantal beperkingen. Beperkingen waarmee de modulaire bouw helemaal niet kampt en die ze zelfs innovatiever weet op te lossen.

De modulaire systeembouw kan vaak niet wat de traditionele bouw wel kan, maar soms kan de 3D-bouw wél wat de traditionele bouw niet kan
Traditionele bouw: een probleemstelling
De Belg is met een baksteen in de maag geboren. Ook beton zit stevig verankerd in onze genen, daarom grijpen we steeds terug naar de traditionele bouw. Toch kan de keuze voor een modulair systeem heel wat voordelen met zich meebrengen. Ten eerste verandert de maatschappelijke context constant met de tijd, gebouwen evolueren daarin mee. Als er na een aantal jaar een andere soort infrastructuur gevraagd wordt, dan is er in de traditionele bouw een probleem. Muren moeten worden gesloopt en als dat niet gaat, moet het hele gebouw onder handen worden genomen. Bij modulaire bouw gaat dat heel wat eenvoudiger. Ten tweede is alles eindig, elk soort materiaal heeft een bepaalde levensduur. Maar zowel in de traditionele bouw als in de modulaire systeembouw geldt dat er rekening moet worden gehouden met deze vervangingskosten.
Een tweede leven voor modules
Het concept van modulaire bouw kan eenvoudig worden weggehaald en opnieuw worden geïnstalleerd. Het gebouw kan worden gestript en heringericht zonder rekening te moeten houden met dragende binnenmuren of gevels. Je kunt het zelfs kostenneutraal laten weghalen en tweedehands doorverkopen. Er kan dus een tweede leven worden gegeven aan de modules.
Het verkopen van een 3D-gebouw kan niet enkel geld opleveren, het kan ook heel wat kosten besparen voor de koper, die daarbovenop een zo goed als nieuw gebouw heeft. De verplaatsing gebeurt namelijk steeds door het bedrijf waar de module oorspronkelijk gekocht werd. Zij zorgen ervoor dat de veiligheid en de bouwkundige stabiliteit tijdens de verhuizing niet aangetast worden. Toekomstgericht heeft dat grote voordelen, zeker op het vlak van duurzaamheid en ecologie. Ook de goed gestructureerde en georganiseerde bouwmethoden zorgen voor minder afval. Waar de modulaire bouw dan wel weer met een beperking zit, is op het vlak van volumetrische grenzen. Een modulair systeem kan om transportredenen 'maar' een maximale binnenhoogte hebben van 3,5 meter.
Snelheid
Een modulair gebouw kan heel snel worden opgetrokken. Het is in de eerste plaats afhankelijk van de nood van de school of dat noodzakelijk is of niet. Wanneer een school al een nieuw gebouw aan het bouwen is, maar er meteen plaats nodig is om de leerlingen te kunnen opvangen, zijn tijdelijke huursystemen de ideale keuze. Een school kan ook de nood hebben om een volledig nieuwe vleugel vanaf het volgende schooljaar gebruiksklaar te hebben. Dan kan er gekozen worden voor permanente 3D-bouw. Een methode die even lang en zelfs langer kan meegaan dan haar massieve tegenhanger en geplaatst wordt in enkele maanden tijd. Het concept is dus extreem mobiel en kan onmiddellijk inspelen op een nood.

ECOLOGISCH VERANTWOORD
Zoals eerder vermeld, zijn gebouwen met een gebruiksduur tot twee jaar niet verplicht om aan alle regels te voldoen. Ze moeten wel voldoen aan technische voorschriften en brandveiligheid. Wanneer men voor langer gaat huren of kopen, zijn de modulaire systemen onderhevig aan dezelfde EPB-voorschriften als hun traditionele tegenhanger.
Thermische isolatie
De EPB-wetgeving schrijft een maximale U-waarde voor voor de vloeren, buitenwanden en daken. Meer specifiek moeten de isolatiewaarden voor vloeren en wanden lager liggen dan 0,24 W/m²K.
Energiepeil
Het E-peil is de globale energieprestatie van een gebouw en wordt bereikt door een geheel van maatregelen op het vlak van isolatie, verwarming, verlichting enzovoort. Het EPB schrijft voor dat scholen aan de E54- of E60-norm moeten voldoen. Wordt er bij de E60-norm geen hernieuwbare energie gebruikt, dan volgt er een verstrenging van 10%. Zonder hernieuwbare energie moeten de gebouwen dus voldoen aan de E54-norm.
Verluchting
Zowel in tijdelijke als permanente modulaire bouw zijn verluchtingssystemen van groot belang. Het D-systeem is tegenwoordig de meest gebruikte methode. Hierbij wordt het gebouw luchtdicht gemaakt en wordt de verluchting gecontroleerd uitgevoerd. Verse lucht wordt aangezogen langs gesloten kanalen en naar specifieke ruimtes vervoerd, terwijl de vervuilde lucht via een ander kanaal weer naar buiten wordt gestuurd. Via een warmtewisselaar kan de verse lucht worden voorverwarmd of -gekoeld door de vervuilde afgevoerde lucht. Er worden geen opengaande ramen verwerkt in de module, omdat alles goed afgesloten moet zijn.