HOUT: ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Hout wordt verzaagd uit een boomstam, en afhankelijk van het deel van de stam waaruit het hout verzaagd wordt, krijgt het specifieke kenmerken mee. We zetten even de belangrijkste zaken op een rijtje die je in het oog moet houden bij de aanschaf van hout.
DOSSE OF KWARTIERSPLANK?
DOSSE PLANK
Bij dosse gezaagd hout worden uit de stam evenwijdige planken gezaagd. Dit is een snelle verwerking. Bij een dosse plank liggen de groeilijnen plat ten opzichte van de plank en bekom je een mooie, gevlamde tekening. Dosse hout krimpt het meest, omdat het het verst van het hart verwijderd zit.
KWARTIERSPLANK
Bij kwartiers gezaagd hout wordt de stam eerst in vier kwarten gezaagd. Zo staan alle groeiringen haaks op de plank, waardoor het hout minder snel zal kromtrekken. Als je de planken uitzaagt, bekom je dus een andere tekening doordat de groeiringen en nerven er anders zullen bij liggen. Bij kwartiershout krijg je een rechtlijnige tekening.
Algemeen kan je stellen dat kwartiershout bijna niet krimpt omdat het dichtbij het hart van de boomstam is uitgezaagd. Voor die betere kwaliteit moet je natuurlijk ook meer betalen en het dient vooral voor het fijnere decoratieve werk.
HALFKWARTIERSPLANK
En dan heb je nog een tussenslag: halfskwartier, hierbij liggen de groeiringen niet volledig plat of dwars. Halfkwartiershout zit tussen beide, en gaat matig krimpen.
KRIMP
Hout leeft, of krimpt en zet uit, bij veranderende temperatuur en vochtigheid. Hoe het precies zal bewegen, kan je afleiden naargelang de structuur. Het gaat namelijk altijd krimpen naar het hart toe.
Het krimpen van hout is van belang bij het monteren van werkstukken. Bij het vormen van, bijvoorbeeld, een tafelblad, dan moet je de planken gaan schranken, zodat bol – hol afgewisseld wordt. De trekkrachten werken elkaar dan tegen, waardoor het geheel niet gaat opkrullen. Leg je alle planken in dezelfde richting, dan zal het hout wel degelijk gaan kromtrekken, en blijft het tafelblad niet langer egaal.
SPINTHOUT VS. KERNHOUT
Je kan het hout van een boomstam ook opdelen in spint- en kernhout. Kernhout is, zoals het woord al zegt, het hout dat zich in het binnenste van de boom bevindt. Dit hout is donkerder en is chemisch anders samengesteld. In kernhout worden stoffen afgezet die het hout resistent maken tegen bacterien.
Spinthout is het hout tussen het kernhout en de stam, en dient als opslagplaats voor voedingsstoffen en voor transport van sappen. Spinthout is gevoelig aan schimmels en houtworm, en wordt als niet duurzaam beschouwd (klasse 5).
HET BELANG VAN DE NERF
Net zoals het aaien van een kat gemakkelijker gaat in de ene richting dan in de andere, gaat het bewerken van een houten plank gemakkelijker wanneer je met de nerf meegaat dan wanneer je tegen de nerfrichting in gaat werken. Vooral bij het schaven of wanneer je een houtbeitel gebruikt, zal het gemak van werken en de kans op splijten afhankelijk zijn van de nerf.
De gelijkmatigheid en de tussenafstand van de nerven zijn ook bepalend voor de sterkte van het hout en de afwerkingsgraad. Bij dennenhout liggen de nerven vrij ver uit elkaar en bewegen ze grillig. Bij loofhout, zoals essen, zie je duidelijk dat de nerven veel dichter bij elkaar liggen, een meer eenduidige richting en structuur hebben.
DUURZAAMHEIDSKLASSE
Houtsoorten worden ingedeeld in 5 duurzaamheidsklassen volgens de eigenschappen van het hout zelf. Duurzaamheidsklasse 1 is de meest duurzame, klasse 5 de minst duurzame. Voor buitenhout kies je best hout uit klasse 1, 2 of 3.
- Duurzaamheidsklasse 1: gaat tot meer dan 25 jaar mee – bijvoorbeeld de meeste tropische hardhoutsoorten: afzelia, padoek, teak ...;
- Duurzaamheidsklasse 2: gaat 15 tot 25 jaar mee – bijvoorbeeld thermowood, red cedar, meranti ...;
- Duurzaamheidsklasse 3: gaat 10 tot 15 jaar mee – bijvoorbeeld Europese eik, sipo, notenhout ...;
- Duurzaamheidsklasse 4: gaat 5 tot 10 jaar mee - bijvoorbeeld larix, es, ...;
- Duurzaamheidsklasse 5: gaat tot 5 jaar mee - bijvoorbeeld berk, grenen, populier, beuk, esdoorn, ...
RISICOKLASSE
Naast de duurzaamheidsklasse speelt, afhankelijk van de toepassing, ook de risicoklasse een grote rol. Hier gaat het om de eigenschappen van de gebruiksomgeving (binnen of buiten, vochtigheidsgraad, weersinvloeden …).
- Risicoklasse 1: hout voor droge binnentoepassingen;
- Risicoklasse 2: hout voor daktimmer en houtskeletbouw;
- Risicoklasse 3: hout voor buitengebruik, bestand tegen weersinvloeden (hout met een duurzaamheidsklasse 1, 2 of 3);
- Risicoklasse 4: hout voor buitengebruik, bestand tegen zoet water (hout met een duurzaamheidsklasse 1 of 2);
- Risicoklasse 5: hout voor buitengebruik, bestand tegen zout water.
KNOESTEN
Knoesten komen voor in alle houtsoorten. Maar de hoeveelheid of de afwezigheid ervan zal de prijs bepalen. Voor constructiehout is dit minder belangrijk dan bij hout voor fijne afwerking. Knoesten kunnen wel bloeden of door de verf heen zichtbaar blijven. Je moet ze dus vooraf behandelen.
KROMGETROKKEN HOUT
Tijdens het drogingsproces kan hout kromtrekken. Dit heeft meestal te maken met het feit dat het hout foutief werd opgeslagen. Ook als je het al hebt aangekocht moet je er rekening mee houden dat het hout nog steeds blijft 'leven'.
- Sla het in elk geval niet op de grond op en zorg voor een gelijkmatige ondersteuning over de volle lengte.
- Wil je het direct verwerken, laat het dan een paar dagen acclimatiseren in de ruimte waar je het gaat gebruiken.
Zelfs al beschik je over aardig wat houtbewerkingstoestellen, met kromgetrokken hout werken is zeer vervelend. Het is moeilijk te zagen en staat op bepaalde punten onder spanning. Bovendien - en dat ligt nogal voor de hand - probeer met kromgetrokken latten maar eens een waterpas kader te monteren als draagstructuur voor bijvoorbeeld een scheidingswand. Het is zo goed als onmogelijk om daar iets propers van te maken.
Dus: controleer hout steeds bij aankoop en sla het correct op in de juiste thermische omstandigheden. Zo zal je heel wat irritatie vermijden bij het verwerken ervan.